Libanon 2006

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 16 mei 2013

Hassan Nasrallah spreekt aanhangers toe

Samenvatting

Op 12 juli 2006 trok het leger van Israël Zuid-Libanon binnen. Daar ging een onrustige periode aan vooraf waarin over en weer vijandelijkheden plaatsvonden. Aan Libanese zijde stond de militaire tak van Hezbollah, een organisatie van shiitische moslims. Hezbollah was begin jaren ’80 ontstaan in de tijd dat Israël met een grote strijdmacht Libanon binnenviel. Pas in 2000 trokken de laatste Israëlische soldaten zich terug. In die periode had Hezbollah zich tot een geduchte tegenstander van Israël ontwikkeld. Tussen 2000 en 2006 vonden dus geen grootschalige gevechten plaats, maar bouwde Hezbollah wel een zeer uitgebreide militaire infrastructuur op. Onderdeel daarvan vormde een groot rakettenarsenaal. Deze raketten hadden een groter bereik dan vooraf was ingeschat, maar waren niet van hoog-technologisch niveau. Tijdens deze oorlog die duurde tot 14 augustus 2006 vuurde Hezbollah ruim 4000 raketten af, die in Israël 43 dodelijke slachtoffers eisten. Israël begon de oorlog met bombardementen op Hezbollah-doelen. Aanleiding was de ontvoering van enkele Israëlische militairen. De bombardementen hadden niet het verwachte effect, waardoor de luchtmacht zich ook richtte op doelen in de hoofdstad Beiroet en niet-militaire doelen elders in het land. Dat leidde internationaal tot veel kritiek. Na anderhalve week begon Israël een grondoffensief.

Ook in Israël zelf kwam kritiek op de gang van zaken, toen het grondoffensief kennelijk niet goed verliep. Het werd steeds duidelijker dat de kracht en het organisatievermogen van Hezbollah zwaar was onderschat. Uit informatie achteraf blijkt dat de organisatie tijdens de strijd 3000 man had ingezet en de rest van de manschappen waarover zij beschikte achter de hand had gehouden. Van de (volgens schatting) 18.000 raketten waren er 4000 tot 4100 “verbruikt”. In Libanon zelf was de shiitische Hezbollah overigens slechts een van de partijen. Er waren ook soennitische moslims die over het algemeen op gespannen voet stonden met de shiiten. Invloedrijk maar onderling verdeeld waren de christenen. De militie van generaal Michel Aoun steunde Hezbollah. Ander christelijke, gewapende groepen werkten samen met Israël. Toen op 14 augustus een staakt-het-vuren van kracht werd was duidelijk dat het machtige Israëlische leger was stukgelopen op Hezbollah. In Israël leidde dit tot onderzoek naar de oorzaken. De Winograd commissie werd ingesteld. Deze kwam met een rapport dat zowel de legerleiding als de regering in problemen bracht. In Libanon was het prestige van Hezbollah en zijn leider Nasrallah zeer gegroeid.

Internationaal werd door sommige analisten gesteld dat de VS en Israël er (dus tevergeefs) op uit waren om door de vernietiging van de militaire Hezbollah de handen vrij te krijgen voor een eventuele aanval op Iran. Iran en Syrië werden bevestigd in hun politiek van steun aan Hezbollah. De bestaande VN-vredesmacht UNIFIL in het zuiden van Libanon werd versterkt.

 

“LIBANON II”: DE MISLUKTE OORLOG

De voorgeschiedenis; de aanleiding

In 1990-1991 speelde de Koeweitcrisis zich af. Syrië sloot zich aan bij de door de VS geleide coalitie tegen Irak en ontving in ruil daarvoor 6 miljard dollar plus de vrije hand in Libanon. Syrië slaagde erin een ordelijke situatie te scheppen. Alle milities, behalve Hezbollah lieten zich grotendeels ontwapenen. Hezbollah en het door Israël gesteunde South Lebanese Army (SLA) bleven elkaar bestrijden. In april 2000 trok Israël zich na bijna twintig jaar terug als bezetter van een deel van Zuid-Libanon. In Libanon en elders in de Arabische wereld werd dit gezien als een succes voor Hezbollah, dat nu een zeer sterke positie in het zuiden van het land innam. Begin 2006, na het vertrek van de Syriërs onder Amerikaanse en Israëlische druk, namen de spanningen in Libanon toe.

