Wetenschap

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 19 december 2014

We behandelen archeologie in Israël-Palestina vanuit drie invalshoeken:

1 Vanuit de wetenschapsbeoefening

Het gebied Israël/Palestina/Jordanië en delen van Syrië en Libanon zijn voor de archeologie, zeker ook vanuit Europa gezien zeer belangrijk: ontstaan van de landbouw, de vroegste stedelijke culturen, de latere antieke beschavingen en hun godsdiensten.

2 Als politiek instrument

De zionistische beweging legitimeert de aanspraken op Palestina met religieuze en historische argumenten. Waarbij die twee argumentatiesystemen in sterke mate in elkaar overlopen. Archeologie als politiek wapen: zie politiek

3 Locaties

Het derde artikel gaat over de belangrijkste locaties en heiligdommen van de drie godsdiensten. Het illustreert de wetenschappelijke rijkdom, de emoties rond de strijd ‘op de grond’ en de economische betekenis van het ‘bodemarchief’: locaties-heiligdommen

 

De Rotskoepelmoskee, beeldbepalend voor het Al-Aqsa complex.

WETENSCHAPPELIJKE ARCHEOLOGIE IN ISRAËL/PALESTINA

Archeologie: een drieluik

Israël/Palestina is voor historisch onderzoek en voor de godsdienstwetenschap van groot belang (www.israelpalestina.nl/chronologie). In volgende artikelen concentreren we ons op de archeologie als middel in een ideologische strijd en voor het bereiken van politieke doelstellingen. Toch wordt in het drieluik archeologie eerst de wetenschappelijke beoefening van de archeologie behandeld. Wetenschap vormt de blijvende achtergrond waartegen de “politieke archeologie” zich afspeelt.

Als hieronder gesproken wordt van ‘Israëlische archeologie’ of van ‘Palestijnse archeologie’ dan weerspiegelt dat in de eerste plaats de enorme politieke en ideologische scheidslijn tussen de joodse en de Palestijnse maatschappij en niet een indeling op basis van wetenschappelijke criteria (www.israelpalestina.nl/natie-en-staat).

Het belang van ‘Klein-Azië’

Archeologie is de wetenschap die zich bezig houdt met het opsporen en blootleggen, conserveren en reconstrueren, onderzoeken en interpreteren van overblijfselen van menselijke activiteiten in het verleden. De wetenschappelijke traditie in het archeologisch (en historisch) onderzoek in het Midden-Oosten is gevestigd door Europese universiteiten in de negentiende eeuw. Daarbinnen was van begin af aan het onderzoek naar de bronnen van het christendom een belangrijke stroming. Na de Eerste Wereldoorlog richtten archeologische activiteiten zich gedurende lange tijd voornamelijk op Jeruzalem. Het belang van Israël/Palestina voor de archeologie komt voort uit het grote belang van Klein-Azië voor de bestudering van het ontstaan van de landbouw, de vroegste stedelijke culturen en de latere antieke beschavingen (www.israelpalestina.nl/pre-ottomaans).

Internationaal is het onder archeologen die wetenschappelijk een neutrale oriëntatie hebben – dat wil zeggen niet bijbels of nationalistisch – min of meer gebruikelijk om te spreken over ‘Syro-Palestinian archaeology’, die plaats vindt in het grotere gebied van de ‘southern Levant’. En die uiteraard ook de na-bijbelse periode beslaat.

Palestina/Jordanië: kruispunt van culturen

De handelscontacten en de culturele uitwisseling waren van groot belang voor het ontstaan van de grote culturen van de Arabische wereld en Europa. Palestina lag zelden in het centrum van de grote ontwikkelingen maar was vaker een grensgebied waar uitwisseling plaatsvond. Onder archeologen verschillen de meningen over welk gebied vanuit wetenschappelijk oogpunt het beste als een apart studieobject zou kunnen worden gemarkeerd. De combinatie Palestina/Jordanië is vrij algemeen. Ook delen van Syrië en van Libanon worden daar soms in meegenomen (www.israelpalestina.nl/ottomaanse-rijk).

Druk op de wetenschappelijke archeologie

Battir: bedreigd werelderfgoed UNESCO. foto: Daniella Cheslow.

