Politiek

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 20 december 2014

We behandelen archeologie in Israël-Palestina vanuit drie invalshoeken:

1 Vanuit de wetenschapsbeoefening

Het gebied Israël/Palestina/Jordanië en delen van Syrië en Libanon zijn voor de archeologie, zeker ook vanuit Europa gezien zeer belangrijk: ontstaan van de landbouw, de vroegste stedelijke culturen, de latere antieke beschavingen en hun godsdiensten: wetenschap

2 Als politiek wapen

De zionistische beweging legitimeert de aanspraken op Palestina met religieuze en historische argumenten. Waarbij die twee argumentatiesystemen in sterke mate in elkaar overlopen. Archeologie als politiek wapen. Zie hieronder.

3 De belangrijkste locaties

Het derde artikel gaat over de belangrijkste locaties en heiligdommen van de drie godsdiensten. Het illustreert de wetenschappelijke rijkdom, de emoties rond de strijd ‘op de grond’ en de economische betekenis van het ‘bodemarchief’: locaties-heiligdommen

 

‘Huis van David’: It is not conclusive; but it does strongly indicate … (Isr. Min. v. BZ)

ARCHEOLOGIE EN POLITIEK:
ARCHEOLOGIE IN DIENST VAN DE JOODSE NATIE EN ISRAËL

De joodse staat Israël is gebaseerd op de gedachte dat:

  1. Er al zo’n 3.500 jaar een joods volk is.
  2. Dat het joodse volk Palestina als land van oorsprong heeft.
  3. Dat dit volk een natie vormt.
  4. Dat dit volk van de 2e eeuw tot in de 20e eeuw na Christus in ballingschap leefde.
  5. Dat Palestina in die tussentijd niet of nauwelijks bewoond werd.
  6. Dat de joodse natie een (min of meer goddelijk) recht heeft op het land Israël.
  7. Dat er geen Palestijns volk en dus ook geen Palestijnse natie bestaat.

Archeologie wordt door veel joodse Israëliërs, door overheids- en onderwijsinstanties en bewust of onbewust ook door een deel van de academische wereld in Israël, gezien als activiteit die dient ter onderbouwing van het bovenstaande.

Zie voor ideologische achtergrond: https://israelpalestina.nl/israel/zionisme/ideeengeschiedenis/.

De functie van mythen in het nationalisme

Israël is een joodse staat die spreekt van en pretendeert te spreken namens een “joodse natie”. Deze joodse natie omvat alle joden waar ook ter wereld: het joodse volk. Het begrip ‘natie’ is een product van het Europese nationalisme, waar ook het zionisme veel aan heeft ontleend. De term ‘natie’ kan op alle volkeren betrekking hebben die een collectieve identiteit voelen of geacht worden die te voelen. Dat kan een abstract concept blijven (‘de Russische ziel’) of concreter worden (‘zij die het Russisch als moedertaal hebben’). “Een natie is een ziel” zei Ernest Renan, de beroemde theoreticus van het nationalisme. De diepste emoties die verbonden waren of zijn met het nationale gevoel, zijn neergelegd in mythen: zoals de dapperheid van de Nederlandse watergeuzen voor Den Briel of de onverzettelijkheid van de Franse heldin Jeanne d’Arc. Nationale mythen zijn niet alleen geleidelijk in de loop van de geschiedenis ontstaan. Vaak zijn zij doelbewust in het collectieve geheugen geprent, met onderwijs en officiële herdenkingen als middelen: ‘invented tradition’.

In Israël is dat laatste element van ‘invented tradition’ in sterke mate aanwezig. Een zeer krachtige natiepolitiek van bovenaf was nodig, omdat onder de ‘leden’ van de natie (‘het joodse volk’, met name diegenen die naar Palestina/Israël kwamen) grote culturele verschillen bestonden. Bij de meesten was het gevoel tot een natie te behoren zwak ontwikkeld. De relatie tussen die veronderstelde natie en het land (Israël, de grond, in elk nationalisme een belangrijk en emotioneel element) was historisch dubieus. En bovendien sprak dit ‘joodse volk’ geen gemeenschappelijke taal. Direct na de oprichting van de staat in 1948 was er bovendien in korte tijd een enorme collectieve krachtsinspanning nodig om de staat te doen functioneren. Zie over natie en staat in het zionisme www.israelpalestina.nl/natie-en-staat.

