Natie en staat

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 30 december 2012
Intocht van Jeanne d'Arc inOrleans (Jean-Jacques Scherrer, 1887)

Intocht van Jeanne d’Arc in Orleans (Jean-Jacques Scherrer, 1887)

Samenvatting: De joodse natie en de joodse staat

Israël is een joodse staat die spreekt van en pretendeert te spreken namens een “joodse natie”. Deze joodse natie omvat alle joden waar ook ter wereld. De staat Israël vermijdt de term “Israëlische natie” omdat de staat Israël ook inwoners kent (ruim 1,2 miljoen) die geen jood zijn en dus niet behoren tot de joodse natie. De gedachte aan een joodse staat is ontstaan in de negentiende eeuw in Europa. Na 1895 kwam een krachtige politieke beweging op gang die zich richtte op de vestiging van een joods “tehuis” elders op de wereld. Discriminatie, vooral in Midden- en Oost-Europa (onder andere pogroms in Rusland) vormde een belangrijke drijfveer. Al snel werd Palestina het concrete doel. Dat kwam mede omdat de (merendeels seculiere) leiders van de beweging beseften dat zij bij tradities binnen het jodendom moesten aansluiten die niet gebonden waren aan de naties (de Engelse, de Russische, de Duitse) waartoe joden “ogenschijnlijk” behoorden.

Voor de juridische vertaling van joodse natie naar joodse staat is de Israëlische Wet op de Terugkeer een essentiële schakel. Deze wet regelt wie als jood wordt beschouwd.

De gedachte van een joodse natie en de opvatting dat deze natie alleen in een eigen staat, waar joden worden geregeerd door joden, tot zelfontplooiing kan komen is de kern van het zionisme. Nadat deze staat in 1948 zijn onafhankelijkheid had uitgeroepen, werd van bovenaf het proces van natievorming krachtig ter hand genomen. Een belangrijk aspect van deze geforceerde natievorming zijn de religieuze en seculiere mythen en een historisch “narratief” dat elementen van beide bevat. Verhalen uit de Thora, zoals die over Mozes en de Landbelofte en historische verhalen, zoals die over de strijd rond het fort Massada spelen daarbij een rol.

 

NATIE EN STAAT

Natie, nationalisme, natiestaat, staat

Tot de vele definities of omschrijvingen van het begrip “natie” behoort die van Karl-Heinz Hillmann: Een natie is een gemeenschap van mensen die zich bewust zijn van een gezamenlijk (“gleicher”) politiek-cultureel verleden en met de wil om een gezamenlijke statelijke entiteit (“Staatswesen”) te vormen1Pfennig, Werner. Definitionen Moderne Politikwissenschaft. Wochenschau Verlag, Schwalbach/Ts., 2012. Blz. 143. Vergelijkbaar, Ernest Renan: Natie is een geestelijk principe, gevormd uit een gezamenlijk bezit van een rijk erfgoed aan herinneringen en een gezamenlijk streven in het heden2Pfennig, Werner. Definitionen Moderne Politikwissenschaft. Wochenschau Verlag, Schwalbach/Ts., 2012. Blz. 143. Deze definities zijn vrij goed van toepassing op de kern van het politieke zionisme in Midden- en Oost-Europa vanaf de jaren ’90 van de negentiende eeuw: de joden, waar ook ter wereld, vormen een natie.

In de 21e eeuw zouden de meningen kunnen verschillen over de vraag of veel joodse gemeenschappen in het Westen tot de joodse natie behoren ofwel, welke leden van die joodse gemeenschappen zichzelf beschouwen als behorend tot de joodse natie. De Israëlische Wet op de Terugkeer hanteert een formeel criterium om de grenzen van die joodse natie te bepalen (“Een jood is ieder die …, etc. en heeft derhalve recht op Israëlisch staatsburgerschap”).