De vroege archeologie in Palestina was nauw gelieerd aan de Britse imperiale ambities. Het Palestine Exploration Fund (PEF), opgericht in 1865 deed onderzoek en maakte kaarten van Palestina in opdracht van het British Corps of Royal Engineers in de jaren ’70 van de negentiende eeuw. Wetenschappelijke, militaire en christelijke motieven speelden tegelijkertijd een rol. De informatie die werd verzameld en vastgelegd vooral over Jeruzalem, heeft ook in de twintigste eeuw een belangrijke rol gespeeld.
.

Te zijner tijd zal een artikel worden geplaatst, speciaal over de Palestijnse archeologie en de archeologie van Palestina. Daarvoor zal gebruik worden gemaakt van:

  • Sayej, G.J. 2010. Palestinian Archaeology: Knowledge, Awareness and Cultural Heritage. Present Pasts 2(1), DOI: http://dx.doi.org/10.5334/pp.22
  • Taha, H 2010. The Current State of Archaeology in Palestine. Present Pasts 2(1), DOI: http://dx.doi.org/10.5334/pp.17
  • en de website van de Palestine Exploration Fund.

Vanaf 1950 werd de Israëlische archeologie als een apart vakgebied bevorderd. Dat heeft ook wetenschappelijke (niet-ideologische) vakbeoefening opgeleverd. Aanvankelijk en vooral in de jaren ’50 stond de archeologie in zeer sterke mate in dienst van de natievorming en dus onder invloed van de politiek. Na de ondertekening van de Oslo Akkoorden (vanaf 1993) konden Europese (met name Italiaanse) en Palestijnse archeologen onderzoek doen in een deel van de Westelijke Jordaanoever. De wetenschappers hebben zoals gezegd te maken met politiek-ideologische beïnvloeding. Maar ook met druk vanuit religieuze hoek, vooral joods- en christelijk-fundamentalistische hoek. Daarnaast is er druk vanuit de commercie (toerisme). Belangrijk zijn in dat verband de ethische codes waar de meeste organisaties van archeologen zich aan gebonden hebben.

In de laatste decennia van de twintigste eeuw is de Israëlische archeologie het ideologische keurslijf van de joodse staat voor een deel ontworsteld. Hoewel het politieke gebruik van de bodemvondsten zeer belangrijk was en is, wordt de archeologie aan sommige faculteiten wetenschappelijk redelijk hoog aangeslagen. Vanaf het eind van de jaren ’90 is de archeologie sterker onder invloed gekomen van religieus-nationalistische stromingen en financiers, zoalsde organisatie Elad.

Bij opgravingen worden geregeld voorwerpen ontdekt uit tijden en op plaatsen waar mythen hun oorsprong vinden: wonderen die door Jezus werden verricht of verhalen over het oude joodse volk. De druk op de archeoloog om datgene wat hij vindt te interpreteren als ‘bewijs’ dat de mythe historische werkelijkheid is, is vaak groot.

Vondsten die in verband staan met het judaïsme, zijn in Israël/Palestina bescheiden in aantal vergeleken met overblijfselen van het christendom en de islam. Dat verschil botst met de politiek-militaire macht van de huidige staat Israël over het gebied waar de opgravingen plaatsvinden. En met de ‘civiele religie’ die in de legitimatie van de joodse staat steeds meer centraal komt te staan. Zie onderstaand citaat van de Israëlische archeoloog Yonathan Mizrahi.

Muslim right to the Jewish past (4 maart 2010, Common Ground News Service)

The decision to include the Cave of the Patriarchs and Rachel’s Tomb on the list of National Heritage Sites would, at first glance, appear to be one about which every Jew should be pleased. And, in fact, many Israelis believe that historical sites identified with the Jewish past should be under Jewish-Israeli control. They tend to ignore the fact that the past uncovered by the archaeologist comprises dozens of strata which recount the histories of a variety of nations and cultures that lived in the country. Instead, they focus on a particular layer, identified as Jewish, and use it as proof of, and justification for, ownership.

This phenomenon is especially evident in the case of religious holy sites, where belief trumps archaeology. So, for example, almost no one refers to the Cave of the Patriarchs as a structure dating from the first century BCE, as demonstrated by archaeological analysis.