Er is een Palestijnse natie, hoewel dat door de meeste Israëliërs wordt ontkend. Er is sinds 1948 sprake van een onderdrukking van dit natiegevoel en vernietiging van de symbolen en fysieke overblijfselen van de Palestijnse natie. De reden daarvoor schuilt in het zwakke punt in het zionisme: de flinterdunne relatie tussen de Israëlische joden en het land waarin die natie op organische wijze in de loop van de vroege geschiedenis zou zijn ontstaan. De natievorming onder Palestijnen is historisch complexer, vooral vanwege het eeuwenlang behoren tot een veelvolkerenstaat (het Ottomaanse Rijk) en de interactie met het Arabische nationalisme. Natievorming onder Palestijnen is deels van recentere datum dan de vorming van de Europese natiestaten. Er zal een apart artikel aan de Palestijnse natievorming worden gewijd.

Mythen in het Israëlische zionisme

Mythen zijn dus geen exclusief religieus verschijnsel. De Klaagmuur in Jeruzalem bijvoorbeeld, is in de westerse wereld bekend om zijn betekenis voor religieuze Joden. Maar de muur is ook voor seculiere Israëliërs het laatste restant van de oude, door de Romeinen verwoestte tempel en daarmee een symbool dat de moderne joodse natie verbind met het oeroude “land van het joodse volk”. Het is een van de ‘bewijzen’ dat het joodse volk recht heeft op dit land. De geschiedenis van het joodse volk is ook voor veel moderne Israëliërs met mythen omgeven die maar voor een deel zuiver religieus van karakter zijn. Zie voor een chronologie gebaseerd op Thora en Oude Testament (aansluitend op de algemene chronologie): chronologie

Voor moslims is de Klaagmuur de buitenste rand van de Haram al-Sharif (Tempelberg), de derde heilige plaats voor alle gelovigen, de berg waarop in de zevende eeuw de Al-Aqsa Moskee en de Rotskoepel werden gebouwd. De herbouw van de Tempel (op de plaats van de Moskee) is voor sommige gelovige joden een zaak van de hoogste orde. De dreiging van vernietiging van de Moskee is voor de Palestijnen en voor de hele moslimwereld een kwestie van het allergrootste belang. De politicus, ex-generaal en latere premier Ariel Sharon, die in 2000 aan deze plek een bezoek bracht, omgeven door militairen beging een politieke daad van de eerste orde. Typerend voor de functie die een mythe kan hebben, is dat Sharon een seculiere nationalist was.

Historie en wetenschappelijk onderzoek, religie en mythe en het nationalistische geschiedenisverhaal zijn in Israël-Palestina slechts met moeite te onderscheiden. Een mythe met een voornamelijk seculier karakter is die rond het fort Masada. Daar, tijdens de opstand van 66 tot 73 na Christus, pleegden de laatste joodse verdedigers collectief zelfmoord toen het fort opgegeven moest worden. De historische gebeurtenis die in wetenschappelijke kring is omgeven met vragen, werd door zionisten omgevormd tot joods heldenverhaal. Dit verhaal speelt een belangrijke rol bij de militaire vorming en bij de popularisering van het leger in de maatschappij. De historische context van Masada is de inkapseling van het toenmalige Palestina in het Romeinse wereldrijk. Tribale structuren kwamen onder druk te staan wat onder meer tot grote spanningen leidde binnen de locale joodse godsdienst. Dat leidde tot afsplitsingen, waaronder de sekte waaruit uiteindelijk de christelijke godsdienst voortkwam en die zich in het Romeinse Rijk kon ontwikkelen tot een universele godsdienst. De mythe van Masada negeert die context. Zie voor een algemene chronologie: chronologie

‘Masada’ vervult twee cruciale functies van een mythe: het ‘bewijst’ de continuïteit van de geschiedenis van het volk en het illustreert de bereidheid van de individuen binnen de natie om zich op te offeren voor hun volk en land. In een land waar de mythe mede dient om de legitimiteit van de staat te schragen, komt de archeologie onherroepelijk deels onder invloed van de politiek en de staat.

