Arabisch vredesinitiatief 2002

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 4 april 2015

Wanneer en wat?

Het Arabisch Vredesinitiatief werd in maart 2002 in Beiroet door 22 landen van de Arabische Liga aangenomen, als basis voor een algemene regeling van het Israëlisch-Palestijns conflict. Het plan behelst normalisering van de betrekkingen tussen Israël en 57 islamitische landen (waaronder niet-Arabische leden van de Organization of Islamic Cooperation). Israël zal dan akkoord moeten gaan met een Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad, met de grenzen van 1967 en met een recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Het plan (AV 2002) werd genegeerd door de regering Sharon. Het werd door de Arabische Liga bevestigd in Riyadh (2007) en in Damascus (2008).

Arabische Liga bijeen in maart 2002

 

De belangrijkste elementen van het AV 2002 zijn verder:

  • vredesovereenkomst tussen Israël en de landen in de regio
  • terugtrekking uit de bezette Golan Hoogvlakte en resterend bezet gebied in Libanon
  • met betrekking tot het vluchtelingenprobleem: “a just solution to the Palestinian refugee problem to be agreed upon in accordance with U.N. General Assembly Resolution 194”

De formulering ten aanzien van de Palestijnse staat luidt: “a sovereign independent Palestinian state on the Palestinian territories occupied since June 4, 1967 in the West Bank and Gaza Strip, with East Jerusalem as its capital.” In het plan wordt niet gesproken van een erkenning van Israël als joodse staat.

Voor de Arabische landen was het AV 2002 een fundamentele verschuiving in de houding tegenover Israël. Die was vastgelegd in 1967 in de Verklaring van Khartoem: “nee tegen erkenning, nee tegen onderhandelingen, nee tegen vrede”. Israël heeft de politieke rol van het plan steeds gemarginaliseerd. Het AV 2002 heeft ook in de Westerse wereld tot 2013 weinig weerklank gevonden. In de Gemeenschappelijke Verklaring (Joint Understanding) na de topconferentie in Annapolis op 27 November 2008 werd het AV 2002 niet vermeld.

Ook Iran, ‘aartsvijand’ van Israël heeft als lid van de Organization of Islamic Cooperation het AV 2002 ondertekend. Evenals Libië en Syrië. Iran heeft geregeld de bevestigingen (door de OIC) medeondertekend. Voor het laatst in mei 2013.

Sheikh Hamad al-Thani van Qatar, Kerry, 1 mei 2013. Liga presenteert ‘land swaps’ als mogelijkheid.

 

Recente ontwikkelingen

In de periode 2013 tot 2015 is de VS het AV 2002 gaan zien als een mogelijkheid om zijn strategische bondgenoot Israël onder druk te zetten om serieus werk te maken van een vredesregeling, op basis van het twee staten model. De noodzaak Israël onder druk te zetten nam toe na het mislukken van de ‘vredesronde’ tijdens de tweede termijn van president Obama (in april 2014). Bovendien verklaarde premier Netanyahoe tijdens de verkiezingscampagne in maart 2015 dat tijdens zijn (komend) premierschap geen Palestijnse staat tot stand zou komen. Daarnaast heeft de VS behoefte om de autoritaire Arabische staten niet van zich te vervreemden: Saoedi-Arabië, de Golfstaten, Egypte en Jordanië. Dat risico nam toe als gevolg van een mogelijk nucleair akkoord met Iran.

In april 2013 verklaarde de Liga zich na overleg met Washington bereid om een landruil (‘land-swap’) op te nemen in het plan. In het algemeen wordt met een landruil bedoeld dat de grote nederzettingenblokken, waarin de meeste kolonisten wonen, bij Israël worden getrokken in ruil voor een gebied in Israël (de ‘Triangle’) waar 300.000 Israëlische Palestijnen wonen. Deze bereidheid wordt gezien als erkenning van ‘de feiten op de grond’ door de autoritaire Arabische regiems. Met andere woorden: de onmogelijkheid om de grote nederzettingen te ontruimen. Hiermee is het AV 2002 tevens ontdaan van het ‘take-it-or-leave-it’-karakter dat het volgens Israël had en dat Israël volgens eigen zeggen de mogelijkheid ontnam om over verdere concessies te praten.

