Muur

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 16 augustus 2012
De muur bij Bethlehem

De muur bij Bethlehem

Afscheidingen

De bouw van een muur door het grensgebied van Israël en de Westelijke Jordaanoever begon, na wat kleinere aanzetten hier en daar, medio 2002. De officiële door Israël gebruikte aanduiding van de muur is “Separation Barrier” (Mikhshol HaHafrada); in de media wordt hij vaak “Security Barrier” genoemd. Internationaal spreekt men over “The Wall”, dat is ook de volkenrechtelijke naam. Palestijnen noemen de muur “Apartheidsmuur”. De lengte van de muur zal uiteindelijk 760 km zijn, tweemaal zo lang als de Groene Lijn die de grens vormt tussen de Westelijke Jordaanoever en Israël. De constructie bestaat over een lengte van circa 75 km uit een 8 meter hoge betonnen muur. De overige 700 km is een geëlectrificeerd hekwerk met een voor voertuigen onneembare greppel, patrouillewegen, wachttorens, videocamera’s, faciliteiten voor scherpschutters en een 60 meter brede verboden strook. De kosten van het project liggen tussen $ 2 en $2,5 miljard, niet meegerekend de aanleg van tunnels en alternatieve wegen.

Andere door Israël gebouwde en afscheidingen zijn die tussen Israël en de Gazastrook (51 km), tussen Israël en Egypte (11 km, wordt uitgebreid tot 227 km), Jordanië en Israël (238 km) en Libanon en Israël (79 km). Medio 2012 is begonnen met de bouw van een muur rond de bezette Golanhoogte. Een afscheidingsmuur van 300 km tussen de Westelijke Jordaanoever en de Jordaanvallei is enkele malen aangekondigd, onder andere in 2003 door Sharon.

Politiek, aanleiding

De discussie over de bouw van de muur werd in 1992 aangezwengeld door Rabin. Aanslagen door Palestijnen werden als argument genoemd. Daarnaast speelde (Rabin) “seperation as a philosophy”: het scheiden van Israëliërs en Palestijnen. Een allereerste deel van de muur werd neergezet tijdens de onderhandelingen over de Oslo Accoorden. In 1995 kreeg de Commissie Shahal opdracht het idee verder uit te werken. Politieke urgentie kreeg de muur in 2001/2002 door de 2e intifada.

Temidden van zelfmoordaanslagen kreeg het veiligheidsargument alle nadruk, ook internationaal. Het unilaterale besluit om bij de bouw niet de Groene Lijn te volgen maar een groot deel van het bouwwerk ten oosten daarvan te plannen, betekende dat de officiële vertegenwoordigers van de Palestijnen en het formele overleg met hen (het “vredesoverleg”, over onder andere de grenzen) werd genegeerd.

Het plan om een muur te bouwen is onder een Laborregering geboren. Likoedleider Sharon was er nooit een voorstander van, zijn visie was dat het hele gebied op den duur bij Israël moest komen, maar hij kwam als regeringsleider (Yoav Peled:) kennelijk tot de conclusie dat het een weg was om de Palestijnen op een zo klein mogelijk territoir te concentreren. Volgens sommigen stond hem een eenzijdige terugtrekking á la Gaza uit delen van de Westelijke Jordaanoever voor ogen (door premier Olmert later “convergentie” genoemd).

Israël heeft sinds zijn ontstaan in 1948 nooit formeel zijn grenzen vastgesteld. Het traject van de muur volgt in grote lijn de voorstellen van premier Barak in Camp David in 2000. Daardoor annexeert Israël in feite 16 % van gebied van de door de internationale gemeenschap beoogde Palestijnse staat. De muur bestendigt de annexatie van Oost-Jeruzalem (250.000 kolonisten), haalt grote nederzettingen bij Israël (180.000 kolonisten) en loopt tot 20 km diep in Palestijns gebied. De insnijdingen bij Ariel en Maale Adumim delen dat gebied vrijwel in drie stukken. Volgens veel waarnemers is het sindsdien vrijwel onmogelijk geworden om een levensvatbare Palestijnse staat te vestigen.

De muur door het Israëlisch-Palestijnse landschap. Bron: site eccpalestine.org, 24-03-2013

Motieven voor de bouw

Het officiële argument voor de bouw van de afscheidingsmuur is het tegengaan van Palestijnse aanslagen. Zie hieronder. De andere of werkelijke overwegingen volgens verschillende analisten zijn: 1. Het unilateraal vastleggen van de grenzen van de joodse staat, vooruitlopend op een eventuele toekomstige, door het Westen afgedwongen vredesregeling. 2. Het bij Israël trekken van de grote “settlementblocs” en tegelijkertijd het “probleem” van de snelle Palestijnse bevolkingsgroei binnen een klein gebied concentreren. 3. Militair goed verdedigbare locaties bij Israël trekken waaronder alle heuveltoppen. 4. Het bij Israël trekken van 90 % van de watervoorraden in de Westelijke Jordaanoever. 5. Voorkomen dat nog meer kolonisten zich vestigen op moeilijk te beschermen locaties. 6. De Palestijnen in Israël en in de bezette gebieden van elkaar scheiden. 7. Leven in de joodse staat mogelijk maken zonder voortdurend met het “Palestijnse probleem” te worden geconfronteerd.

