Conflicten, incidenten

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 24 december 2013

I IN HET KORT

Dayan met de Unit 101 die de Qibya-operatie (1953) uitvoerden. Links Ariel Sharon

ISRAËL: MILITAIRE OPERATIES EN INCIDENTEN

Israël heeft vanaf zijn ontstaan tot heden een zeer groot aantal militaire operaties buiten zijn grenzen uitgevoerd. Nog afgezien van de grote oorlogen die zijn gevoerd in 1948, 1956, 1967, 1973, 1978, 1982 en 2006. In dit artikel gaat het om kleinere operaties waar maar een deel van het leger bij betrokken was. In de discussies over de Israëlische politiek in het Midden-Oosten is er een vraag die telkens terugkeert: nam Israël het initiatief tot de militaire actie of reageerde Israël slechts op acties van buitenaf? Of anders gezegd: handelde Israël in het kader van zelfverdediging? Vele tientallen jaren lang was de officiële Israëlische visie (“Israël handelt slechts uit zelfverdediging”) de vrij algemeen aanvaarde “waarheid” in de westerse media. Daar is na 2000 langzaam verandering in gekomen, waarbij de operatie “Cast Lead” (“Gegoten Lood”) een belangrijke rol heeft gespeeld.

In dit Jaffadok artikel wordt ervan uitgegaan dat de oorzaak-en-gevolg discussie wellicht relevant kan zijn bij de beschrijving van de grote oorlogen die in en rond Israël zijn gevoerd. Maar dat het bij de meer beperkte militaire operaties die in dit artikel worden behandeld niet of in veel mindere mate zinvol om te proberen de eindeloze reeks acties en tegenacties op die manier te ontrafelen. Omdat:

  1. De grondoorzaak van de eindeloze reeks gewelddadigheden na 1948 is dat de staat Israël totstand kwam en zich uitbreidde door een gewelddadige vorm van kolonisatie van buitenaf, waarvan de ontstaansgeschiedenis nauw is verbonden met de eindfase van het Europese kolonialisme. Langdurig verzet was daardoor als het ware “voorgeprogrammeerd”.
  2. De etnische en deels religieuze grondslag van de staat Israël heeft het voor die immigrantengemeenschap onmogelijk gemaakt om recht te doen aan of enige vorm van compassie te tonen met de oorspronkelijke niet-joodse bevolking. Dat heeft in het Israëlische systeem geleid tot een devaluatie van overleg als middel tot conflictoplossing en tot een zeer lage drempel voor de toepassing van geweld (met name de “Iron Wall”-filosofie).
  3. De militaire superioriteit van het Israëlische leger (IDF) en van zijn inlichtingen- en voorlichtingsapparaat en de politieke steun door en vanuit westerse landen, stelt Israël in de meeste gevallen in staat om de volgorde van de gebeurtenissen en de publieke interpretatie daarvan te manipuleren. Zo is Israël als militair en politiek bovenliggende partij meestal in staat om in een eindeloze keten van actie en tegenactie één bepaalde actie van “de vijand” te duiden als oorzaak en een in de tijd daarop volgende actie van het IDF als gevolg.
  4. De centrale positie van het IDF in de Israëlische politiek en maatschappij, gecombineerd met de ideologische preoccupatie van staat en politiek met bedreiging, geweld en tegengeweld, heeft geen complement aan de Palestijns-Arabische kant. Deze combinatie van militarisme en ideologie kan ook mede daardoor in stand gehouden worden, omdat de menselijke en materiële schade van conflicten aan beide zijden zeer ongelijk verdeeld is.

In Jaffadok worden de oorlogen die Israël met en in de omliggende landen heeft gevoerd en die gepaard gingen met volledige mobilisatie, elk apart behandeld (zoals hierboven aangegeven: 1948, 1956, 1967, 1973, 1978, 1982 en 2006). Zie voor zo’n artikel bijvoorbeeld, ISRAËL MILITAIR OORLOGEN LIBANON-2006. Hetzelfde geldt ook voor de grote militaire operaties tegen de Palestijnse bevolking: vanaf 1987 en vanaf 2001 (de 1e en 2e “intifada”).

 

II OVERZICHT GROTERE ACTIES

(na dit overzicht volgt de gebruikelijke ACHTERGROND EN ANALYSE van Jaffadok)

1. 1940, Patria.

Het schip de Patria werd op 25 november 1940 door het Joodse leger Haganah tot zinken gebracht in de haven van Haifa. 260 mensen, voornamelijk Europese Joden die Palestina binnen wilden komen maar door de Engelse autoriteiten werden tegengehouden, kwamen om en 172 werden gewond. Dit wordt in Israël gezien als een verkeerd uitgevoerde actie.