Na de ‘Arabische lente’ is de behoefte van de autoritaire regiems toegenomen om tot samenwerking met Israël en met de conservatieve krachten in de VS te komen. Dergelijke samenwerking vindt informeel plaats, maar de ontplooiing daarvan wordt gehinderd door de vijandschap onder de eigen bevolkingen tegen Israël in verband met de bezetting. Een alomvattende vredesregeling zou voor de autoritaire regiems dat probleem verminderen. Voor Israël zou een vredesovereenkomst met de Arabische wereld kunnen betekenen een verzwakking van de as Iran – Syrië – Hezbollah. Volgens een toenemend aantal commentatoren zien de erfelijke koningshuizen op het Arabisch schiereiland en in Jordanië Israël als potentiële bescherming tegen Iran en daarmee tegen ondermijning van hun posities. (Netanyahoe in september 2014: “there is a new recognition among major countries in the Middle East that Israel is not their mortal enemy, to say the least, but is a potential ally in addressing the common challenges.”)

Abbas met het AV 2002. Links, 2e vlag van onder Iran.

 

De strategische betekenis

De strategische betekenis van het AV 2002 is niet dat er nieuwe punten naar voren worden gebracht. In de Oslo Akkoorden (1993), Camp David II (2000) en de ‘Clinton parameters’ (2000/2001) staan feitelijk alle belangrijke punten. Het nieuwe element in de AV 2002 is dat nu de gehele Arabische wereld een voorstel onderschreef en daarmee collectief partij werd in het streven naar een alomvattende regeling voor het Israëlisch-Palestijns conflict.

De centrale passage in het AV 2002 is de eis van, (…) full Israeli withdrawal from all the Arab territories occupied since June 1967, in implementation of Security Council Resolutions 242 and 338, reaffirmed by the Madrid Conference of 1991 and the land for peace principle, and Israel’s acceptance of an independent Palestinian state, with East Jerusalem as its capital, in return for the establishment of normal relations in the context of a comprehensive peace with Israel.

Terwijl het doel van de Verklaring van Khartoem van november 1967 als volgt luidde: (…) to eliminate the effects of the aggression and to ensure the withdrawal of the aggressive Israeli forces from the Arab lands which have been occupied since the aggression of June 5 [1967]. This will be done within the framework of the main principles by which the Arab States abide, namely, no peace with Israel, no recognition of Israel, no negotiations with it, and insistence on the rights of the Palestinian people in their own country.

Strategische veranderingen sinds ‘Khartoem’ 1967

De Arabische Liga is sinds 1967 geconfronteerd met de volgende ontwikkelingen:

  • ontstaan van een hechte strategische band tussen de VS en Israël
  • Israël werd atoommacht met stilzwijgende instemming van de VS
  • een vredesakkoord tussen Israël en Egypte (1979)
  • erkenning van Israël door de PLO (1988)
  • een akkoord tussen Israël en de PLO (Oslo, 1993 en 1995)
  • een vredesakkoord tussen Israël en Jordanië (1994)
  • pogingen door Syrië om een vredesakkoord met Israël te sluiten
  • de revolutie in Iran (1979)
  • de vernietiging van de infrastructuur van Israëlkritische landen: Irak, Syrië
  • vredesoverleg en intensieve samenwerking tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit (na 2006)
  • het stimuleren van strijd tussen soenniten en shiiten door vooral Saoedi-Arabië en zijn satellieten uit vrees voor de invloed van de Iraanse revolutie.

De vluchtelingenkwestie en het joodse karakter van de staat Israël

Over het vluchtelingenprobleem bevat het AV 2002 formuleringen die ruimte bieden voor compromissen. De betreffende clausule luidt: Achievement of a just solution to the Palestinian refugee problem to be agreed upon in accordance with UN General Assembly Resolution 194 (waarin het recht op terugkeer is vastgelegd). Toch beschouwt Israël de discussie over de mogelijkheid van terugkeer van vluchtelingen als een potentiële bedreiging van het joodse karakter van de staat. Daar zitten veel aspecten aan. Bijvoorbeeld dat Libanon, een van de ondertekenaars van AV 2002, sterk is gekant tegen naturalisatie van de 400.000 Palestijnse vluchtelingen.

(Avnery, 2013) Sharon, the Prime Minister at the time, willfully ignored the crucial clause inserted by the Saudis into their plan: that there would be an “agreed” solution. This clearly means that Israel was accorded the right to veto any solution. In practice, this would amount to the return of a symbolic number, if any at all. …

Kroonprins Abdullah (latere koning) van Saoedie-Arabie in 2002; de man achter het AV 2002.