De directe aanleiding voor de “tweede Libanon-oorlog” was een infiltratie door Hezbollah op Israëlisch grondgebied waarbij twee soldaten werden ontvoerd. De oorlog duurde van 12 juli tot het staakt-het-vuren op 14 augustus 2006. Op 8 september hief Israël zijn zeeblokkade van Libanon op. De Veiligheidsraad nam begin augustus resolutie 1701 aan die het mandaat van de bestaande UNIFIL-missie uitbreidde en militair versterkte tot 15.000 soldaten.

Sinds de terugtrekking van het Israëlische leger uit Zuid-Libanon in 2000 waren er aan de in de VN vastgelegde grens (de “Bleu Line”) geregeld van beide kanten incidenten. Daarbij vielen doden en gewonden. Israëlische luchtmacht vloog bijna dagelijks over Libanon, om redenen van informatievergaring en psychologische oorlogvoering (“sonic booms”). Israël werd van tijd tot tijd geconfronteerd met aanvallen waarbij mortieren, granaten of raketten werden ingezet. Israël drong aan op het overnemen van Zuid-Libanon door het geregelde Libanese leger en daarmee het herstellen van het gezag van de regering in Beiroet. Die laatste had in die tijd een koers die in grote lijnen door de VS en Israël werd gesteund. Volgens resolutie 1559 van de Veiligheidsraad moesten “de milities” worden ontwapend, hetgeen in de praktijk met name betrekking had op Hezbollah.

In de internationale discussie tijdens en na de oorlog is aannemelijk gemaakt dat de oorlog door Israël al enige tijd werd voorbereid en dat in de maanden ervoor afstemming heeft plaatsgevonden tussen de Israëlische en Amerikaanse regeringen (o.a. Hersh). Dit werd door de Amerikaanse regering ontkend.

Op de achtergrond: Amerikaanse interventies in het Midden-Oosten

De regering Bush liet zich in zijn Midden-Oostenpolitiek sterk leiden door de conservatieve vleugel van de Republikeinen (de “neocons”). Deze groep had nauwe banden met de pro-Israëllobby. Door Israël werd sinds begin jaren ’90 Iran aangewezen als grootste gevaar voor Israël zelf en voor het westen in het algemeen. De vernietiging van de infrastructuur van Irak in de oorlog van 2003, diende tot op zekere hoogte ook Israëlische belangen, maar had als neveneffect dat de positie van buurland Iran er sterker door werd. Binnen de regering Bush deelden velen de opvatting dat een militaire actie tegen Iran door Israël en/of de VS niet moest worden uitgesloten. Iran, in samenwerking met Syrië steunde Hezbollah met wapenleveranties. Een reden daarvoor was (en is) dat het voor Israël en “dus” de VS moeilijk is Iran militair onder druk te zetten zolang Hezbollah met zijn raketten (Noord-)Israël kan bereiken. Het vernietigen van de militaire capaciteit van Hezbollah was dus ook voor de VS een prioriteit (Hersh). Een aspect dat op de achtergrond meespeelde (anno 2013 nog sterker dan in 2006) is de shiitische islam van de achterban van Hezbollah. Ook Iran is shiitisch (maar heeft overigens een Perzische identiteit en Hezbollah een Arabische). Saoedi-Arabië, een belangrijke bondgenoot van de VS, beschouwd de “shia” als ketterij en steunt in Libanon (en Syrië en Irak) de soenniten.