Nationalisme is volgens Peter Alter een vorm van collectieve identiteitsvorming3Pfennig, Werner. Definitionen Moderne Politikwissenschaft. Wochenschau Verlag, Schwalbach/Ts., 2012. Blz. 144. In deze termen zou bijvoorbeeld de geforceerde identiteitsvorming binnen de Yishuv (de joodse immigrantenmaatschappij in Palestina in de eerste helft van de 20e eeuw) beschreven kunnen worden. Volgens Ernest Gellner is nationalisme in eerste instantie een politiek uitgangspunt, dat voorop stelt, dat politieke en nationale eenheid congruent dienen te zijn4Pfennig, Werner. Definitionen Moderne Politikwissenschaft. Wochenschau Verlag, Schwalbach/Ts., 2012. Blz. 144. Deze omschrijving weerspiegeld de gedachtenwereld van grote delen van 19e eeuws Europa. Oude en nieuwere “volkeren” met een gezamenlijke “identiteit” zochten een tehuis in een staatsverband: de natiestaat. In de huidige wereld speelt dit niet alleen in Israël, maar bijvoorbeeld ook in de Balkan, onder de Koerden in verschillende landen, enz.

Van een natiestaat (“nation state”) is sprake als een natie en een politiek systeem (staat) samenvallen. In voormalig Joegoslavië was dat bijvoorbeeld niet het geval, in het huidige Slovenië wel. Een staat is volgens Gabriel Almond5Pfennig, Werner. Definitionen Moderne Politikwissenschaft. Wochenschau Verlag, Schwalbach/Ts., 2012. Blz. 175: een specifiek politiek systeem, dat soevereiniteit bezit en onafhankelijk legaal gezag heeft over een bevolking in een bepaald gebied, gebaseerd op het recht op zelfbestemming (van die bevolking). De in deze definitie genoemde elementen komen terug in de internationale discussie over de vraag wanneer een Palestijnse staat een “staat” genoemd kan worden.

De Europese joden en het nationalisme

De opkomst van het Europese nationalisme vanaf 1800 in combinatie met moderne vormen van burgerschap bood joden tot dan toe ongekende mogelijkheden om hun identiteit anders te beleven dan uitsluitend als jood. Men kon “Fransman” of “Duitser” zijn, met andere woorden zichzelf als burger van een land definiëren dan wel als behorend tot een geloofsgemeenschap (in casu de joodse). Ofwel men zag zichzelf tegelijkertijd en public als burger van een land en in de privésfeer als lid van de joodse geloofsgemeenschap. In dit “identiteitslandschap” was in principe geen plaats voor zionisme6The Invention and Decline of Israeliness: State, Society and the Military in Israel. Los Angeles and Berkeley/Londen, University of California Press, 2005 (paperback ed.).. Nationalisme veronderstelde zowel een volk als een land en een joods land bestond niet. Hieruit wordt wel de aantrekkingskracht voor min of meer geassimileerde joden verklaard van internationalistische bewegingen dan wel universalistische ideologieën (socialisme, communisme) eind 19e, begin 20e eeuw.

Joodse identiteit, joodse natie

De seculiere zionistische beweging ontwikkelde na 1895 een natiebegrip dat in Israël tot midden jaren ’70 vrijwel het monopolie had. Het hanteerde het gebruikelijke westerse (met name West-Europese) begrippenapparaat uit de hoogtijdagen van het nationalisme, eind 19e eeuw, eerste helft 20e eeuw. Ook religieus-politieke bewegingen, in de beginjaren van de joodse staat met bescheiden politieke macht toegerust, gebruikten deze begrippen, maar de duurzame ideologische kern bij hen was toch de Goddelijke opdracht om het “land Israël” weer tot Joods land te maken en de daarmee verbonden heilsverwachting. Gush Emoniem is vanaf de jaren ’70 van de 20e eeuw van deze bewegingen de bekendste geworden.