De historische kern van Hebron, na de 2e intifada.

Archeologie en de Oslo Akkoorden

In 1993 werd een overeenkomst gesloten tussen Israël en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (de PLO): de ‘Declaration of Principles on Interim Self-Government’. Samen met de vervolgovereenkomsten: de Oslo Akkoorden. In 1993 werden eerst in Jericho en Gazastad veel bevoegdheden overgedragen aan Palestijns bestuur. In de volgende twee jaren gebeurde dit met delen van de Gazastrook en van de Westelijke Jordaanoever. Al deze delen vormden 22% van de bezette gebieden en worden in de Oslo Akkoorden aangeduid met A- en B-gebieden (Area A en B). Archeologie behoorde tot de bevoegdheid van het Palestijns bestuur, de ‘Palestijnse Autoriteit’ (PA). De rest van de bezette gebieden, het C-gebied, zou na nadere onderhandelingen in mei 1999 overgedragen worden en daarmee ook de bevoegdheid ten aanzien van archeologie. Hier is het nimmer van gekomen. Italiaanse archeologen waren de eersten die na de Oslo Akkoorden samenwerking zochten met Palestijnse archeologen.

Na het totstandkomen van de Oslo Akkoorden kregen Palestijnse archeologen in de bezette gebieden meer vrijheid om veldonderzoek te doen. Die vrijheid bleef echter grotendeels beperkt tot A-gebied dat slechts een zeer gering deel van het oude Palestina beslaat (www.israelpalestina.nl/westelijke-jordaanoever)

Oslo, Palestijnse archeologie

De Palestijnse archeologie kende een late start. Oorlogen (1948, 1967), bezetting en tegenwerking door de staat Israël speelden een rol. Maar ook het ontbreken van een wetenschappelijke traditie op dit terrein. Bovendien waren de geldstromen uit de Arabische wereld vooral afkomstig van religieus geïnspireerde bronnen. Het Palestinian Archaeology Institute van de Bir Zeit Universiteit in Ramallah werd opgericht in 1987. De Amerikaanse archeoloog Albert Glock heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Zijn doel was om een archeologisch programma te starten dat de aanwezigheid van de Palestijnen in Palestina naar boven zou halen. Zijn opvatting over archeologie was, in bredere zin, dat: ‘Archaeology, as everything else, is politics, and my politics [are those] of the losers’. Glock werd in 1992 vermoord door schutters waarvan de identiteit nooit is achterhaald.

Archeologie in de bezette gebieden: internationaal recht

Omdat het voor 1999 voorziene definitieve vredesakkoord (de final end status) uitbleef, bleef Israël de bezettende macht volgens internationaal recht. Het cultureel erfgoed inclusief archeologische vindplaatsen in bezet gebied dient door de bezetter gerespecteerd te worden. In het internationaal recht zijn op dit gebied de volgende verdragen van toepassing:

1 De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

2 De Haagse Conventie van 1907.

3 De Vierde Conventie van Genève van 1949.

4 De Haagse Conventie en het Protocol van 1954.

5 De Conventie mbt Economische, Sociale en Culturele Rechten (ICESCR)

6 De ‘UNESCO Recommendation On International Principles Applicable to Archaeological Excavations’; zoals deze werden aangenomen door de algemene vergadering van de UNESCO van 5 december 1956.

7 Verschillende andere resoluties en aanbevelingen door internationale organen, met betrekking tot cultureel erfgoed in de Palestijnse bezette gebieden.

Archeologie in Israël en in de bezette gebieden; het rechtssysteem

In Israël zelf (binnen de grenzen van 1967) is de Wet op de Bescherming van Heilige Plaatsen (wet van 1967) van toepassing. Jeruzalem valt daaronder. Ook Oost-Jeruzalem dat in 1967 werd veroverd en bezet en in 1980 werd geannexeerd.

Israël verschilt met de internationale gemeenschap fundamenteel van mening over de toepassing van het internationaal recht op de bezette gebieden (www.israelpalestina.nl/rechtspraktijk-hooggerechtshof). De daar wonende kolonisten vallen voor Israël onder de Israëlische wet. Palestijnen vallen onder militair bestuur en militair recht. De Gazastrook wordt door Israël als “vijandelijk gebied” aangemerkt maar is volgens internationaal recht bezet gebied, zoals de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem.