2. 1946, King David Hotel.

Het opblazen van het King David Hotel op 22 juli 1946 door de strijdgroep Irgun onder leiding van Menachem Begin, de latere premier. In het hotel was het Brits bestuurskantoor gevestigd, symbool van de Britse presentie in Palestina. Meer dan 90 doden.

(1948: oprichting staat Israël)

3. 1953 Qibya.

Unit 101 onder leiding van Ariel Sharon kreeg de opdracht om in het Jordaanse dorp Qibya verwoesting en een maximaal aantal doden te veroorzaken. De actie leidde tot circa 70 doden, meest vrouwen en kinderen. De formatie van deze Unit 101 was een voorbeeld van de “activistische school” binnen het leger die geloofde in wraaknemingen met inzet van onevenredig geweld.
J.Bagott Glubb in “A Soldier with the Arabs” (1957): Op 20 maart 1950 vond de eerste infiltratie in Jordanië door het Israëlische leger plaats, als repressaille voor grensoverschrijdingen door Palestijnse die hun bezittingen uit hun huizen probeerden op te halen. Daarna nam het aantal aanvallen toe tot gemiddeld 14 per week. De aanval op Qibia op 14 oktober 1953 was daar de omvangrijkste van.

4. 1954 Lavon Affaire.

De Lavon Affaire refereert aan de mislukte “Operation Susannah” (ook wel de “Unfortunate Affair”) medio 1954 in Egypte, waarbij een groep Egyptische Joden onder valse vlag en in opdracht van de Israëlische militaire inlichtingendienst bommen zouden leggen in Egyptische, Amerikaanse en Engelse objecten. De bedoeling was dat groeperingen als de Moslim Broederschap en Egyptische communisten als schuldigen zouden worden aangezien. De overlevende agenten werden in 2005 geëerd door de Israëlische president.

5. 1955 Gaza.

Israëlische troepen doen een aanval op Gaza (dat onder Egyptisch bestuur viel) op 28 februari. Het is een antwoord op grensincidenten en de aanhouding van een Israëlisch schip bij Egypte. 51 Egyptische en 8 Israëlische militairen vonden de dood. Het was de grootste aanval op een Arabisch leger sinds de oorlog van 1949.

6. 1955, aanval op Syrisch grondgebied.

Op 11 december vindt een Israëlische aanval op Syrische strijdkrachten plaats. Vijftig Syrische militairen werden gedood. (Unispal-rapport aan Veiligheidsraad, 19 januari 1956)

7. 1956 Operatie Tarnegol.

Vlak voor het uitbreken van de Suez Crisis onderschepte de Israëlische luchtmacht op 28 oktober 1956 een Egyptische Ilyushin die topfunctionarissen van de Egyptische generale staf van Syrië naar Egypte bracht. Het Egyptische toestel werd vernietigd.

8. 1956, Kafr Qasim.

Op 29 oktober viel de Israëlische grenspolitie het dorp Kafr Qasim aan dat op de groene lijn lag. Zij doodden 48 mensen, waaronder zes vrouwen en 23 kinderen.

9. 1 februari 1960, Tawafiq.

In de jaren na de Suez oorlog vonden veel grensincidenten plaats. Een van de gewelddadigheden aan de Israëlisch-Syrische grens was de aanval door de Golani brigade op het dorp Tawafiq, de Operatie Hargol (“cricket”) waarbij 17 Syriërs en 3 Israëliërs de dood vonden.

10. 13 november 1966: het Samu-incident.

Het dorp el-Samu in Jordanië ten zuiden van Hebron (dat sinds 1967 door Israël bezet gebied is) werd door het Israëlische leger aangevallen met een legermacht van 400 soldaten en veel materieel. Het was de grootste operatie sinds de Suezoorlog van 1956. Het doel was enkele Palestijnse dorpen te verwoesten. De Jordaanse koning had ‘s nachts bericht ontvangen dat zijn land niet zou worden aangevallen. 16 Jordaanse soldaten en 3 Palestijnen werden gedood en 54 respectievelijk 96 raakten gewond.

De USS Liberty na de Israëlische aanval (1967)

11. 1967 USS Liberty.