In het complexe en niet transparante politieke proces in Israël zullen waarschijnlijk meerdere zo niet alle van de genoemde overwegingen een rol gespeeld hebben. Gelet op de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar lijkt overweging 1 door de feiten-op-de-grond (met name in “gebied C” op de Westoever) achteraf van minder betekenis te zijn, omdat leger en kolonisten hun greep op grote delen van de Westoever steeds verder verstevigen. Overweging 7 is volgens diverse waarnemers in de praktijk van grote betekenis gebleken.

De conclusie is dus wellicht dat er geen duidelijk politiek proces is geweest dat tot het besluit heeft geleid deze zeer kostbare structuur te bouwen en dat er geen eenduidige set van overwegingen zijn van de opeenvolgende regeringen.

Internationale -, economische aspecten

Het Internationale Hof van Justitie oordeelde in 2004 dat de bouw van de muur strijdig is met het internationaal recht. Het Israëlisch Hooggerechtshof oordeelde dat de bouw binnen de Westelijke Jordaanoever op zichzelf aanvaardbaar was, maar dat het nadeel dat de Palestijnen werd berokkend “proportioneel” moest zijn (ten opzichte van de veiligheidswinst).

Vergelijk links de Berlijnse muur en rechts de Palestijnse muur.

De EU acht de bouw illegaal voorzover die plaatsvond op Palestijns gebied. De VS, in een brief van president Bush aan premier Sharon van 14/04/2004 vond dat “it should be a security rather than political barrier, should be temporary rather than permanent and therefore not prejudice any final status issues including final borders, and its route should take into account, consistent with security needs, its impact on Palestinians not engaged in terrorist activities”. Jordanië beschouwd de muur als een grote hindernis voor een levensvatbare Palestijnse staat en daardoor als een stap in de richting van een geleidelijke verdrijving op termijn, van de Palestijnen van de Westoever naar Jordanië. De muur is daarmee voor Jordanië een aantasting van zijn nationaal veiligheidsbelang.

Economisch is van belang, naast de waterkwestie, dat het muurtraject het meest vruchtbare deel van de Westoever omsluit. De Palestijnse economie was voor wat betreft goedkope arbeid sinds begin jaren ’90 al steeds verder losgekoppeld van de Israëlische economie. De Palestijnse export ondervindt door de muur (nog) meer belemmeringen.

Strategische aspecten

Een belangrijke strategische vraag is of de muur, door joods en Palestijns gebied te scheiden een joods Eretz Israël (tot aan de Jordaan en met weinig tot geen Palestijnse inwoners) tegenhoudt of juist bevordert (zoals de Jordaanse regering vreest). Mogelijk is het eerste juist op de kortere termijn; het tweede op de langere termijn.

Het veiligheidsargument (“de muur houdt Palestijnse terreur tegen”) is veel bediscussieerd. Het argument is zeer effectief geweest naar het publiek, zowel in Israël als in het Westen in de periode van de tweede intifada, maar is nooit bijzonder geloofwaardig geweest. Het Palestijns gewapend verzet was geen partij voor het leger toen dat in 2002 de Palestijnse steden binnen viel. De samenwerking tussen Israëlische en (door het Westen gefinancierde) Palestijnse veiligheidsdiensten is daarna waarschijnlijk doorslaggevend geweest bij het bestrijden van het Palestijns gewapend verzet. Zolang het Israëlische leger in de bezette gebieden is, is de muur (Moshe Arens:) militair nutteloos. Daar komt bij dat een muur alleen mensen tegenhoudt en geen mortieren, raketten en diverse andere wapens. De algemene conclusie moet waarschijnlijk zijn, dat de muur een politiek fenomeen is en niet of nauwelijks militaire betekenis heeft. Een aspect van de muur dat in de toekomst mogelijk meer aandacht gaat krijgen, is de culturele betekenis van de muur en andere “verdedigingsstructuren”, zoals die hierboven kort zijn genoemd. In de zin van het stimuleren van een vestingsmentaliteit in de joodse staat. Problemen tussen Israël en zijn Arabische buren worden door de joodse staat vrijwel altijd vertaald in militaire termen. En in de praktijk vervolgens in onneembare afscheidingen. Een recent voorbeeld is de spanning in de Sinaïwoestijn die door Israël vertaald wordt in een fysieke barrière tussen Egypte en Israël.

De gevolgen van de bouw van de muur voor het leven van de Palestijnen worden behandeld onder Jaffadok Palestijnen/Bevolking,Bezetting/Bezette Gebieden/Muur.

 

Literatuursuggesties:

1. Waltz, Viktoria en Jad Isaac (Ed.s). THE FABRICATION of ISRAEL. Universiteit van Dortmund, 2010.

2. Against the Wall Israel’s Barrier to Peace. Edited by Michael Sorkin 2005

Sites en zoektermen:

1. vtjp background wallgraphics (Vermonters for a Just Peace in Palestine/Israel)

2. Btselem maps

3. Btselem separation barrier

4. Btselem International Court Decision

5. Arens, Moshe. The fence, revisited. Haaretz, 28 oktober 2008

6. Ir Amim Report. Beyond the Wall, Januari 2007

7. Aljazeera, Inside story, Israel and the walls that surround it (videodiscussie 02/05/2012)

Suggesties voor scripties, werkstukken, nader onderzoek:

1. De voorgeschiedenis van de bouw van de muur.

2. De muur en de gescheiden infrastruktuur (wegen, etc.)

CITAAT:

“(…) the West Bank barrier—now as much psychological as physical—means that most Israelis can ignore the morally questionable realities of occupation.” Tom Phillips (oud-ambassadeur van Engelend in onder meer Israël), Prospect Magazine, 18 juli 2012.