De VS hadden bij een aantal van hun bondgenoten (waaronder Nederland) kunnen doorzetten dat Hezbollah werd gekwalificeerd als een terroristische organisatie. Om die reden was Hezbollah tijdens en na deze oorlog geen partij in het internationale overleg. De VS kon zijn politiek grotendeels ook doorzetten op de G-8 top. Die drong op 16 juli 2006 met name aan op ontwapening van “de milities” in Libanon.

Complex Libanon

In Libanon bestond al sinds de jaren ’30 van de twintigste eeuw een breekbaar machtsevenwicht tussen christenen, soenniten en shiiten. Ook binnen die groepen was verdeeldheid en waren gewapende milities actief. Vanaf de jaren ’70 had Libanon grote spanningen gekend rond de komst van honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen. Die dreigden het machtsevenwicht tussen de genoemde groepen te verstoren. Libanon had daardoor in de vijfendertig jaar voor 2006,

  • al een slepende burgeroorlog doorstaan
  • twee invasies door Israël meegemaakt
  • een bezetting gedurende twintig jaar van een deel van zijn grondgebied moeten verdragen door het Israëlische leger
  • bijna twintig jaar Syrische troepen op zijn grondgebied moeten accepteren en
  • uiteindelijk de terugtrekking gezien van de Israëliërs (grotendeels) en de Syriërs in 2000 respectievelijk 2005.

Spanningen met Israël bleven, onder meer over de vluchtelingen (die Israël niet aan zijn grenzen wil hebben) en de waterrechten. De wens van Israël om met Libanon los van Syrië een vredesverdrag te sluiten werd geweigerd (in 2006 waren de betrekkingen met Syrië redelijk goed, om strategische redenen). Intussen was Hezbollah vanaf 2000 begonnen een uitgebreide militaire en civiele infrastructuur op te bouwen, vooral in het zuiden van Libanon met als achtergrond het falen van de Libanese staat. Dat laatste vooral ten aanzien van de armere delen van de bevolking en de bescherming van Zuid-Libanon tegen Israël en pro-Israëlische milities.

Hezbollah

Hezbollah vormde in Zuid-Libanon (evenals in de jaren ’70 de PLO) een staat-in-de-staat. Zowel militair als ook voor wat betreft een sociale infrastructuur. Hezbollah voerde zijn bewapening op met steun van Iran en Syrië. De meeste westerse regeringen en pro-Israëlische commentatoren beschouwen Hezbollah als een verlengstuk van Iran. Anderen stellen dat Hezbollah een eigen agenda heeft. Tussen 2000 (het vertrek van het bezettende Israëlische leger) en 2006 heeft de organisatie een zeer uitgebreid netwerk van onderaardse opslag- en schuilplaatsen en gangen aangelegd. Er was een geraffineerd systeem van geheimhouding, inclusief misleiding van spionagediensten. Het beschikte over raketten met een reikwijdte tot 150 km. Het inlichtingenwerk van Hezbollah bleek beter dan Israël had verwacht. Ook in Zuid-Beiroet was Hezbollah sterk aanwezig. Hezbollah had steun van delen van de Palestijnse vluchtelingengemeenschap en had een strategische coalitie met een van de christelijke partijen annex milities: die van generaal Michel Aoun. Er is door Israël onmiddellijk na het uitbreken van de vijandelijkheden gesteld dat Hezbollah zijn acties had afgestemd met Hamas (de Palestijnse organisatie in de Gazastrook) hetgeen de aanvallen op de Gazastrook die tegelijkertijd plaatsvonden zou rechtvaardigen. Deze bewering bleek al snel onjuist te zijn.

Het moment dat Israël koos om de strijd te beginnen kwam voor de leiding van Hezbollah als een verrassing, hoewel het ontvoeren van Israëlische militairen, als de kans zich voordeed (teneinde tegen eigen gevangenen te kunnenruilen) staand beleid was. De agenda van Hezbollah was al een aantal jaren:

  1. Bescherming van de Zuid-Libanese, meerendeels shiitische bevolking tegen Israël en bepaalde christelijke milities.
  2. Het vrij krijgen van Libanezen die tijdens de bezetting door Israël (van 1982 tot 2000) gevangen waren genomen en die in strijd met de ruilafspraken met de Israëliërs (de laatste ruil was in 2004) niet vrij waren gelaten.
  3. Het weer onder de Libanese soevereiniteit terugbrengen van het gebied van de “Sheeba Farms” dat Israël bezet hield (en houdt).