Aanval door Israël, met luchtmacht en torpedoboten, op het Amerikaanse schip USS Liberty op 8 juni 1967 tijdens de zesdaagse oorlog. De Liberty lag in internationale wateren en was uitgerust voor inlichtingenwerk. Onder de Amerikanen vielen 34 doden en 171 gewonden. De VS en Israël besloten om de aard van het incident zoveel mogelijk te verbergen. Het incident wordt door sommige analisten nog steeds beschouwd als symbool voor het eenrichtingverkeer in het bondgenootschap tussen de VS en Israël.

12. 21 maart 1968, Karameh.

De slag om de stad Karameh in Jordanië vond plaats tussen het IDF en de gecombineerde strijdkrachten van de PLO en het Jordaanse leger. De IDF-codenaam voor de aanval op het vluchtelingenkamp was Operation Inferno. Israël had erop gerekend dat de Jordaanse koning passief zou blijven maar diens leger bracht de binnenvallende troepen zware verliezen toe. Na een dag was het Karamehkamp grotendeels verwoest en waren honderden Palestijnen gevangen gemaakt. Israël leed zware verliezen. De PLO (de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie) won aan prestige en strijdlust.

13. Juni/augustus 1968, Ibid en As-Salt.

Israel voerde ter vergelding van de verliezen rond Karameh zware aanvallen uit op Irbid in juni en op As-Salt in augustus 1968.

14. 28 december 1968, de “Beiroet Raid”.

Helicopteraanval op de internationale luchthaven van Beiroet waarbij 14 vliegtuigen werden vernield.

15. 26 en 27 december 1969, Egyptische radar.

“Operation Rooster” was een militaire actie waarbij het IDF een door de Sowjet-Unie aan Egypte geleverd radarstation demonteerde en naar Israël bracht.

16. 1973, Lybisch vliegtuig.

Een Lybisch vliegtuig met 104 inzittenden werd neergeschoten, kennelijk omdat het te dicht in de buurt kwam van de nucleaire installaties van Dimona.

17. Operation Wrath of God. Ook wel: Operation Bayonet.

In 1972 kwamen in het olympisch dorp, na een gijzeling van Israëlische atleten door de Palestijnse groep Zwarte September als wraak voor de Israëlische rol in Jordanië en een mislukte reddingsactie, elf sporters om het leven. Israël wilde weerwraak en besloot de sleutelfiguren achter de aanslag in München op te sporen en te liquideren. De Mossad, de Israëlische inlichtingendienst voerde de operatie uit, over een periode van zo’n twintig jaar. Tientallen verdachten werden vermoord, waaronder leden van de PLO en een niet betrokken kelner in Noorwegen (de “Lillehammer affaire”).

18. 1973-1978 Libanon-acties.

Regelmatige militaire acties in Libanon. Zoals:
18.1 April 1973: Operation Spring of Youth.
Op 9 en 10 april vond een Israëlische commandoactie op Beiroet en Sidon plaats. Deze “Operation Spring of Youth” was een officieel onderdeel van “Wrath of God”. Verscillende PLO-doelen werden aangevallen. Drie hoge PLo-functionarissen werden gedood. Ook andere PLO-leden werden slachtoffer, waarbij de schattingen opliepen tot 100. Verschillende Libanezen, waaronder buren vonden de dood.
18.2 Luchtaanvallen op Libanon werden vanaf 1975 met regelmaat uitgevoerd. Belangrijk doel was de ontvolking Zuid-Libanon voor wat betreft de (shiitische) moslimbevolking.
18.3 Massamoord in Tal al-Zaatar.
In de zomer van 1976 werd het Palestijnse vluchtelingenkamp Tal al-Zaatar in Zuid-Libanon door de met Israël verbonden Libanese maronitische milities belegerd met medewerking van Israël en Israëlische adviseurs ter plaatse. Op 12 augustus werd het kamp zwaar gebombardeerd door de rechtse Libanese milities en het op dat moment ook met hen verbonden Syrische leger. Na de overgave vond een massamoord plaats onder de 60.000 bewoners van het kamp, waarbij 3000 doden vielen en enkele duizenden werden gewond.

19. 7 juni 1981. Aanval op Osirak, Irak (Operation Opera).

Aanval met Franse hulp op de nucleaire installatie Osirak in Irak door Israël.

Premier Begin op de persconferentie op 9 juni 1981, na de aanval op de nucleaire installatie Osirak, in Irak

20. 10 – 24 juni 1981, Libanon Two-Week War.