Masada met het paleis van Herodes.

Collectief geheugen en de nationale identiteit

Het onderwijs en het leger zijn in Israël de twee belangrijkste ‘voertuigen’ om een nieuw collectief geheugen te scheppen. Die taak is door de nieuwe staat vanaf 1948 met kracht ter hand genomen. De leidende zionisten waren meerendeels Europese ashkenasische joden en seculier. Toch deden zij in de jaren ’50 concessies aan de religieuze leiders. Bijvoorbeeld op onderwijsgebied. De typisch Israëlische visie op de geschiedenis, ook wel de ‘Israëlische staatsreligie’ genoemd, kon zich toen verder ontwikkelen. In de jaren ’20 en ’30 waren al aanzetten in die richting gegeven. En zelfs Theodor Herzl zag zich in het begin van de twintigste eeuw gedwongen om religieuze elementen in het zionisme op te nemen.

Baruch Kimmerling spreekt van de ‘Israeli secular civil religion‘ die zich in het collectief geheugen heeft gevestigd en de nationale identiteit versterkt. Het bijbelse boek Joshua, de koningen David en Salomon en de belofte dat het ‘Beloofde Land’ voor de joden was, zijn in het collectief geheugen vermengd geraakt tot een deels historisch, deels religieus, deels mythologische geheel.

Archeologie met een niet-wetenschappelijk doel

Men kan tegenover elkaar stellen, de strikt wetenschappelijke archeologie en de instrumentele archeologie: archeologie die een ander dan wetenschappelijk doel dient. Ter illustratie kan het onderzoek dienen naar de vele bodemlagen die onder de stad Jeruzalem liggen. Iedere laag verteld iets over een historische periode die een of meer eeuwen heeft geduurd. Vanuit wetenschappelijke gezichtshoek moet laag voor laag zorgvuldig worden bestudeerd. Beschouwd men de archeologie als instrument voor natievorming en legitimatie voor historische rechten (op het land of een bepaalde plek) dan zijn sommige lagen in het ‘bodemarchief’ niet relevant. Of zij dreigen ten prooi te vallen aan politiek correcte interpretaties. Dit is in Israël sinds 1948 op vele plaatsen gebeurd en eveneens in de bezette gebieden vanaf 1967.

Een apart fenomeen is de christelijk-ideologische archeologie. Die staat los van de wetenschappelijke bijbelse archeologie die al vanaf het begin van de negentiende eeuw vele belangrijke resultaten heeft opgeleverd. Bij de christelijk-ideologische stroming gaat het vooral om de periode van het Oude Testament (circa 2000 voor Christus tot het begin van de jaartelling). In de kern gaat het erom de in het Oude Testament beschreven gebeurtenissen zoveel mogelijk als historisch te bewijzen. (zie ook: christelijk-zionisme) Omdat de Thora en het Oude Testament elkaar vrijwel geheel overlappen, is hier een gemeenschappelijkheid van belangen met de instrumentele archeologie in de staat Israël. Dit heeft geleid tot beschuldigingen van een ‘samenzwering’ om een kunstmatig historisch verleden te scheppen. Keith Whitelam: ‘(…) not only have traditional biblical scholars constructed an imaginary “ancient Israel” (…) they and some Israeli scholars have conspired to deprive the Palestinians of their history‘.