Jeruzalem

De betreffende passage in het AV 2002 luidt: The acceptance of the establishment of a sovereign independent Palestinian state on the Palestinian territories occupied since June 4, 1967 in the West Bank and Gaza Strip, with East Jerusalem as its capital. Dit ligt zeer gevoelig in Israël vanwege de symbolische betekenis van de stad voor het joodse nationalisme. Bovendien is Jeruzalem, met name de oude stad die ligt in het in 1967 veroverde gebied, na de verovering in dat jaar uitgegroeid tot het centrum van de joodse orthodoxie. In de oude stad en aan de oostzijde daarvan liggen de belangrijkste islamitische en christelijke heiligdommen. Voor een land als Saoedi-Arabië (nog afgezien van de Palestijnen!) zal het zeer moeilijk zijn hierover compromissen te accepteren. De joodse nationalistische archeologie stelt dat onder dat deel van de stad overblijfselen en joodse heiligdommen liggen uit de tijd van de ‘stad van David’ (circa 9e/10e eeuw v.Chr.) tot de periode van de romeinse overheersing. Die spelen een zeer grote rol in het Israëlische religieus nationalisme. Het is hierdoor vrijwel onmogelijk de stad bestuurlijk ‘in tweeën te delen’ en elk deel aan een andere staat toe te wijzen.

De Golan Hoogvlakte

Zonder Syrië is het onmogelijk om tot een alomvattende vredesregeling te komen. Syrië is medeondertekenaar van het AV 2002. Het probleem is de door Israël bezette Golan Hoogvlakte. Tussen 2006 en 2010 leek Israël bereid het gesprek met Syrië aan te gaan. Israël is daarna een andere weg in gegaan. Vrede met Syrië is tevens een voorwaarde om tot een vredesregeling te komen tussen Libanon en Israël en tot duurzame afspraken met Hezbollah.

Reacties van Israël

De Israëlische houding tegenover het AV 2002 heeft grotendeels bestaan uit negeren. In 2006 en 2007 hebben premier Olmert en minister van Buitenlandse Zaken Livni belangstelling getoond voor het plan. De contacten bleven echter formeel beperkt tot de landen die al een vredesverdrag met Israël hadden: Egypte en Jordanië. Recent (2014) hebben premier Netanyahoe en minister van Buitenlandse Zaken Lieberman zich er verschillend over uitgelaten. Netanyahoe: De strategische situatie is veranderd sinds de presentatie van het Initiatief. Het is daarom nauwelijks meer relevant. Lieberman: Het is juist nu relevant omdat enkele Arabische staten inzien dat zij overlappende belangen hebben met Israël. De tegenstanders in Israël van een Palestijnse staat zijn sowieso tegen het aangaan van overleg op basis van het AV 2002.

Bestuurscentrum van Arafat, verwoest in opdracht Sharon, in 2002.

Verder weegt het terugkeren van (een deel van) de vluchtelingen zwaar. Onder meer omdat het AV 2002 zich uitspreekt tegen ‘Palestinian patriation‘. Dat betekent bijvoorbeeld dat de vluchtelingen in Libanon volgens het AV 2002 niet in Libanon zullen blijven. Twijfel bestaat ook bij het vermogen van de Arabische Liga om als onderhandelaar namens de lidstaten op te treden. Tenslotte zijn veel Israëlische politici ambivalent op een wezenlijk punt. Namelijk enerzijds: vrede vereist een overeenstemming met de hele Arabische wereld. Anderzijds: veiligheid komt alleen uit bilateraal overleg met de Palestijnen.

Het standpunt van de PLO/Palestijnse Autoriteit

Op de conferentie van 2002 in Beiroet werd het AV 2002 namens de Palestijnse leider Arafat onderschreven (Arafat was afwezig omdat de Israëlische premier Sharon hem bij terugkeer niet zou toelaten). In 2007 onderschreef ook opvolger Mahmoud Abbas de herbevestiging van het Initiatief. Abbas vroeg kort daarna president Obama om het AV 2002 tot onderdeel van zijn Midden-Oosten politiek te maken. Hamas is intern verdeeld over het Initiatief.

Andere aspecten

Het AV 2002 was eigenlijk niet gericht tot de Israëlische regering. De onverzoenlijke opstelling van Israël en het agressieve optreden van premier Sharon (op de Tempelberg en bij het neerslaan van de tweede Palestijnse volksopstand) leidde tot de inschatting van de Saoedis dat de Israëlische regering het Arabische voorstel zou verwerpen. Het AV 2002 was gericht op de gematigde krachten, het ‘peace camp’. In die zin kwam het te laat: het Israëlische publiek was sinds eind jaren ’90 al geradicaliseerd en het ‘peace camp’ gemarginaliseerd.

