Libanon

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 19 mei 2012

Scheidslijnen en stabiliteit

De confessionele tegenstellingen in Libanon dateren al uit de Ottomaanse tijd. In 1860 werd een regeling voor de machtsverdeling getroffen die tot het einde van de Eerste Wereldoorlog stabiliteit gaf. Onder het Franse mandaat werd rond 1920 aan Libanon gebied toegevoegd ten koste van Syrië. Het demografisch evenwicht sloeg nu door ten gunste van de christelijke Maronieten die een goede relatie hadden met de Fransen, waardoor het stabiele systeem van vertegenwoordiging gewijzigd moest worden. Dat gebeurde op basis van volkstellingen die waarschijnlijk de Maronieten hebben bevoordeeld. Bij de onafhankelijkheid in 1943 werden deze verhoudingen bevestigd en werd er een principe aan toegevoegd: de christenen zouden geen verbond sluiten met de Fransen, de moslims niet met een Arabische staat (met name Syrië). De scheidslijnen op-de-grond liepen vaak niet langs de as christen-moslim. Ook tegenstellingen tussen soennitische en shi’itische moslims maakte de realiteit complexer. Wereldlijke en geestelijke leiders aan beide kanten, vooral op landelijk niveau, hadden evenwel geen belang bij de totstandkoming van een representatieve democratie waarbij confessionele scheidslijnen een kleinere rol speelden. Libanon en zijn havens waren na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol gaan spelen als vrijhandelszone en financieel centrum met weinig toezicht op de geldtransacties.

Zuigkracht van het Israëlisch-Palestijns conflict

In de jaren ’50 liepen de spanningen op. Het aantal moslims was inmiddels groter. Coalities van Libanese groeperingen met het Westen (Frankrijk, Engeland) respectievelijk met Arabische landen (Egypte, Syrië) doorbraken het stabiliteitsprincipe van 1943. Er brak een burgeroorlog uit die duurde van 1957 tot 1958. De VS grepen in: mariniers landden in de zomer van 1958 en wisten de situatie te stabiliseren. De VS toonden de Sovjet-Unie dat zij bereid waren in het Midden-Oosten alléén in te grijpen (tijdens de Suezcrisis in 1956 was er een afstemming tussen de VS en de Sovjet-Inie ten koste van Engeland en Frankrijk en in mindere mate Israël). De onderliggende spanningsbron was niet verdwenen: de sectarisch-confessionele structuur van het politieke systeem waaraan van buiten af getrokken kon worden door anti-kolonialistische en Arabisch-nationalistische krachten enerzijds en Westerse – en in toenemende mate Israëlische krachten anderzijds. Libanon had zich lang buiten het Israëlisch-Palestijns conflict gehouden. Dat veranderde in 1968 nadat door de Israëlische veroveringen in de zesdaagse oorlog van het jaar daarvoor nieuwe vluchtelingenstromen waren ontstaan en de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (PLO) een front opende in Zuid-Libanon. De Maronieten zagen de Palestijnen, inmiddels 14 % van de Libanese bevolking, als een grote bedreiging van hun positie. De meeste moslims sympathiseerden met de Palestijnen. Tussen 1969 en 1975 vormden de christenen, met name de Maronieten, paramilitaire strijdgroepen. De PLO werd steeds actiever langs de Israëlische grenzen met Libanon en Jordanië. Op grond van een in 1969 gesloten overeenkomst controleerden zij de vluchtelingenkampen, grotendeels gelegen in arme wijken in Beiroet en in het zuiden van Libanon.

Toenemende inmenging

Een nieuwe burgeroorlog brak uit die duurde van 1975 tot 1976. Het geweld duurde voort tot in 1978. De moslims wilden de verhoudingen van 1943 veranderen, de christenen wilden de controle over de regering en het overheidsapparaat behouden. Ook nu waren de kampen niet exact volgens religieuze lijnen ingedeeld. Er was een toenadering tussen een groot deel van de Libanese moslims (“National Movement”) en de PLO. Egypte, dat onder Sadat de Sovjetadviseurs had uitgewezen had toenadering gezocht tot de VS en leek af te stevenen op een eigen vredesverdrag met Israël los van Arabische partners. Syrië raakte geïsoleerd. Het was militair geen partij meer voor de joodse staat en het ging er naar uit zien dat het Egyptisch-Israëlische front gepacificeerd zou gaan worden zodat Israëlische militaire capaciteit aan de zuidgrens vrij kwam. Onder Hafez al-Assad droeg Syrië er aan bij dat de Maronieten een rol konden blijven spelen, ten behoeve van het evenwicht in Libanon. Tegelijkertijd zorgde het ervoor greep te hebben op de PLO teneinde provocerende acties richting Israël te voorkomen, die Syrië in de problemen konden brengen. De burgeroorlog van 1975 is in Libanon ook wel “the war of the others” genoemd omdat de partijen intensief werden bewapend door het Westen, Israël en Arabische landen. De belegering van het vluchtelingenkamp Tal al-Zaatar in de zomer van 1976 en de massamoord na de overgave van de belegerden werd uitgevoerd door de Maronieten die daarbij samenwerkten met Israëlische adviseurs en die wapenhulp ontvingen van Israël en Syrië.