De strijd

Door zowel pro-Israëlische als Israël-kritische commentatoren wordt de tweede Libanonoorlog als een fiasco voor Israël beschouwd. De strijd begon met zowel een lucht- als een grondoffensief van Israël, met het doel de militaire infrastructuur van Hezbollah in korte tijd grotendeels uit te schakelen. Na 72 uur bombardementen was duidelijk dat dit mislukte. Het leiderschap van Hezbollah in Beiroet werd vervolgens door de luchtmacht aangevallen. Eveneens zonder succes. De bombardementen op civiele doelen werden uitgebreid en beperkten zich niet meer tot Hezbollah-gebieden. Doel daarvan was, de rest van de bevolking op te zetten tegen Hezbollah, hetgeen mislukte. Door de massale aanvallen op civiele doelen moesten de VS bijspringen om de munitievoorraden aan te vullen. Het antwoord kwam in de vorm van honderden raketten in korte tijd op het noorden van Israël, tot aan Haifa (volgens Israëlische bronnen duizenden raketten; deskundigen noemden later 4000 tot 4200 raketten gedurende de gehele oorlog. Na beëindiging van de vijandelijkheden had Hezbollah nog circa 14.000 raketten in voorraad). Hezbollah bleek ook te beschikken over radargeleide raketten die tegen marineschepen konden worden ingezet en onbemande vliegtuigjes. Dit was voor Israël een verrassing, evenals de effectieve antitankraketten van de tegenstander. Een groot Israëlisch grondoffensief kwam pas in het later stadium en reikte tot aan de Litanirivier. Op de besluitvorming rond dit grondoffensief en de organisatie daarvan is in Israël veel kritiek ontstaan. De enorme verwoestingen veroorzaakten de vlucht van 800.000 tot 1 miljoen Libanezen en de dood van 1150 tot 1250 mensen, voornamelijk Libanese burgers. In Noord-Israël werden 300.000 tot 500.000 burgers tijdelijk geëvacueerd. In Israël vonden 43 burgers de dood. Sommige delen van Libanon bleven onbewoonbaar door niet ontplofte Israëlische clusterbommen. Hezbollah had voor de strijd één brigade van 3000 man ingezet (de Nasr Brigade). Dat betekent dat grote delen van zijn troepenmacht niet in actie hoefden te komen. Israël claimde 400 tot 500 Hezbollahstrijders te hebben gedood. Andere schattingen (Crooke/Perry) komen op 180, ongeveer gelijk aan het aantal gesneuvelde Israëlische soldaten.

De Israëlische en Amerikaanse doelen

De strategische doelen van Israel waren, het voorgoed neutraliseren van Hezbollah en het veranderen van de machtsverhoudingen in Libanon ten gunste van pro-amerikaanse en pro-israelische krachten. Hezbollah wilde vrijlating van gevangenen door Israel en vermindering van de binnenlandse druk tot ontwapening. Het resultaat voor Israel was gezichtsverlies voor het leger zowel in de arabische wereld als binnenslands. Verder faalde de strategie om de libanese bevolking op te zetten tegen Hezbollah. De resultaten voor Hezbollah waren grote politieke winst in Libanon en in de arabische wereld. Ook al bleek het zich te hebben misrekend voor wat betreft de massale inzet van militair geweld door Israel tegen civiele doelen. Verder aanzienlijke versterking van zijn positie in de complexe politieke verhoudingen in Libanon. De kosten bestonden uit de massale verwoesting van Libanon, met name van die delen waar de aanhang van Hezbollah woont, dat wil zeggen gebieden met een armere bevolking. Een politiek effect in Libanon was dat duidelijk bleek dat de staat zijn grondgebied en burgers niet kon beschermen tegen Israelische agressie. Ander gevolg was dat het politieke landschap veranderde, onder meer ten gunste van Hezbollah. De VS hebben zich misrekend ten aanzien van het gemak waarmee Libanon binnen de amerikaanse invloedssfeer kon worden gehaald. Men had gerekend op de oude economische elite en sectarische krachten, met name de maronieten. Frankrijk, met zijn oude contacten in Libanon, bleek nog slechts een figurantenrol te kunnen spelen. De (soennitsche) Palestijnse vluchtelingen in Libanon hebben hun betrekkelijk goede relatie met Hezbollah (shiitisch) door deze oorlog verstevigd.