In publicaties over het AV 2002 wordt ook genoemd, de hoop van Saoedi-Arabië dat de VN Veiligheidsraad het voorstel zou steunen. Daarmee zou een stap kunnen worden gezet naar vervanging van VN-resolutie 242. In de plaats daarvan zou dan een resolutie moeten komen die minder pro-Israëlisch zou zijn. Daarin zou duidelijk moeten worden verwezen naar de rechten van de Palestijnen en zou de terugtrekking door Israël uit de bezette gebieden concreter moeten zijn geformuleerd.

Een algemene overweging van Saoedi-Arabië voor het gezamenlijk presenteren van een Arabisch plan/voorstel was, het voorkomen dat individuele landen apart met Israël zouden gaan onderhandelen (zoals Egypte en Jordanië al hadden gedaan, wat de positie van de Arabische wereld ernstig heeft ondermijnd). Een lange termijn overweging is de impasse die Saoedi-Arabië voelt als leidende natie van de soennitische wereld en hoeder van de heilige plaatsen. Het land zal nooit een vredesovereenkomst (kunnen) sluiten zolang de (soennitische) Palestijnen onder bezetting leven en het Al-Aqsa complex (al-Haram al-Sharif, Tempelberg) in handen van Israël is.

In de discussie over het AV 2002 is (in een publicatie van het Jerusalem Insitute for Israel Studies) gespeculeerd over een uitwerking waarbij Arabische landen in een beheersconstructie tijdelijke verantwoordelijkheid voor het Palestijnse bestuur op zich zouden nemen: A trusteeship system would take responsibility for creating a Palestinian leadership and Palestinian governmental institutions, while ensuring a gradual transfer of powers until the requisite degree of stability is reached. Een dergelijke fasering ligt ook aan de Roadmap to Peace ten grondslag.

 

Literatuursuggesties:

1. Palestine-Israel Journal. Themanummer: The Arab Peace Initiative. Vol.14 No.4, 2007.

2. Joshua Teitelbaum. The Arab Peace Initiative: A Primer and Future Prospects. Jerusalem Center for Public Affairs. 2009.

3. Kobi Michael (ed.). The Arab Peace Initiative – A Historic Opportunity? Background, Meanings, and Possible Avenues of Exploration. Jerusalem, Jerusalem Insitute for Israel Studies, 2007.

4. Haaretz, 26 maart 2012: The State of Israel’s worst missed opportunity. Akiva Eldar.

5. A Performance-Based Roadmap to a Permanent Two-State Solution to the Israeli-Palestinian Conflict. U.S. Department of State, April 30, 2003.

6. (news.bbc.co.uk:) Text (official translation): Arab peace plan of 2002. 22 maart 2005.

7. Reports concerned meetings between Olmert and Saudi National Security Adviser Prince Bandar bin Sultan in Amman. O.a. (dd. 25/09/2006) in: BBC News, International Herald Tribune, Ha’aretz (English edition).

8. Israeli Statement on the Arab Summit in Riyadh. (29 maart 2007; online: http://www.mfa.gov.il).

Sites en zoektermen:

1. oxfordresearchgroup, Arab Peace Initiative

2. Olmert, Arab Peace Initiative

3. Liebermen, Arab Peace Initiative

4. Arafat, Arab Peace Initiative

5. Abbas, Arab Peace Initiative

6. Ariel Sharon, Arab Peace Initiative

7. Alon Ben-Meir, Arabisch Vredesinitiatief

8. Yuval Steinitz, Arab Peace Initiative

9. Meir Sheetrit, Arab Peace Initiative

10. Arab Peace Initiative, land swaps

CITAAT:

“(…) if anyone had told us in May 1967 that the Arab world would make such an offer, they would have been locked up in an institution for the mentally ill. But those of us who advocated the acceptance of the Arab initiative[2002]were branded as traitors.” Uri Avnery, Counterpunch, 3 mei 2013.

2 “The framework for the peace process should be composed of the ‘Arab peace initiative’ combined with an Israeli peace initiative.” Danny Yatom, voormalig hoofd van de Mossad, in Yedioth Ahronot, 11 februari 2015.

3. “Land-swaps are not a strategic choice for Palestinians, assuming that Palestinians want a real state and a future to boot.” Mondoweiss, Marc H. Ellis, 2 mei 2013.