In 1994 werd door de Palestijnse Autoriteit het Palestinian Department of Antiquities and Cultural Heritage (DACH) opgericht in verband met de bestuursbevoegdheid van de PA in de hierboven genoemde A- en B-gebieden en het nimmer gerealiseerde bestuur over C-gebied. De DACH kreeg te maken met restanten van Ottomaanse wetgeving en Brits mandaatrecht. Daaroverheen was door de Israëlische bezetter van 1967 (verovering) tot 1993 (Oslo) een laag regelgeving door militaire commandanten gelegd. Deze zwakke juridische structuur heeft het wetenschappelijk ondeezoek gehinderd.

De Palestijnse samenleving en archeologie

De judaïsering in Israël sinds 1948 heeft geleid tot de vrijwel volledige onzichtbaarheid van de niet-joodse geschiedenis van het land (israelpalestina.nl/traditioneel-palestina). Dit uitwissen van de geschiedenis omvatte bijvoorbeeld ook het vervangen van duizenden geografische benamingen: voor dorpen, heuvels, wijken, rivierbeddingen, enzovoort. Door de discriminatie en de scheiding van joden en Palestijnen en de onvrijheid en het geweld waarmee deze bevolkingsgroep na 1948 te maken kreeg, heeft het uit wetenschappelijk oogpunt conserveren van archeologisch vindplaatsen bij de Palestijnen geen prioriteit gekregen. Daarbij komt dat in de traditionele Palestijnse maatschappij heiligdommen in de eerste plaats een betekenis hadden in de religie en de traditie (www.israelpalestina.nl/locaties-heiligdommen).

Archeologie was een nieuw fenomeen in de traditionele maatschappij en werd geassocieerd met de Israëlische overwinning, de bezetting en de zionistische landclaims. In de jaren ’90 groeide het bewustzijn van de betekenis van het cultureel erfgoed en het feit dat dat het ‘joodse narratief’ oversteeg. Al in de jaren ’70 ontstonden leergangen archeologie aan Palestijnse universiteiten, als eerste aan Birzeit Universiteit. Continuïteit is onder de omstandigheden van de bezetting een chronisch probleem. Conservering van vindplaatsen is onder het militair bestuur vaak onmogelijk en het opzettelijk aanrichten van schade door het leger komt veel voor (bijvoorbeeld door de bouw van de afscheidingsmuur).

Volgens het ministerie voor Toerisme en Oudheden van de Palestijnse Autoriteit zijn er in de Westoever en de Gazastrook (cijfers van voor de bombardementen in de zomer van 2014) 12.000 archeologisch en cultureel interessante locaties, 60.000 traditioneel gebouwde huizen en 1.750 vindplaatsen van menselijke bewoning.

De Muur

Palestinian Department of Antiquities and Cultural Heritage:
(website van DACH, bezocht 11/10/2014)

Another major threat has been caused by the separation wall constructed by Israel in the occupied Palestinian territories, including in and around Jerusalem. It is a huge system composed of concrete walls, razor wire, trenches and fences, cutting into the West Bank and Gaza and separating people from their land and history. Besides its direct human, economic and social negative impact on Palestinian life, the separation wall has had a devastating impact on the rich archaeological remains, cultural heritage sites and most importantly the cultural landscape of Palestine.

The projected wall will encircle Palestinian population centers in a series of disconnected blocks. Through the 462 Israeli settlements inside the Palestinian areas Israel already controls more than 900 archaeological sites and features, and after building the wall this number will rise to 4,500, including ca. 500 major archaeological sites, which constitute ca. 50% of the cultural resources of the Palestinian areas.

Oorlogsschade: Omari moskee in augustus 2014.

Geweld en archeologie

De grootste schade is aangericht door de tweede Palestijnse volksopstand, de ‘tweede intifada‘ van eind 2000 tot 2005. Veel historische plaatsen en oude steden werden gebombardeerd: Bethlehem, Hebron, Gaza, Beit Jala, Tulkarem, Salfit, Jenin, Gaza, Rafah, Abud, en Nabloes. Tijdens de verschillende bombardementen op de Gazastrook zijn ook gericht historische plaatsen en (potentiële) vindplaatsen verwoest, zoals de oude haven van Gaza, Anthedon en het Ottomaanse Dar es-Sarai.