Chaos

Het geweld stopte niet in 1976. In veel beschouwingen wordt zelfs gesproken van de burgeroorlog van 1975 tot 1990. Gedurende een groot deel van deze periode speelden Syrische troepen een belangrijke rol in de interne strijd en bij incidenten met het Israëlische leger. Naast de intern Libanese strijd waren er de Israëlische interventies in de strijd tussen de PLO en de Maronieten, tussen 1976 en 1982. Libanon werd in de jaren ’70 tot begin deze eeuw regelmatig aangevallen en tijdelijk bezet door Israël. Onder andere in 1978, 1982 en 2006. In de oorlog van 1982 intervenieerde een multinationale vredesmacht onder leiding van de Amerikanen. Deze gebeurtenissen worden elders in het documentatiesysteem behandeld. In de tweede helft van de jaren ’80 werd vooral gevochten tussen de Palestijnen en de shi’itische Amal beweging. De opkomst van de uit de shi’itische bevolking voortgekomen, goed georganiseerde Hezbollah bracht verschuivingen in de machtsverhoudingen. In 1989 kwam een einde aan de strijd met de ratificatie van de Taif Overeenkomst. De milities waren hun macht grotendeels kwijt, met uitzondering van Hezbollah dat het enige (goed) functionerende leger heeft naast de officiële Lebanese Armed Forces.

Breekbaar evenwicht

Het staatsbestel werd ook door de Taif Overeenkomst niet wezenlijk veranderd. De machtsverdeling en de representatie van bevolkingsgroepen in politiek en overheid wijkt gevaarlijk ver af van de formele afspraken. In 1932 was de helft van de bevolking christelijk, van welke denominatie dan ook en de helft moslim. Recent kwamen betrouwbare schattingen op éénderde christelijk, éénderde soenniet en éénderde shi’iet.

Hoewel de laatste volkstelling die van 1932 was, staat het oproepen tot een nieuwe telling in Libanon gelijk aan een aggressieve politieke daad. Zelfs Hezbollah, dat de shi’itische bevolking representeert onthoudt zich daarvan. Een reden daarvoor is dat de christelijke groeperingen politiek diep verdeeld zijn en een deel daarvan een coalitie vormt met Hezbollah. Dit sectarisme maakt Libanon nog steeds tot een zeer moeilijk te besturen land dat zeer gevoelig is voor buitenlandse bemoeienis. De hoop van sommigen dat het sectarische politieke systeem ooit zal toegroeien naar een min of meer representatief systeem, is gebaseerd op polls die aangeven dat inmiddels circa 35 % van de bevolking zijn identiteit in de eerste plaats als “Libanees” definieert. De geschiedenis ijlt lang na.

Beweging in Syrië

De onrust in Syrië die begon in 2011 heeft begin 2012 geleid tot spanningen in Libanon.

 

Literatuursuggesties:

1. “Pity the Nation: The Abduction of Lebanon”. Robert Fisk, Nation Books, 2002

2. “Beware of Small States: Lebanon, Battleground of the Middle East”. David Hirst, Faber & Faber, 2010.

Sites en zoektermen:

1. mideastmonitor, lebanon

2. al-bab.com

3. naharnet.com

4. lebanon government

5. UNRWA lebanon

6. cia factbook middle east lebanon

7. infoplease lebanon

Citaten:

1. “We must establish a Christian state with the Litani River as its southern border. We will form an alliance with it.” Uit: David Ben-Gurion, 1947-1949 (War Diary; War of Independence 1947-1949); geciteerd door Walid Khalidi op site IOA, 15/05/2012

2. “But if peace in Lebanon is beyond the administration’s power, at least it must continue to support Israel’s legitimate interests for the security of its northern border. Israeli security remains an unquestionable and unchanging principle of U.S. policy in the Middle East.” The COMMERCIAL APPEAL, Memphis, 8 februari 1984, na de overhaaste terugtrekking van de Amerikaanse mariniers uit Libanon.