De vraag in hoeverre Israël zijn strategische doelen bereikte wordt door analisten per saldo negatief beantwoord.

  • Het vernietigen van de raketbewapening van de tegenstander. Neen.
  • Het herstellen van de afschrikkende werking van de militaire macht. Neen.
  • De Libanese regering dwingen zijn soevereiniteit in Zuid-Libanon te herstellen. Gedeeltelijk; namelijk via de versterkte Unifil.
  • Zijn ontvoerde soldaten terug krijgen. Uiteindelijk: ja.

De nasleep in Israël

In Israël ontstonden na afloop van de oorlog politieke spanningen. Er werd een ondezoekscommissie ingesteld: de Winograd commissie. Die bracht begin 2008 haar definitieve rapport uit. Premier Olmert, de minister van defensie en de stafchef van het leger werden bekritiseerd. De laatste twee traden af. De reputatie van de premier was zwaar beschadigd. Het rapport is gecensureerd en “politiek” in zijn formuleringen en daardoor niet helemaal consistent. Punten die eruit springen zijn niettemin:

  1. Kritiek op de politieke besluitvorming en de besluitvorming binnen de generale staf, met name het snelle besluit aan te vallen zonder strategische keuzes gemaakt te hebben.
  2. Kritiek op de organisatie van het grondoffensief en op de prestaties van de grondtroepen.
  3. Gebreken in de inlichtingen over de situatie ter plekke.
  4. Kritiek op de bescherming van de bevolking van Noord-Israël.
  5. Luchtmacht en marine kwamen er positief vanaf.

De nasleep in Libanon

In Libanon (en de rest van de Arabische wereld, ook onder de soenniten) was de bewondering voor Hezbollah en de populariteit van zijn leider Sheikh Sayyed Hassan Nasrallah tot ongekende hoogte gestegen. Militair had de organisatie zijn voorraden binnen een jaar weer aangevuld. Hezbollah keerde terug naar de strategie die het sinds de terugtrekking van het Israëlische leger in 2000 had ingezet: langs politieke weg proberen zijn voornaamste eisen ingewilligd te krijgen (waarvan sommige in Libanon breed worden gedragen). Deze agenda hield in:

  1. De levering door Israël van kaarten met de plekken waar landmijnen waren gelegd gedurende de bezetting van 1982 tot 2000.
  2. Terugkeer van alle Libanese gevangenen.
  3. Beëindiging van de vluchten van Israëlische militaire vliegtuigen boven Libanees grondgebied.
  4. Teruggave van het gebied van de “Sheeba Farms”.

Politieke doelen versus militaire strategie

(onderstaande tekst is in grotendeels dezelfde bewoordingen ook opgenomen onder Libanon 1982)

De “eerste Libanonoorlog” van 1982 wordt zowel in Israël zelf als door militaire analisten gezien als een mislukking. In recentere analyses worden veelal vergelijkingen getrokken tussen de oorlog van 1982 en de oorlog van 2006, waarover de meningen ook negatief zijn (eveneens gezien vanuit de Israëlische belangen). Elementen die in die analyses geregeld terugkomen zijn:

a. Het “Vietnam-effect” (zoals dat in de nasleep van 1982 werd genoemd). Dat is het verlies van een belangrijk militair-strategisch voordeel, namelijk het onoverwinnelijk zijn in de ogen van potentiële vijanden. De “onoverwinnelijkheid” heeft in de zionistische ideologie en het zelfbeeld van de Israëlische militair altijd een belangrijke rol gespeeld. ook de terugtrekking van 2000 heeft wat dit betreft een negatieve rol gespeeld.