De DACH noemt naast de afscheidingsmuur ook de vrij extreme bewegings- en reisbeperkingen in de Westelijke Jordaanoever als oorzaak van het niet naar behoren kunnen uitoefenen van zijn functie van bescherming van cultureel erfgoed. De vele honderden kilometers lange afscheidingsbarrière die hier en daar dwars door oude woongemeenschappen loopt, heeft een aantal interessante archeologische locaties beschadigd. Het World Archaeological Congress heeft hiertegen geprotesteerd en Israël opgeroepen om de UNESCO-conventies voor de bescherming van cultureel erfgoed te respecteren (www.israelpalestina.nl/muur).

De toetreding tot de UNESCO

In 2011 trad Palestina vertegenwoordigd door de Palestijnse Autoriteit als staat toe tot de UNESCO. De taak van de UNESCO om aan bepaalde plaatsen of structuren de status van werelderfgoed toe te kennen, zou van groot belang kunnen worden voor het behoud van cultureel erfgoed dat nog kan worden gered en dat geen betekenis heeft voor het Israëlisch-nationalistisch narratief. Daaronder minder bekende en bekende plaatsen of delen daarvan, zoals de Geboortekerk in Betlehem en het graf van Abraham in Hebron.

Een voorbeeld van een minder bekende plaats is het dorpje Battir in bezet gebied met zijn 2000 jaar oude terrassen en een pré-romaans irrigatiesysteem. Er zijn overblijfselen uit de bronstijd, de ijzertijd en de Romeinse en Byzantijnse tijd. De afscheidingsmuur dreigde gebouwd te worden door het dorp heen. Medio 2014 kreeg het, mede door een internationale actie, van de UNESCO World Heritage Centre de status van ‘bedreigd Werelderfgoed’.

Emek Shaveh

Emek Shaveh is an organisation of archaeologists and community activists focusing on the role of archaeology in the Israeli society and in the Israeli-Palestinian conflict. It views archaeology as a resource for building bridges and strengthening bonds between different peoples and cultures, and hence as an important factor impacting the dynamics of the Israeli-Palestinian conflict.

It believes that an archaeological find should not and cannot be used to prove ownership by any one nation, ethnic group or religion over a given place.

Emek Shaveh aims to use archaeology to promote understanding and further the peace of Jerusalem by allowing everyone to find their own links to the past.

(zie: www.alt-arch.org/en)

Belangrijke instituten en organisaties (zie ook literatuur en sites hieronder):

  • UNESCO
  • Israel Antiquities Authority (IAA)
  • Ministry of Tourism and Antiquity (van de Palestijnse Autoriteit, PA)
  • Department of Antiquities and Cultural Heritage (DACH, valt onder de PA)
  • International Council on Monuments and Sites
  • World Archaeological Congress (WAC)
  • European Association of Archaeologists
  • Deutsches Archäologisches Institut
  • Deutsches Evangelisches Institut für Altertumswissenschaft des Heiligen Landes (DEI)
  • Archaeological Institute of America
  • Department of Archaeology, Hebreeuwse Universiteit
  • Institute of Archaeology, Universiteit van Tel Aviv
  • Elad, een organisatie van joodse kolonisten
  • Emek Shaveh

Enkele Israëlische en Palestijnse archeologen

  • Khaled Nashef, Bir Zeit Universiteit
  • Israel Finkelstein, Tel Aviv University
  • Raphael Greenberg, Universiteit van Tel Aviv
  • Neil Asherman
  • Yonathan Mizrachi (Emek Shaveh)
  • Benjamin Mazar (Israëlisch-nationalistische stroming)
  • Amir Drori (archeoloog; generaal, actief in Libanon 1982; eerste directeur IAA)
  • Hamdan Taha, Director, Palestinian Department of Antiquities and Cultural Heritage

Belangrijke locaties

Er zijn vele wetenschappelijk belangrijke locaties. De locatie Jeruzalem springt uit oogpunt van belang voor de archeologie boven de andere locaties uit.. Voor meer informatie over Jeruzalem en de andere locaties, zie www.israelpalestina.nl/locaties-heiligdommen. Daar worden behandeld: Jeruzalem, Bethlehem, Jaffa/Tel Aviv, Tiberias, Safed, Hebron, Qumran, Tel Jenin, Masada, Hazor, Tel Megiddo, Tel Balata, Jericho en het Beach vluchtelingen kamp (Gaza).