Kijkend naar de geschiedenis van de zionistische beweging en in het bijzonder de periode van 1895 tot 1918, was een van de centrale vragen: zijn wij joden een religieuze groep of een cultuurvolk? Tijdens het eerste Zionistische Wereldcongres in 1997 was de voertaal nog Duits. Terwijl de beweging vooral bestond uit Joden uit Oost-Europa die als omgangstaal het Jiddisch-Duits gebruikten. Veel leidinggevende zionisten waren seculiere joden. Al in een vroeg stadium begon een zekere vermenging te ontstaan tussen de van religie (Judaïsme) uitgaande zelfdefinitie en een (grotendeels seculiere) culturele identiteit. Beide visies zochten in de geschiedenis naar legitimatie. De drijfveer voor het vinden van een territorium en het bouwen van een staat kwam vooral vanuit de seculiere stroming, die dus tot ver na de onafhankelijkheidsverklaring van Israël leidend zou blijven.

Joodse staat, nationaliteit

Er is wel gezegd7Uri Avnery, http://desertpeace.wordpress.com/2010/08/22/when-you-say-zionism-what-do-you-mean/ dat Israël een joodse staat is zoals Polen een Poolse staat is. Deze vergelijking gaat op een essentieel punt mank: er zijn geen Amerikanen, Fransen of andere niet-Polen in de wereld die op grond van etnische criteria automatisch recht hebben op de Poolse nationaliteit. En er zijn geen inwoners van Polen aan wie op grond van diezelfde criteria gelijke rechten geweigerd worden. Daarom spreekt de Israëlische regering niet van een “Israëlische natie” maar van een “joodse natie”. Pools staatsburger kan men worden door de nationaliteit aan te vragen en na verloop van tijd zal men gevoelsmatig tot de Poolse natie behoren. Men moet jood zijn, tot de “joodse natie” behoren, om gelijkberechtigde staatsburger van Israël te kunnen worden. Er wonen niet-joden in Israël (ruim 1,2 miljoen) maar zij behoren niet tot de joodse natie en het land Israël (en de staat) behoort in deze redenering niet aan hen. (Nb: According to the law of the State of Israel, a Jew is somebody whose mother is Jewish, or who has converted to the Jewish religion and not adopted any other religion.)

Deze opvatting van land, staat en natie wordt door Israël vaak legalistisch verdedigd door te wijzen op het besluit van de Verenigde Naties van 29 november 1949, volgens welk Palestina werd verdeeld in een “Jewish state” en een “Arab state”. Het betreffende VN-besluit hebben de woorden “joods” en “Arabisch” echter geen betrekking op de aard van deze staten: dus niet “een staat voor (alle) joden”. De VN commissie die het conflict tussen joden en Arabieren in Palestina had onderzocht kwam tot de conclusie dat de enig mogelijke oplossing was, om elk van de beide nationale gemeenschappen een eigen geografisch deel van Palestina toe te kennen, waarop een staat kon worden gevestigd.

Dat joden buiten Israël (door Israël) tot de joodse natie worden gerekend, is altijd bij een deel van de joden op weerstand gestuit. In 1950 werd bijvoorbeeld tussen de nieuwe staat Israël en vertegenwoordigers van de Amerikaans joodse gemeenschap in de “Ben Gurion-Blaustein Exchange” een afspraak vastgelegd die inhield dat de leiding van de joodse staat niet (meer) namens “het joodse volk zou spreken”8Haaretz, http://www.haaretz.com/blogs/west-of-eden/controversial-commercials-highlight-historic-balancing-act-between-israel-and-american-jews-1.399239.

Nationale mythen

Elke natie heeft een of meer nationale mythen: verhalen die op een soms niet meer door historici te achterhalen wijze zijn geworteld in de geschiedenis en die voor de “volksgenoten” een schijnbaar tijdloze culturele samenhang duidelijk maken. Naties en eenheidsstaten zijn tot op zekere hoogte constructies. De Guldensporenslag, Michiel de Ruyter en Jeanne d’Arc hebben hun bijdrage geleverd aan het emotionele fundament van naties en van staten.