b. Het onvoldoende kunnen inspelen op asymmetrische oorlogvoering: namelijk de asymmetrie van hoog technologische legers (in 2006 vooral de luchtmacht) ten opzichte van betrekkelijk eenvoudig uitgeruste guerillatroepen.

c. Het verschil in “offerbereidheid” tussen soldaten aan beide zijden, op individueel niveau.

d. De overtuiging dat massale vuurkracht (waaronder cluster- en fosfor bommen) en veel slachtoffers de vijand “tot inkeer” brengt (Helmer).

d. Het misverstand dat militaire overmacht en superieure technologie min of meer automatisch politieke winst oplevert (onder anderen: Chomsky).

e. De arrogantie (of: machtspositie) van de Israëlische militaire top ten opzichte van de politici, met als gevolg het onvermogen van de staat om militaire strategie te laten voortvloeien uit politieke doelen.

Indien deze laatste overweging juist is, dan is dat gelet op de besluitvorming rond veiligheidskwesties in de Israëlische staat een fundamenteel punt.

 

Literatuursuggesties:

1. Anthony H. Cordesman, Anthony H. met George Sullivan en William D. Sullivan. Lessons of the 2006 Israeli-Hezbollah war. CSIS Press, Center for Strategic and International Studies, Washington, D.C., 2007.

2. Anthony Cordesman, Anthony. Arab-Israeli Military Forces in an Era of Asymmetric Wars. Stanford University Press, 2008.

3. Brom, Shlomo en Meir Elran, eds. The Second Lebanon War: Strategic Perspectives. Tel Aviv, The Institute for National Security Studies, Tel Aviv University, 2007.

4. Farquhar, Scott C., ed. Back to Basics: A Study of the Second Lebanon War and Operation Cast Lead. Ft Leavenworth, KS, U.S. Army Combined Arms Center, Combat Studies Institute, 2009.

5. Makovsky, David en Jeffrey White. Lessons and Implications of the Israel-Hizbullah War: A Preliminary Assessment. Washington, DC, The Washington Institute for Near East Policy, 2006.

6. Casais, Kenneth W. Israel’s Wars in Lebanon, 1982-2006: An Ends/Means Mismatch. (publ.) United States Marine Corps, 2009.

7. Crooke, Alastair en Mark Perry. How Hezbollah defeated Israel, part III. In: Asia Times, 14 oktober 2006.

8. Quilty, Jim. Israel’s War Against Lebanon’s Shi’a. Middle East Report Online, 25 juli 2006

Sites en zoektermen:

1. (www.un.org) documents resolutions

2. Joshua Landis Lebanon Hezbollah

3. Nicholas Noe Lebanon Hezbollah

4. Philip H Gordon Lebanon war 2006

5. Israel Winograd committee

6. David Hirst war 2006

7. Hersh The New Yorker Watching Lebanon august 2006

8. Understanding Lebanon today, resources Jennifer Hefty

9. Shaba farms Ha’aretz 11 July 2007

10. Israel’s Guantanamo Jonathan Cook Le Monde diplomatique november 2003

11. (www.un.org) missions UNIFIL reports

CITATEN:

1. “With all of the pain and angst the 1982 invasion produced for Israel, how could that state have made so many of the same mistakes twenty-four years later?” Major Kenneth W. Casais, “Israel’s Wars in Lebanon, 1982-2006: An Ends/Means Mismatch”, United States Marine Corps, 2009.

2. “Overall, we regard the 2nd Lebanon war as a serious missed opportunity. Israel initiated a long war, which ended without its clear military victory. A semi-military organization of a few thousand men resisted, for a few weeks, the strongest army in the Middle East, which enjoyed full air superiority and size and technology advantages.” Het eindrapport van de Winograd commissie, 31 januari 2008.