Na de verovering van onder meer de Westelijke Jordaanoever in 1967 kwam dat gebied onder militair bestuur te staan. De ‘Stafofficier Archeologie’ kreeg de zeggenschap over alle ‘oudheden’. In strijd met het internationaal recht (de 4e Conventie van Genève) werd door veel Israëlische en buitenlandse archeologen uitgebreide opgravingen gedaan waarbij de plicht om kwetsbare locaties te beschermen niet werd nagekomen. Daarop is veel kritiek gekomen, vooral omdat te weinig zou zijn gedaan om archeologische overblijfselen te bewaren of te beschermen die kwamen uit de nabijbelse islamitische en ottomaanse perioden. De zeer omvangrijke archeologische locatie Sebastia is een tragisch voorbeeld van de verwaarlozing en verwoesting die het Israëlisch-Palestijns conflict tot gevolg kan hebben (zie lijst zoektermen).

Tel Rumeida, opgravingen door de IAA, universiteit van Ariel en Hebron-kolonisten.

Het Bijbelse Land en de archeologie

Zoals gezegd wordt archeologie ook ingezet om de joodse aanspraken op het land te legitimeren. Dit speelt in de allereerste plaats in Jeruzalem en in ‘Judea en Samaria’ (de Westelijke Jordaanoever). Andere gebieden, zoals de Gazastrook, de Negevwoestijn en de Golanhoogte kunnen strategisch of economisch voor Israël van betekenis zijn, maar vanuit religieus-nationalistische visie hebben zij niet dezelfde betekenis. De hierboven beschreven bezwaren tegen de ideologisch gedreven archeologie zijn in de eerstgenoemde gebieden dan ook altijd het meest voelbaar geweest. De vestiging van honderdduizenden kolonisten in dit centrale deel van de bezette gebieden en hun fascinatie voor al dan niet gecreërde heilige plaatsen, heeft de bedreiging van het cultureel erfgoed van het niet-joodse deel van de bevolking nog groter gemaakt.

De zionistische visie op het Arabische Palestina

In de zionistische beweging heeft zich al zeer vroeg het idee vastgezet dat Palestina nauwelijks bewoond was. Het was een uithoek van het reusachtige Arabische grondgebied. Er bestond geen Palestijns volk of een Palestijnse natie. Palestijnen worden in joods Israël vandaag nog met ‘Arabs’ aangeduid of “Israëli Arabs”. Voorzover er ten tijde van de joodse emigratie vanuit Europa naar Palestina (na 1880 tot 1948) in dat land mensen leefden, waren zij arm, onderontwikkeld en zonder specifieke cultuur.

Deze visie of mythe paste bij het praktische zionisme zoals zich dat in de eerste decennia van de twintigste eeuw ontwikkelde:’Het Land Israël’, ook in de letterlijke zin van ‘de grond’, behoorde van oudsher aan het joodse volk. Dit leidde tot ontkenning van de band tussen de Palestijnse dorpssamanleving en de grond en dus van hun grotendeels agrarische cultuur. Een zelfde houding ontwikkelde zich tegenover de stedelijke Palestijnse culturen als die van Jeruzalem, Jaffa, Akkra, Nazareth. Die blinde vlek zette zich verder vast toen direct na de oprichting van de staat Israël in 1948 werd begonnen met het doelbewust vernietigen van overblijfselen van die Palestijnse aanwezigheid en cultuur.

Te zijner tijd zal een artikel worden geplaatst, speciaal over de Palestijnse archeologie en de archeologie van Palestina. Daarvoor zal gebruik worden gemaakt van:

  • Sayej, G.J. 2010. Palestinian Archaeology: Knowledge, Awareness and Cultural Heritage. Present Pasts 2(1), DOI: http://dx.doi.org/10.5334/pp.22
  • Taha, H 2010. The Current State of Archaeology in Palestine. Present Pasts 2(1), DOI: http://dx.doi.org/10.5334/pp.17
  • en de websites van Palestine Remembered en Palestine Exploration Fund.

