Suez 1956

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 3 januari 2013
President Nasser ondertekent op 20 oktober 1954 het Engels-Egyptische verdrag tot beeindiging van de Britse militaire controle rond het Suez kanaal per juni 1956

President Nasser ondertekent op 20 oktober 1954 het Engels-Egyptische verdrag tot beeindiging van de Britse militaire controle rond het Suez kanaal per juni 1956

Samenvatting

Na de wapenstilstand van 1949 tussen Israël en Arabische landen vielen er tot midden jaren ’50 in het grensgebied tussen Egypte en Israël honderden doden per jaar. In februari 1955 viel Israël Egyptische bases in de Gazastrook aan. Egypte onder president Nasser werd door Engeland en Frankrijk gezien als een bedreiging voor hun koloniale posities in het Midden-Oosten. Frankrijk, Israël en Engeland bereidden in het geheim een oorlog voor tegen Egypte, zonder overleg met de VS.

Nasser nationaliseerde op 26 juli 1956 het Suezkanaal. Op 29 oktober 1956 viel het Israëlische leger aan met een grond- en luchtoffensief. Direct daarna volgde een Engels-Franse invasie in het gebied langs het Suezkanaal. De verraste Amerikanen reageerden hard richting Frankrijk en Engeland. De VS lieten Israël met rust vanwege de sterke joodse lobby in de VS. De twee koloniale machten moesten zich onder deze druk uit Egypte terugtrekken. Ook Israël trok zich terug.

De VS had zich gepresenteerd als nieuwe macht in de Middellandse Zee en de Arabische wereld, ook als tegenstrever van de Sowjet-Unie en zou dat blijven: de “Eisenhower Doctrine”. De oorlog markeerde het einde van de Britse koloniale ambities en het terugschroeven van de Franse imperiale ambitie. Het anti-koloniale sentiment speelde in die tijd een belangrijke rol in de wereld, dus ook rond deze Suezoorlog. Het zionisme zette zich door dit conflict in de ogen van de “derde wereld” neer als een aan het kolonialisme verwant project. Israël kwam relatief goed uit de crisis. Het werd door de VS weliswaar niet gesteund maar wel uit de wind gehouden. Het wapenarsenaal van de joodse staat werd na het einde van de Suez oorlog gemoderniseerd en de gebeurtenissen vormden het begin van grootschalige steun door de VS daarbij. De strategische alliantie tussen beide, inclusief de nucleaire component, zou uiteindelijk eind jaren ’60 volledig zijn beslag krijgen.

Het aantal doden en gewonden dan wel vermisten aan Egyptische kant wordt geschat op 1.600 tot 3.600 respectievelijk 5.000 voor het grootste deel door Israëlische acties in de Sinaï. Het aantal slachtoffers aan de andere zijde was verhoudingsgewijs gering.

 

DE SUEZCRISIS/SUEZOORLOG VAN 1956

Van 1949 tot 1956

Na de wapenstilstand van 1949 tussen Israël en Arabische landen vielen er in het grensgebied tussen Egypte en Israël honderden doden per jaar. Voornamelijk boeren en terugkerende Palestijnse vluchtelingen. In februari 1955 viel Israël Egyptische bases in de Gazastrook aan. Dit leidde tot wapenleveranties door de Sowjet Unie via Tschechoslowakije aan Egypte. Egypte onder president Nasser werd door Engeland en Frankrijk gezien als een bedreiging voor hun koloniale posities in het Midden-Oosten. Premier Ben-Goerion en legerleider Dayan zochten in die periode naar een aanleiding om Egypte aan te vallen.

Het voorspel

Nasser nationaliseerde op 26 juli 1956 het Suezkanaal. Engeland (Suez-aandeelhouder) en Frankrijk (waar de hoofdzetel van de Suez-maatschappij zat) besloten voorbereidingen te treffen tot een oorlog. Frankrijk leverde Israël wapens. Engeland zond oorlogsschepen naar Cyprus en Malta. De drie bereidden in geheime besprekingen in Sèvres (Frankrijk) een oorlog voor. Israël zou volgens het plan ogenschijnlijk zelfstandig ten strijde trekken. Engeland en Frankrijk zouden onmiddellijk daarna als “vredesstichters” Egypte binnentrekken “om de partijen te scheiden”, maar zodanig dat het Suezkanaal weer vrij kwam en Israël de Sinaï kon neutraliseren. De drie handelden zonder overleg met de VS, wat vooral voor de Engelsen riskant was omdat zij toen al zeer afhankelijk van de VS waren.

Aanval en invasie

Op 29 oktober 1956 lanceerde het Israëlische leger een grond- en luchtaanval op het Egyptische Sinaï-schiereiland en op de Egyptische luchtmacht. Vrijwel tegelijkertijd vond een Engels-Franse invasie plaats langs het Suezkanaal. Het zwakke punt van de Egyptenaren was hun luchtmacht. De Engelsen en Fransen deden het afgesproken ultimatum uitgaan naar “de strijdende partijen” om zich terug te trekken tot op enige afstand van het Suezkanaal zodat zij als “bemiddelaars” hun troepen langs het Kanaal konden opstellen. Israël accepteerde (zoals verwacht) dat voorstel. Nasser verwierp het ultimatum.