Het IDF lanceerde een vijfdaags bombardement door de luchtmacht en de marine op PLO-posities in Zuid-Libanon. De PLO vocht terug. Escalatie ontstond toen Israël een vernietigend bombardement uitvoerde op een door Palestijnen bewoonde wijk in West-Beiroet waarbij 100 doden en 600 gewonden vielen, meerendeels burgers. Volgens Israëlische schattingen waren dertig daaervan “terroristen”. Tot verrassing van Israël lanceerde de PLO gedurende tien dagen raketten op Noord-Galilea.

21. 16 – 18 september 1982, Sabra en Shatila.

Aan het eind van de eerste Libanonoorlog, onder Sharon als minister van defensie, werd door de christelijke milities van de Libanese Maronieten (Phalanges; Lebanese Maronite Christian militias) en met steun van het IDF een masamoord gepleegd in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. Volgens zeer uiteenlopende schattingen kwamen 800 tot 3500 mensen om het leven, vrijwel allemaal vrouwen, kinderen en ouderen. Het Israëlische leger zorgde in de nacht voor verlichting vanuit de lucht van de nauwe, donkere straatjes in het kamp.

23. 1 oktober 1985, Operation Wooden leg.

Bombardement door de Israëlische luchtmacht op Tunesisch grondgebied, waarbij het PLO-hoofdkwartier werd verwoest en 36 (volgens sommige bronnen: 60) mensen het leven lieten.

24. 25 – 31 juli 1993, de Zevendaagse Oorlog.

Deze aanval van het IDF op Libanon, in Israël “Operation Accountability” genoemd en bestaande uit artilleriebeschietingen en bombardementen vanuit de lucht en vanaf zee, had tot doel Hezbollah te verzwakken en Palestijnse vluchtelingen uit Zuid-Libanon naar het noorden te verjagen. 300.000 mensen vluchtten naar het noorden. 118 Libanese burgers vonden de dood en 2 Israëlische burgers. Daarnaast kwamen 8 tot 50 Hezbollah strijders om en 1 IDF-militair.

25. 11 – 27 april 1996, de April oorlog.

De door IDF met codenaam “Grapes of Wrath” aangeduide operatie had grotendeels dezelfde doelen als de actie van juli 1993. In 1100 bombardementsvluchten en 25.000 artillerieprojectielen van het IDF (Hezbollah schoot ruim 600 projectielen af) werden grote verwoestingen aangericht aan de Libanese infrastructuur. Israël riep de bevolking op naar het noorden te vluchten; 300.000 tot 500.000 deden dat. Er vielen 160 Libanese doden. 350 burgers raakten gewond in Lebanon (HRW 1997). Er vielen 62 gewonden in Israël.

26. 18 april 1996, vluchtelingenkamp Qana.

Bombardement door het IDF op het VN-vluchtelingenkamp Qana in Zuid-Libanon. Er waren 109 doden en 116 gewonden. (“the Kafr Kana massacre”)

28. Mei 2004, “Operation Rainbow” in Gaza.

De operatie Rainbow is een intensivering in mei 2004 van staand beleid van ethnische zuivering van de afscheidingsstrook rond Gaza en met name de grensstrook tussen Gaza en Egypte (Philadelphia Corridor). Het doel van deze operatie was het uitbreiden van de bestaande strook met een vrij schootsveld vanuit wachttorens, van circa 250 meter tot circa 500 meter. Een groot aantal huizen werden verwoest. Inclusief de verwoestingen in eerdere fasen van deze operatie verloren tussen de 17.000 en 18.000 mensen hun huis.

29. Eind juni – begin juli 2006, “Operation Summer Rain” in Gaza.

Voor Israël was de aanval door een Palestijnse groep op een tank en de gevangenneming van een Israëlische soldaat de aanleiding voor een actie die naast doden en gewonden vooral veel infrastructuur in de Gazastrook verwoestte. Ook schaarse landbouwgrond werd met buldozers vernietigd en in het algemeen tot verboden gebied verklaard. Zowel de luchtmacht als grondtroepen kwamen intensief in actie. 202 Palestijnen werden gedood, waaronder 44 kinderen. In dezelfde periode vond 1 IDF soldaat de dood.

30. 2007, bombardement in Syrië. Operatie Boomgaard (Orchard).

Op 6 september 2007 bombardeerden (naar vrijwel alle deskundigen aannemen) Israëlische vliegtuigen in Deir ez-Zor in Syrië een installatie. In 2008 verklaarden de VS dat het om een kernreactor-in-aanbouw ging.

31. Februari 2008. Operation Hot Winter.

Op 29 februari lanceerde het Israëlische leger een aanval op de Gazastrook, waarbij grondtroepen en luchtmacht werden ingezet en raketaanvallen op de dichtbebouwde strook plaatsvonden. 112 Palestijnen en 3 Israëliërs kwamen om het leven en meer dan 150 Palestijnen raakten gewond.