De politieke invloed op de archeologie

Vóór de oprichting van de staat Israël was de Jewish Palestine Exploration Society al actief met archeologie in dienst van het zionisme. In de jaren ’20 en ’30 onder het Britese mandaat werd er volop ruimte gegeven aan de archeologische activiteiten door de joodse gemeenschap. Bijvoorbeeld naar de stad van koning David. Daarna, in de jaren ’50 en ’60 van de twintigste eeuw was er veel bemoeienis van de nieuwe staat met de archeologische activiteiten. Daaronder vielen ook de genoemde ‘negatieve’ activiteiten: het verwoesten van overblijfselen die niet pasten in het narratief van het Land van Israël. Er werd een Namencommissie ingesteld die jarenlang alle Arabische geografische en plaatsnamen verving door joodse namen. In de jaren ’70 tot en met ’90 was die band met de politiek losser en kreeg de wetenschappelijke archeologie meer ruimte.

Het joodse nationalisme heeft, los van de strijd met de Palestijnen, ook geleid tot onverschilligheid ten opzichte niet-bijbelse archeologie. Ter illustratie een citaat uit het Historisch Nieuwsblad (nr. 2, 2001):

[De bijbelse archeologen] genieten dan ook de meeste steun van de Israëlische overheid. Want vergelijk alle emoties rond de Tempelberg met wat ruim een jaar geleden gebeurde in Gesher Benot Ya’aqov. Van deze 780.000 jaar oude vindplaats aan de oevers van de Jordaan staat al meer dan zestig jaar vast dat zij belangrijke wetenschappelijke informatie levert voor het onderzoek naar de verspreiding van de Homo Erectus vanuit Afrika. De plaatselijke, voor de waterafvoer verantwoordelijke overheidsinstantie had echter geen enkele boodschap aan de wetenschappelijke waarde van de vindplaats en wilde een deel van de Jordaan verbreden om toekomstige overstromingen te voorkomen. Bemoeienis van archeologen vonden ze maar lastig en daarom rukten ze op een nacht met bulldozers uit en verwoestten de vindplaats over enkele honderden meters. Een schanddaad? De zaak haalde nergens de voorpagina’s van de kranten en de overheid greep niet in. ‘Typisch Israël’ was de gelaten reactie van de prehistorisch archeologen. ‘Het gaat hen alleen om de bijbelse archeologie.

Invloed van de staat via wetten, beleid of financiering

De staat heeft in Israël een zeer sterke greep op grond, op grondbezit en grondgebruik. Dit heeft de hierboven geschetste ideologische achtergrond. In het onderstaande is, gezien vanuit het thema archeologie, gekozen voor een indeling in: wetten (A en B), bestuursorganen (C), universitair onderwijs en onderzoek (D) en private organisaties (E).

A Grond en onroerend goed van ‘afwezigen’

Op grond van de Wet op het Eigendom van Afwezigen (Absentees’ Property Law) uit het begin van de jaren ’50 kan de overheid land en onroerend goed van afwezige eigenaren onteigenen. De afwezigen waren in het algemeen tijdens de oorlog van 1948 gevluchte Palestijnen. Tot 1956 ging zo op enorme schaal land over in handen van de staat. Vaak ging het om eigendom van islamitische stichtingen (zogenaamde ‘Waqf’) die een belangrijke rol vervulden in de plaatselijke gemeenschappen. Ook heilige plaatsen, begraafplaatsen en moskeeën gingen over in handen van de staat. Deze droeg het over aan de ‘Development Authority’ die juridisch op afstand stond van de staat. Officieel om verwaarlozing te voorkomen, feitelijk om verkoop mogelijk te maken. Bij deze operatie is veel pré-Israëlisch erfgoed verloren gegaan.