Israël is een staat die is gebaseerd op de idee van een joodse natie. Die natiegedachte volgt niet automatisch uit de joodse geschiedenis tot ver in de negentiende eeuw. Er was bovendien (aanvankelijk) geen verband met een bepaald grondgebied. De “constructie” van de joodse natie is een geforceerd proces geweest. Zeker in de tijd gezien. Dat proces is na de onafhankelijkheidsverklaring van de joodse staat in 1948, met kracht voortgezet door de leiding van die staat. Daarbij is gebruik gemaakt van verschillende tradities, waarbij de belangrijkste de religieuze traditie was. Althans in feite. Formeel werd in de begintijd gestreefd naar een (zoveel mogelijk) seculiere staat.

Er zijn mythen die deel uitmaken van de religieuze traditie. De Thora (het Oude Testament) speelt daarbij een centrale rol: het verbond van God met zijn uitverkoren volk; de “landbelofte”; het koninkrijk van David, enz.

Verder zijn er mythen die betrekking hebben op het “joodse volk” in de wereld: de zuivere afstamming van het volk; de Diaspora (verband met de religieuze mythe); de vervolgingen; het eeuwige antisemitisme, enz. In het verlengde daarvan ligt het enorme belang voor de joodse staat van plaatsen als de Tempelberg en het graf van Abraham.

Er zijn ook mythen die een functie vervullen in nationale trots en eigenwaarde en een “les” vormen voor het heden: de strijd om het fort Masada rond 73 na Christus en de Bar Kokhba opstand tegen de Romeinen in de jaren 132 tot 135.

Na de oorlog van 1967 en de verovering van “Judea” en “Samaria” (de Westelijke Jordaanoever) heeft is religieuze mythe(vorming) een overheersende rol gaan spelen bij de natievorming en de legitimatie van de joodse staat.

 

Literatuursuggesties:

  1. Pfennig, Werner. Definitionen Moderne Politikwissenschaft. Wochenschau Verlag, Schwalbach/Ts., 2012
  2. Flapan, Simha. The Birth of Israel: Myths and Realities. New York, Pantheon, 1987
  3. Kimmerling, Baruch. “State Building, State Autonomy, and the Identity of Society: The Case of the Israeli State.” Journal of Historical Sociology 6, 4 (1993): 397-429.
  4. Zerubavel, Yael, Recovered Roots: Collective Memory and the Making of Israeli National Tradition. Chicago: University of Chicago Press, 1995
  5. Leibowitz, Jeshaiahu. Judaism, Human Values and the Jewish State. (vert. uit Hebreeuws) Cambrigde, Mass., Harvard University Press, 1992
  6. Liebman, C.S. en Eliezer Don-Yehiya. Civil Religion in Israel: Traditional Judaism and Political Culture in the Jewish State. Berkeley en Los Angeles, University of California Press, 1983
  7. Pappe: Ilan. Out of the Frame; the Struggle for Academic Freedom in Israel. Londen en New York, Pluto Press, 2010
  8. Havrelock, Rachel. River Jordan: The Mythology of a Dividing Line. University of Chicago Press, 2011

Sites en zoektermen:

  1. Joseph Massad The rights of Israel
  2. Masada der Spiegel
  3. Uri Avnery column Doomsday Weapon
  4. Moses Hess jewish nationalism
  5. nationalismstudies Temple Mount Jerusalem
  6. Theodor Herzl jewish state

CITAAT:

  1. Should we be unable to find a way to honest cooperation and honest pacts with the Arabs, then we have learned absolutely nothing during our two thousand years of suffering and deserve all that will come to us.” Albert Einstein (“a Jew and a Zionist”), geciteerd door Uri Avnery, column Gush Shalom, 21/04/12
  2. I speak on behalf of the Jewish people and the Jewish state.” Israëlische premier Netanyahu in zijn speech voor het Amerikaanse Congres in mei 2011