32. Zomer 2010, Gaza-vloot.

Aanval door de Israëlische marine op het Gaza-“flottilla” met goederen voor Gaza. Schepen met vredesactivisten werden geënterd. Er vielen negen doden op een Turks schip.

33. 9 maart – 12 maart 2012, aanval op Gaza.

Direct na het overleg Obama – Netanyahu, waarin geen groen licht werd gegeven voor een aanval op korte termijn op Iran, vonden luchtaanvallen op Gaza plaats. De start was de liquidatie van Zuhair al-Qaissi, een van de leiders van het Popular Resistance Committee. Het betekende een verbreking van het staakt-het-vuren sinds 2009 in acht werd genomen. 24 tot 27 Palestijnen kwamen om waaronder 2 kinderen. 32 huizen, een school en een kantoor van de Rode Halve Maan werden verwoest. Tachtig Palestijnen raakten gewond. Acht Israëliërs raakten gewond door raketten van met name Islamitische Jihad. Hamas, dat niet had deelgenomen aan de beschietingen, vroeg Egypte om bemiddeling, hetgeen “kennelijk is gelukt” (NRC). Hamas leek onder druk te staan om mee te doen aan het verzet (FAZ).

35. 2013 Luchtaanvallen op Syrië.

Op 3 en 5 mei en op diverse andere momenten voerde de Israëlische luchtmacht tijdens de burgeroorlog in Syrië bombardementen uit op verscillende doelen. Officieel werden deze niet bevestigd door Israël. Er ontstond irritatie in Israël toen de VS informatie naar buiten brachten over aanvallen van Israël. Onofficieel werd bekend dat het zou gaan om opslagplaatsen respectievelijk transport van geleide raketten voor Hezbollah.

 

III ACHTERGROND EN ANALYSE

IDF: DE “ISRAELI DEFENCE FORCE”, EEN ACTIVISTISCH LEGER

Israëlische drones boven Zuid-Libanon en de Bekaa Vallei. bron: National News Agency, Libanon, 16 oktober 2013

Israël als initiator

Het historisch overzicht in dit artikel van conflicten en incidenten (die te beperkt waren om als “oorlog” te worden gekwalificeerd), beperkt zich tot acties waartoe Israël het initiatief nam volgens de opvattingen in een brede kring van politieke commentatoren en historici. In dit overzicht zijn acties opgenomen die na de oprichting van de staat Israël (1948) werden uitgevoerd. Uitzondering is gemaakt voor een tweetal acties, namelijk die waarbij het schip “Patria” (1940) en het King David Hotel (1946) werden opgeblazen. Deze acties van respectievelijk de joodse strijdgroepen Haganah en Irgun illustreren de strijdcultuur waarin enkele jaren later het officiële leger van Israël werd opgericht.

Er zijn ook acties geweest waarbij het initiatief lag aan “de andere kant”. Het ging dan voornamelijk om Egypte en Syrië. Acties in de periode 1949 – 1982 die worden genoemd door Kinsella en Tillema, vanuit de omliggende landen tegen Israël (en buiten de bekende oorlogen) zijn:

  • Syrië: 4 april 1951
  • Egypte: 5 april 1956 (Gaza Shelling)
  • Syrië: 24 januari 1960 (Beit Katzir conflict)
  • Syrië: 1 februari 1962 (Kinneret Shelling)
  • Syrië: 7 juni 1963 (“Border conflict”)
  • Syrië: 8 december 1969 (grensincident)
  • Egypte: 29 maart 1971 (rond Seuzkanaal)

NB: Het gaat hier om acties waarbij er een verschil was van tenminste een dag tussen initiatief en tegenactie van Israël en die door Kinsella/Tillema niet worden aangeduid als “reprisals”.

Ook de kleinere militaire operaties waarover dit artikel gaat, hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in de propagandaoorlog, zowel direct erna als in de latere geschiedschrijving. In de Israëlische visie zijn nagenoeg alle hierna te noemen operaties een reactie op vijandelijke acties. Zie voor een behandeling van dit onderwerp vanuit die visie, het wikipedialemma “Reprisal operations” (gemodificeerd 27/03/2012).