B Wet op de Bescherming van Heilige Plaatsen

De ‘Law on the Protection of Holy Places’ van 1967 beschermt formeel de heilige plaatsen van alle religieuze denominaties. In de praktijk worden echter niet-joodse locaties niet erkend als ‘heilige plaats’. In 2008 waren volgens een rapport van het State Department’s Bureau of Democracy, Human Rights and Labor, alle 137 erkende plaatsen ‘joodse heilige plaatsen‘. Veel moslim- en christelijke plaatsen worden daardoor verwaarloosd, zijn ontoegankelijk of vallen ten prooi aan projectontwikkelaars.

C Zelfstandige bestuursorganen

Het belangrijkste bestuursorgaan is de Israel Antiquities Authority. Deze organisatie heeft nauwe banden met de politiek en voert een ‘ideologisch correct’ beleid. Een voorbeeld is de samenwerking van de IAA met de kolonistenorganisatie Elad. Deze ook in kringen van archeologen zeer omstreden samenwerking is gericht op het ontwikkelen van de ‘City of David’-locatie naast de in archeologisch opzicht unieke wijk Silwan. Een verwant bestuursorgaan is de Israel Nature and Parks Authority, die onder andere als taak heeft de bescherming van historisch erfgoed in nationale parken.

Archeoloog Yonathan Mizrachi:

When we observe the zoning of these national parks [rond Jeruzalem], it’s easy to perceive what the rationale behind their development might be. After encircling the Old City, the zoned areas spread north and east, towards the settlement of Ma’ale Adumim. It’s an area known as the “Eastern Gateway,” space that links the West Bank with Jerusalem. Preventing contiguity of Palestinian property between Jerusalem and the West Bank weakens Palestinian claims on the city (…) It’s all about creating a narrative. The interest of the Israelis is very much based on our insecure sense of belonging here. There is a great need to emphasize Jewish history here, and Israeli society is doing more than anyone else to stake a claim to this land.”

bron: www.palestinemonitor.org/details.php?id=q9p794a6936y4v2onx0l9 (bezocht 19/05/2014)

D Universiteiten

Er zijn aan de Israëlische universiteiten wetenschappers die vasthouden aan een wetenschappelijke opvatting van archeologie naast archeologen die zich laten inzetten voor de ‘Israëlische archeologie’. Een voorbeeld van dat laatste is de officiële samenwerking tussen de Universiteit van Tel Aviv, de IAA en de Elad Foundation. Daarbij gaat het om opgravingen ten behoeve van de hierboven genoemde City of David. Zoals ook elders wordt nauw samengewerkt met locale autoriteiten, in dit geval de (Jerusalem) District Planning and Building Committee. Veel van de kritische archeologen zijn betrokken bij de hierna te noemen organisatie Emek Shaveh.

E Private organisaties

Israëlische particuliere organisaties spelen in toenemede mate een rol bij de ‘verjoodsing’ van de archeologie. De opvallendste is de Elad Foundation (of: Ir David Foundation). Het doel van Elad is “the preservation and development of the biblical City of David and its environs.” In de praktijk vindt nauwe afstemming plaats met de planning en realisatie van joodse nederzettingen in bezet gebied rond Oost-Jeruzalem. Door Emek Shaveh wordt Elad omschreven als “the first organisation to really understand the power of archaeology in creating the Jerusalem narrative”.

Een zionistische organisatie met vergelijkbare doelstelling is de Western Wall Heritage Fund (waarover de premier formeel de zeggenschap heeft). Deze organisatie richt zich op de periode van de tweede tempel en negeert de bijna tweeduizend jaar romeinse, islamitische en ottomaanse geschiedenis daarna. Aan de andere kant strijden het Centre for Jerusalem Studies en Emek Shaveh voor het wetenschappelijk onderzoek naar de gehele geschiedenis van Palestina, in de regionale context.