 

Literatuursuggesties:

1. Masalha, Nur. The Zionist Bible: Biblical Precedent, Colonialism and the Erasure of Memory. London: Acumen, 2013/Routledge, 2014.

2. Masalha, Nur. The Bible and Zionism-Invented Traditions, Archeology and Post-colonialism in Palestine-Israel. Zed Book Ltd, Londen, 2007

3. Taha, H. The Current State of Archaeology in Palestine. Present Pasts, North America, 2 juli 2010.

4. Taha, H (ed.). Inventory of Cultural and Natural Heritage Sites of Potential Outstanding Universal Value in Palestine. 2e editie (1e 2005). Ministry of Tourism and Antiquities. Ramallah, 2009.

5. Eisenstadt, Shmuel N. Israeli Society. NY, Basic Books, 1967.

6. Eisenstadt, Shmuel N. The Transformation of Israel Society: An Essay in Interpretation. Londen, Weidenfeld&nicolson, 1985.

7. Whitelam, Keith W. The Invention of Ancient Israel: The Silencing of Palestinian History. Routledge, Londen, 1996.

8. Thompson, Thomas L. The Mythic Past: Biblical Archaeology and the Myth of Israel. Basic Books, 2000

9. Sadeq, M. Recent Archaeological Survey and Excavations in Gaza region. Mediterraneum vol. 5, ed. Fabio Maniscalco, blz. 245-264. 2005

10. Oyediran, J. Plunder, Destruction and Despoliation. An Analysis of Israel’s Violations of the International Law of Cultural Property in the Occupied West Bank and Gaza Strip. Al-Haq (rapport), Ramallah, 1997.

11. Albright, William F. The Archaeology of Palestine. 1949, reprinted 1961.

12. Kenyon, Kathleen M. Archaeology in the Holy Land. 4e dr., 1979, heruitgave 1985.

Sites en zoektermen:

1. archeology institute Hebrew University of Jerusalem

2. archeology, University of Tel Aviv

3. Palestinian Department of Antiquities and Cultural Heritage

4. Palestinian Institute of Archaeology, Bir Zeit University

5. Department of Antiquities in Gaza

6. Archaeological Ethics Codes, Charters, & Principles

7. Syro-Palestinian archaeology

8. biblical archaeology,

9. Albright Institute of Archaeological Research in Jerusalem

10. Emek Shaveh, archeology, shadow of conflict

11. Archeologisch Instituut van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem

12. Journal of Palestinian Archaeology, Bir Zeit

13. Biblical Archaeology Review

14. Oriental Institute of the University of Chicago:

15. Bethlehem Dossiers de Archeologie

16. Elad Israel

17. presentpasts.info

18. Holy Land Research Project, Nur Masalha

19. Khaled Nashef, archeologie

20. Israel Finkelstein, archeologie

21. Raphael Greenberg, archeologie

22. Yoni Mihrazi, archeologie

23. Kedumim Archeological Museum (kolonistenarcheologie)

CITATEN:

1. “The most intriguing aspect of Eisenstadt’s approach is its mixture of sociology, ideology and mythology. (…) The story he told took place within an almost exclusively ‘Jewish bubble’, or environmental vacuum.” Baruch Kimmerling over de aartsvader van de Israëlische sociologie, de seculiere, gematigde socialist Shmuel Eisenstadt. In: The Invention and Decline of Israeliness. State, Society, and the Military. London, 2005.

2. “The connection between the Jewish people and the Land of Israel has lasted for more than 3,500 years. Judea and Samaria, the places where Abraham, Isaac and Jacob, David and Solomon, and Isaiah and Jeremiah lived are not alien to us. This is the land of our forefathers.” Eerste Minister Binyamin Netanyahu, op de site van het Israel Land Fund (september 2012)