Er zijn twee redenen om ons hier te beperken tot acties met Israël als initiator:

  1. Het onderliggende thema in dit artikel is het activisme van het Israëlische leger en de rol van het militarisme in de joodse staat. Dat militarisme komt ook (en explicieter) elders in Jaffadok aan de orde, maar hier gaat het om de uitvoering in de dagelijkse militaire praktijk.
  2. Die acties waartoe omliggende Arabische landen volgens vrij breed gedeelde opvatting het initiatief namen, waren in een bredere context bezien overwegend een reactie op de creatie van de staat Israël en het expansionistisch karakter van de nieuwe joodse staat. Een analyse daarvan zou vooral leiden van een analyse van de politiek van die landen, wat niet het doel is van Jaffadok.

Leger en ideologie

Het Israëlische leger en de geheime diensten zijn in 1949 voortgekomen uit de paramilitaire organisaties en “gangs” die in de jaren ’20, ’30 en ’40 vochten tegen de oorspronkelijke bewoners van Palestina en vanaf eind jaren ’30 in toenemende mate ook tegen de Engelsen. In die decennia is het onderscheid tussen burgers en “strijders” of “terroristen” geleidelijk minder duidelijk geworden. Welke militairen of overheidsfunctionarissen het wettig gezag vertegenwoordigden, Engelse dan wel joodse instanties, is geleidelijk volledig vervaagd (Jaffadok: PALESTIJNEN GESCHIEDENIS VOOR-1948 BRITS-MANDAAT). De Joodse strijdorganisaties brachten na de oprichting van de staat Israël (mei 1948) ook hun ideologische bagage mee in het officiële leger (Israeli Defence Force, IDF) van de staat Israël toen zij opgingen in het IDF en de nieuwe veiligheidsdiensten.

Zulke door ideologie gekleurde opvattingen zijn bijvoorbeeld:
Conflicten van Israël met zijn omgeving moeten gezien worden in de context van tweeduizend jaar vijandschap van niet-joden ten opzichte van joden. Wijdverbreid is ook de opvatting: er is in tijden van oorlog(sdreiging) een fundamenteel verschil tussen het leven van een jood en dat van een niet-jood (in de praktijk vrijwel altijd een Arabier).
Als variant daarop: de aanval is gerechtvaardigd als preventief middel omdat de joodse staat kwetsbaar is en het willen verdrijven van joden als het ware geprogrammeerd is in de aard van Palestijnen/Arabieren.
Alleen een “ijzeren vuist” voorkomt dat de joden (weer) worden aangevallen (Jaffadok: ISRAËL GESCHIEDENIS TOT-1949).
Joodse wetten (religieuze dan wel die van de joodse staat) gaan boven andere rechtsregels, zoals die van het internationaal recht.
Militaire leiders moeten een ruime marge hebben om in conflictsituaties in het belang van de joodse staat te beslissen over leven en dood. En in vredestijd ook over wel of geen geheimhouding.
De joodse staat is in feite permanent in oorlog omdat zijn omgeving het recht van de joden op het land niet zal erkennen.

Leger, staat en buitenwereld

Deze elementen hebben gezorgd voor een grote bereidheid om oorlogen te voeren. Ook de geschiedenis van paramilitaire milities vóór 1948/1949 heeft bijgedragen aan een cultuur van permanent activisme van het leger en de veiligheidsdiensten (Jaffadok: ISRAEL MILITAIR OORLOGEN MANDAATPERIODE). Hieronder volgt na deze inleiding een overzicht van grotere en kleinere militaire operaties, die het Israëlische veiligheidsapparaat in de afgelopen bijna zeventig jaar op zijn conto heeft geschreven. De genoemde acties vonden vrijwel allemaal plaats in vredestijd en in strijd met internationaal geaccepteerde rechtsbeginselen en -regels. Dat zij meestal bovendien buiten het Israëlische rechtssysteem vallen en dat dat door het publiek breed worden geaccepteerd, geeft aan dat leger en veiligheidsdiensten functioneren in een gedeeld gevoel van fundamentele vijandigheid van de buitenwereld.