Unesco

De staat Palestina, vertegenwoordigd door de Palestijnse Autoriteit (PA), is sinds oktober 2011 het 195e lid van de UNESCO (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization). Dit lidmaatschap, tegen de zin van Israël en de VS, stelt de PA in staat om rechtstreeks mee te besluiten over een aantal politiek zeer omstreden locaties. Daarbij gaat het om het eventueel plaatsen van een locatie op de werelderfgoedlijst en deze daardoor enigzins te beschermen. Los daarvan was de Oude Stad van Jeruzalem al in 1981 opgenomen op de werelderfgoedlijst (World Heritage Site List). In 1982 werd de Oude Stad tevens opgenomen op de List of World Heritage in Danger. Tussen Israël en de UNESCO bestaan politieke spanningen. In 2013 sprak de organisatie uit het ‘zeer te betreuren dat Israël de UNESCO geen informatie gaf over geheime en schadelijke opgravingen en het feit dat UNESCO-deskundigen geen toegang kregen tot historische locaties in Jeruzalem.

Israël heeft in oktober 2010 aangekondigd dat het elke samenwerking opschort met de UNESCO vanwege haar beslissing om het volgens Israël Joodse heiligdom, het Graf van Rachel te herklasseren als een islamitische moskee.

In juni 2012 werd de Geboortekerk in Bethlehem opgenomen op de Werelderfgoedlijst (Church of the Nativity and its pilgrimage route). Deze kerk wordt bedreigd door omcirkeling met bewoning door joodse kolonisten. Dat is nog sterker het geval met de Grot van de Patriarchen (voor moslims het heiligdom van Abraham of de Ibrahimi moskee) in Hebron. De UNESCO deed in 2010 de uitspraak dat deze locatie ‘was an integral part of the occupied Palestinian territories and that any unilateral action by the Israeli authorities is to be considered a violation of international law’.

VS en Israel waren heftig tegen het voorstel de Geboortekerk in Bethlehem op de UNESCO-lijst te plaatsen. Deze discussie haalde de internationale media. Dat geeft aan hoezeer de strijd om het ‘bodemarchief’ in de bezette gebieden gepolitiseerd is. Het gevecht is in eerste instantie “politiek” in de engere zin van het woord. Op de achtergrond speelt, en wellicht uiteindelijk belangrijker, het aspect van natievorming. Het bestaan van een Palestijns volk of een Palestijnse natie is van levensbelang voor zowel de aspiraties van de Palestijnen op langere termijn, als voor de joodse staat die op den duur onherroepelijk wordt bedreigd als de Palestijnen nationale rechten krijgen binnen Groot Israël. Geschiedenis en symbolen, zeker religieuze symbolen, zijn van groot belang voor joodse en Palestijnse natievorming.

De ‘hotspots’ van de politieke archeologie

Informatie over Jeruzalem en andere omstreden locaties, vanuit wetenschappelijke, politieke of religieuze gezichtshoek, is opgenomen onder www.israelpalestina.nl/locaties-heiligdommen.

 

DE MOORD OP ALBERT GLOCK

Op 19 januari 1992 werd Dr. Albert Glock, Amerikaans staatsburger, archeoloog en directeur van de vakgroep Archeologie van de Bir Zeit Universiteit op de door Israël bezette Westelijke jordaanoever, vermoord door een gewapende schutter. De getuigenverklaringen waren onduidelijk, de lijkschouwing inadequaat. Het duurde drie uur voordat de politie ter plekke was hoewel het politiebureau vlak in de buurt was. De moord is nooit opgehelderd. Glock was actief, als veldonderzoeker en als publicist, op het terrein van het Palestijnse verleden. Zijn activiteiten en publicaties gingen in tegen het gangbare Israëlische verhaal over de geschiedenis van Palestina in de afgelopen vierduizend jaar. Glock had een wetenschappelijke carrière in de Verenigde Staten opgegeven om dit werk te doen aan een universiteit die voortdurend had te maken met sluiting en avondklokken. Edward Fox schreef een boek over de moord en de context waarbinnen die plaatsvond (zie literatuur).

 

Literatuursuggesties:

1. Masalha, Nur. The Bible and Zionism-Invented traditions, Archeology and Post-colonialism in Palestine-Israel. Zed Book Ltd., Londen, 2007.