Amerikaanse reactie

De Amerikanen reageerden hard richting Frankrijk en Engeland. Zij steunden indirect een Saoedisch olie-embargo door dat niet te compenseren met Amerikaanse olie. Ook Syrië en Jordanië steunden Egypte. De VS lieten Israël met rust vanwege de sterke joodse lobby in de VS. De twee koloniale machten moesten zich door de politieke druk (de Sovjet Unie en de VS werkten zelfs samen) uit Egypte terugtrekken. De “special relationship” tussen de VS en Engeland beleefde zijn grootste crisis ooit. Engeland accepteerde een staakt-het-vuren. Frankrijk en Israël volgden. De Britse en Franse troepen trokken zich in december 1956 terug. Egypte claimde geen nederlaag tegen het Israëlische leger te hebben geleden, omdat het prioriteit moest geven aan de Engels-Franse invasie.

De VS had zich gepresenteerd als nieuwe macht in de Middellandse Zee en de Arabische wereld en begon zijn militaire strategie daarop in te richten: de “Eisenhower Doctrine”. Daarin paste ook een beleid van financiële hulp aan het Midden-Oosten.

Gewijzigde strategische verhoudingen

De oorlog markeerde het einde van de Britse koloniale ambities en het terugschroeven van de Franse imperiale ambitie. De Engelsen concentreerden zich verder op Cyprus, Aden en Irak. De Fransen op de steunpunten Bizerte en Beiroet. De “special relationship” tussen Engeland en de VS werd snel gerepareerd. Tussen Frankrijk enerzijds en de VS en Engeland aan de andere kant ontstond een definitieve verwijdering.

Het anti-koloniale sentiment speelde in die tijd een belangrijke rol in de wereld, dus ook rond deze Suezoorlog. Het zionisme werd in dit conflict in de ogen van de “derde wereld” neergezet als een aan het kolonialisme verwant project. Nasser kon zich als overwinnaar van deze oorlog presenteren, omdat de grootmachten en de VN-gemeenschap de vruchten van de militaire overwinning van Engeland en Frankrijk grotendeels teniet deden.

Israël boekt winst

Israël kwam relatief goed uit de crisis. Het werd door de VS weliswaar niet gesteund maar wel uit de wind gehouden. Het Israëlische leger was begonnen zijn reputatie als afschrikkingsmacht op te bouwen. Deze oorlog gaf bovendien de stoot tot vergaande modernisering van het wapenarsenaal van de joodse staat en het begin van grootschalige steun door de VS daarbij. De strategische alliantie tussen beide, inclusief de nucleaire component, zou uiteindelijk eind jaren ’60 volledig zijn beslag krijgen. Israël ontving vanaf 1956 van Frankrijk (verdere) steun op nucleair gebied, die beslissend werd voor het uiteindelijke Israëlische kernwapen.

Een aantal historici is van mening dat de wapenstilstand geen stabiele situatie opleverde en dat de basis voor een volgende Israëlisch-Arabische oorlog was gelegd.

Slachtoffers1

Het aantal doden aan Britse zijde was: 16 (en 96 gewonden). Aan Franse kant: 10 doden. Aan de kant van Israël sneuvelden 189 soldaten. Het aantal slachtoffers aan Egyptische kant is nooit exact vastgesteld. Door toedoen van de Engels-Franse strijdmacht vielen ongeveer 650 doden en 900 gewonden. Het Israëlische leger doodde tussen de 1.000 en 3.000 Egyptenaren. Geschat wordt (Neff) dat in de Sinaï 4.000 Egyptenaren gewond werden en 6.000 gevangen genomen werden of vermist werden.

Voetnoten:

1. Donald Neff, Warriors at Suez. Amana Books, Vermont. 1988. ISBN 0-915597-58-6. Blz. 414.

 

Literatuursuggesties:

1. Chomsky, Noam. Fateful Triangle: The United States, Israel and the Palestinians. Cambridge, MA: South End, 1999.

2. Morris, Benny. Israel’s Border Wars, 1949-1956: Arab Infiltration, Israeli Retaliation and the Countdown to the Suez War. Clarendon Press Oxford, 1993.

3. Shlaim, Avi. Israel’s Dirty War (Review of Israel’s Border Wars, 1949-1956: Arab Infiltration, Israeli Retaliation and the Countdown to the Suez War). London Review of Books, 8 augustus 1994

4. Hahn, Peter L. Caught in the Middle East: U.S. Policy toward the Arab-Israeli Conflict, 1945-1961. Chapel Hill: University of North Carolina Press, 2004.

5. Ben-Gurion, David. Israel: Years of Challenge. New York: Holt, Rinehart and Winston, 1963.

6. Douglas Hurd, “Half a Century On, the Ghosts of Suez,” Spectator, July 19, 2006

7. Geoffrey Wheatcroft, “A Lesson Still Worth Learning,” Spectator, November 2, 2006

8. “Suez crisis” The Concise Oxford Dictionary of Politics. Ed. Iain McLean and Alistair McMillan. Oxford University Press, 2003.

9. Alteras, Isaac. Eisenhower and Israel: U.S.-Israeli Relations, 1953–1960. University Press of Florida, 1993

10. Kyle, Keith. Suez: Britain’s End of Empire in the Middle East. Londen/NY, I.B. Tauris, 2011

11. Tal, David, ed. The 1956 War. London: Frank Cass Publishers, 2001

Sites en zoektermen:

1. John Foster Dulles Suez crisis

2. nationalization Suez canal

3. Soviet Union Suez crisis

4. Nasser Suez Canal Company

5. Arab nationalism Suez

6. BBC Suez 50 years on

7. Bodleian Library Suez Crisis

8. Britannica French general André Beaufre

CITAAT:

“A new State of Israel with broad frontiers, strong and solid, with the authority of the Israel Government extending from the Jordan to the Suez Canal.” Moshe Dayan in een toespraak in april 1973, vanaf de Massada rots (bron: o.m. wikiquote).