De jaren kort na de zesdaagse oorlog in 1967 vormden een belangrijke periode voor wat betreft de Israëlische politiek en de militaire strategie met betrekking tot militaire acties in “vredestijd”. De speelruimte van het politiek-militaire establishment was groot omdat het Israëlische leger had bewezen superieur te zijn aan de legers van de omliggende landen. Bovendien zorgde de binnenlandse euforie na “1967” voor groot vertrouwen van het joods-Israëlische publiek in de militaire leiding. De periode is ook belangrijk omdat in de jaren kort na 1967 de Israëlisch-Amerikaanse samenwerking nader gestalte kreeg. Er moest een modus worden gevonden die voorkwam dat de regionale doelstellingen van Israël niet (openlijk) in botsing kwamen met de globale doelstellingen van de VS. Die ruimere doelstellingen hadden bijvoorbeeld betrekking op de concurrentie met de Sowjet-Unie in de Arabische wereld. De VS hadden indertijd geen belang bij slecht imago in de Arabische wereld. De VS waren dan ook zelden (aanwijsbaar) betrokken de Israëlische acties. Ook kregen zij belang bij de oorzaak-en-gevolg-duiding van Israël. Botsingen en incidenten tussen de VS en Israël hebben zich niettemin ook na 1967 wel degelijk voorgedaan, zij het niet meer op strategische niveau zoals tijdens de Suezoorlog in 1956. Zie voor de samenwerking en de incidenten tussen Israël en de VS, Jaffadok: INTERNATIONAAL VS-OVERIG SAMENWERKING.

Doel van de militaire acties was meestal ofwel wraak ofwel afschrikking. Soms het vernietigen van installaties. Het onderscheid is in de praktijk veelal moeilijk te maken omdat Israël een afschrikkingsactie zoals hierboven gezegd meestal legitimeert door een voorafgaande actie van de tegenstander. Daarbij speelt ook uitlokking geregeld een rol. Wat betreft de methode van de acties valt op dat het onderscheid tussen strijders en toevallig aanwezige burgers over het algemeen nauwelijks een rol speelt. Bij expliciete afschrikkingsacties zijn het soms zelfs primair burgers die tot slachtoffer worden gemaakt.

Selectie ten behoeve van dit artikel

De keuze om hieronder alleen kleinere conflicten, in de zin van beperkte inzet van militairen en middelen, te rangschikken, betekent dat in dit Jaffadok artikel een grens is getrokken tussen “groot” en “klein”. In de praktijk is sprake van een vloeiende overgang. Zo is bijvoorbeeld de “Operatie Litani” in 1978 in Libanon in een afzonderlijk item apart beschreven onder het subhoofdstuk “oorlogen” vanwege de inzet van grote delen van het Israëlische leger. Zie Jaffadok ISRAËL MILITAIR OORLOGEN LIBANON-1978. Daarentegen zijn militaire operaties als de “Two Week War” in Libanon in 1981, de “Zevendaagse oorlog” in 1993 en de “April oorlog” van 1997 beide ook in Libanon, hieronder wel meegenomen.

Wat betreft geweld in de bezette gebieden zijn hier de volgende keuzes gemaakt:
A. Daden van geweld ofwel terreur door zionistisch geïnspireerde individuen zullen elders in Jaffadok behandeld worden. Bijvoorbeeld geweld van kolonisten in de bezette gebieden tegen Palestijnen. Hetzelfde geldt voor “targeted killings” binnen Israël en de bezette gebieden van belangrijke politieke figuren.
B. Ook overig legergeweld in het kader van de bezetting en onderdrukking van opstanden in de Westelijke Jordaanoever en Gaza komen elders in Jaffadok aan de orde. Zoals: PALESTIJNEN POLITIEK-VERZET 1E-INTIFADA, ISRAËL MILITAIR OORLOGEN 1E-INTIFADA en ISRAËL MILITAIR OORLOGEN 2E-INTIFADA.
C. Grotere legeroperaties die waren gericht tegen de onder Israëlische controle staande Gazastrook zijn vanaf 2004 meegenomen. Zij vloeien niet voort uit het militair bestuur van de bezette gebieden. Het betreft de acties vlak voor (2004) en na de losmaking (de “disengagement”) van de Gazastrook (2005).

Palestijns geweld; terrorisme:
Palestijns geweld zal worden behandeld in Jaffadok PALESTIJNEN POLITIEK GEWELD-GEWELDLOOSHEID. Voor terrorisme, zie Jaffadok: INTERNATIONAAL TERRORISME.

 

Literatuursuggesties:

1. Creveld, Martin van. The Sword and the Olive: A Critical History of the Israeli Defense Force. New York, Public Affairs, 2002.

2. Kinsella, David en Herbert Tillema. Arms and Agression in the Middle East. Overt Military Interventions, 1948 – 1991. Journal of Conflict resolution, 1995

3. Green, Stephen. Living by the Sword: America and Israel in the Middle East, 1968-1987. London, Faber, 1988.

4. Arian, Asher, I. Talmud en T. Herman. National Security and Public Opinion in Israel. Boulder, Colo., Westview Press, 1988.

