In 2002 begon Israël met de bouw van een muur om de Westelijke Jordaanoever. De muur loopt grotendeels door het gebied van de Palestijnen, dat Israël sinds 1967 bezet houdt. Het Internationaal Gerechtshof heeft verklaard dat dit onwettig is. Dat deel van de muur zou moeten worden afgebroken.
De muur bij Bethlehem (foto J. Schnerr)
Ook de Nederzettingen zijn illegaal
Het Hof verklaarde eveneens dat de Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied in strijd zijn met het internationaal recht. Ook de joodse vestigingen in Oost-Jeruzalem. Het Internationale Gerechtshof is het hoogste juridisch orgaan van de Verenigde Naties. De Vierde Geneefse Conventie vormt de basis voor beide uitspraken. Van de vijftien rechters van het Hof had alleen de Amerikaanse rechter Buergenthal een andere mening. De VS heeft aangekondigd de uitspraken naast zich neer te zullen leggen, terwijl de Europese Unie haar opvatting bevestigd ziet. De Europese Commissie riep Israël opnieuw op om de muur af te breken. Israël vindt het Internationale Gerechtshof “irrelevant” en houdt zich al vele jaren niet aan de uitspraken van het Hof. De adviezen van het Hof spelen een grote rol in de totstandkoming van jurisprudentie van het internationale recht.