2. Masalha, Nur. The Zionist Bible: Biblical Precedent, Colonialism and the Erasure of Memory. London, Acumen, 2013.

3. Asher Silberman, Neil en D. Small, ed. The Archeology of Israel – Constructing the Past, Interpreting the Present. (daarin m.n. Politics and Archeology, Amos Elon) Sheffield Academic Press, Sheff., 1997

4. Asher Silberman, Neil. A Prophet from Amongst You- The Life of Yigael Yadin: Soldier, Scholar and Mythmaker of Modern Israel. 1993

5. Finkelstein, Israel en Neil Asher Silberman. The Bible unearthed. The Free Press, 2001. Vert.: De bijbel als mythe. Het andere verhaal van de archeologie. Synthese uitgeverij, 2006.

6. Finkelstein, Israel. The Forgotten Kingdom. The Archeology and History of Northern Israel. Society of Biblical Literature, Atlanta, USA, 2013.

7. Kohl, Philip L., Kozelsky en Ben-Yehuda. Selective Remembrances. Archeology in the Construction, Commemoration and Consecration of National pasts. University of Chicago Press, Chigago, 2007.

8. Sayej, Ghattas J. Palestinian archaeology: knowledge, awareness and cultural heritage. Present Pasts (tijdschr.), Vol 2, 2010

9. Oyediran, J. Plunder, Destruction and Despoliation. An Analysis of Israel’s Violations of the International Law of Cultural Property in the Occupied West Bank and Gaza Strip. Al-Haq, Ramallah, 1997.

10. Thompson, Th. L. and F. Goncalvez. Toponomie Palestinienne. Louvaine la Neuve, 1988.

11. Fox, Edward. Palestine Twilight: The Murder of Dr Albert Glock and the Archaeology of the Holy Land. HarperCollins, 2001 (1e ed.)/2002 (2e ed.).

12. Kimmerling, Baruch. The Invention and Decline of Israeliness. State, Society, and the Military. University of California Press, Berkeley, Los Angeles, London, 2001 (paperback, 2005)

13. Whitelam, Keith. The Invention of Ancient Israel: The Silencing of Palestinian History. 1996.

14. Rapport van Emek Shaveh: A Privatized Heritage: How the Israel Antiquities Authority Relinquished Jerusalem’s Past. Oktober 2014.

15. EU HOM’s (heads of mission) Report on Jerusalem. Punten (18, 19 en 20) 18 maart 2014.

16. Holy Land Studies: A Multidisciplinary Journal. (Nur Masalha, Thomas Thompson, e.a.) Tijdschrift, publ.: Edinburgh University Press.

17. Sayej, G.J. 2010. Palestinian Archaeology: Knowledge, Awareness and Cultural Heritage. Present Pasts 2(1), DOI: http://dx.doi.org/10.5334/pp.22

18. Taha, H 2010. The Current State of Archaeology in Palestine. Present Pasts 2(1), DOI: http://dx.doi.org/10.5334/pp.17

Sites en zoektermen:

1. Emek Shaveh archeology

2. Nature and Parks Authority, Israel

3. Israel Antiquities Authority (IAA), Israel

4. bijbels minimalisme, Israel Finkelstein

5. COHRE, Absentees’ Property Law

6. BADIL, Absentees’ Property Law

7. Unesco Palestijns lidmaatschap

8. Jeruzalem, archeologie, Oude Stad, Silwan

9. Bethlehem geboortekerk, UNESCO

10. Werelderfgoedlijst UNESCO

11. archeolog-home.com, sebastia

12. Palestine remembered

13. Palestine Exploration Fund

CITATEN:

1. “Moshe Dayan’s looting of antiquities was scandalous and the sale of the looted antiquities to the Israel Museum a shame.” Israel Finkelstein, hoogleraar archaeologie, Universiteit van Tel Aviv. Op www.bibleinterp.com, december 2010

2. “Archaeologists are in the business of creating collective memories.” Rafael Greenberg, hoogleraar archaeologie, Universiteit van Tel Aviv