5. Ben-Eliezer, Uri. The Making of Israeli Militarism. Bloomington, Indiana University Press, 1998.

6. Dowty, Allan. The Use of Emergency Powers in Israel. Middle East Review 30, 1 (1988): 34-46.

7. Brynen, Rex. Sanctuary and Survival: The PLO in Lebanon. Boulder, Colo.: Westview, 1990.

8. Rabinovich, Itamar. The War for Lebanon, 1970-1983. Ithaca, N.Y.: Cornell University Press, 1984.

9. Amar-Dahl, Tamar. Moshe Sharett, Diplomatie statt Gewalt: Der “andere” Gründungsvater Israels und die arabische Welt. München, 2003.

10. Morris, Benny. Israel’s Border wars 1949-1956: Arab Infiltration, Israeli Retaliation, and the Countdown to the Suez War. Oxford: Clarendon Press, 1993

11. Kimmerling, Baruch. The Invention and Decline of Israeliness. State, Society, and the Military. University of California Press, Berkeley, Los Angeles, London, 2001 (paperback, 2005, hoofdstuk 7)

Sites en zoektermen:

1. un.org documents resolutions

2. Journal of Conflict resolution

3. Tillema, Herbert. Overt Military Intervention Database (1991)

4. Occupied Palestine Israeli massacres

5. Wikipedia reprisal operations

6. al-Awda important dates

7. NOVA Jan Mühren Egypte Syrië

8. WRMEA USS Liberty

9. Richard Falk, Beirut raid

10. Avner Cohen Osirak

11. Voices of Palestine Israeli massacres

CITAAT:

1. “Tote, die man zu tief begräbt kommen als Gespenster wieder.” (Doden die men te diep begraaft komen als spoken weer terug) Duits gezegde.

2. “The existential anxiety built into Israeli collective identity and collective memory simultaniously fuels civilian militarism and reinforces “military militarism” and the military-cultural complex, creating a vicious circle that always leads to self-fullfilling “worst-case” prophesies.” Kimmering, “The Invention and Decline …”, (2005) blz. 228.

 

IV Nog niet gecheckte informatie over incidenten

De website occupiedpalestine vermeldt onder meer de navolgende acties van het Israëlische leger, buiten bezet gebied. Deze conflicten en incidenten zullen in het Jaffadokoverzicht opgenomen worden met een korte toelichting, zodra de gebruikelijke controle bij één of meer andere bronnen heeft plaatsgevonden.
(bezocht op 17/12/2013: http://occupiedpalestine.wordpress.com/2010/10/03/the-deathmasters-israeli-massacres-on-palestinians/)

1. 7 Februari 1951. Sharafat (Westelijke Jordaanoever, onder Jordaans bestuur)

2. 3 november 1946. Khan Yunis Stad en het vluchtelingenkamp (Gazastrook, onder Egyptisch gezag)

3. 5 april 1956. Gaza Stad

4. 13 november 1966. al-Sammu (w.s. Westelijke Jordaanoever)

5. 16 november 1967. Hanin, Libanon

6. 21 oktober 1967. (de markt van) Bint Jbeil, Libanon

7. 4 april 1981. Saida, Libanon

8. 17 juli 1981. Fakhani, Libanon

9. 17 juli 1981. Luchtaanval op Beirut, Libanon

10. 27 maart 1984. Jibsheet, Libanon

11. 19 september 1984. Sohmor, Libanon

12. 5 maart 1985. Maaraka, Libanon

13. 11 maart 1985. Zrariah, Libanon

14. 21 maart 1985. Homeen Al-Tahta, Libanon

15. 23 maart 1985. Seer Al Garbiah, Libanon

16. 30 maart 1985. Jibaa, Libanon

17. 13 april 1985. Yohmor, Libanon

18. 17 augustus 1986. Tiri, Libanon

19. 11 december 1986. Vluchtelingenkamp Al-Naher Al-Bared, Libanon

20. 5 september 1987. Vluchtelingenkamp Ain Al-Hilweh, Libanon

21. 5 augustus 1994. Deir Al-Zahrani, Libanon

22. 21 maart 1994. Nabatiyeh (school bus), Libanon

23. 2 april 1996. Sohmor, Libanon

24. 13 april 1996. Mnsuriah (al-Mansuri), Libanon

25. 18 april 1996. Nabatyaih, Libanon

26. 22 december 1998. Janta, Libanon

27. 24 juni 1999 (beschieting gebouw in) Beiroet, Libanon

28. 29 december 1999. Dorpen in de westelijke Bekaa, Libanon