1920 en 1921 |
Gewelduitbarstingen tussen Palestijnse Arabieren en joden; zwak optreden van het (nieuwe) Engelse koloniale bestuur. 1920: strijdgroep Haganah opgericht en oogluikend toegestaan. |
1928 en 1929 |
Rellen rond Klaagmuur in Jeruzalem, uitlopend in gevechten tussen joden en Palestijnen in 1929. Respectievelijk 133 en 116 doden. Engelse politie schiet tekort, leger neemt over en treedt op ten koste van Palestijnen. |
1936 – 1939 |
Escalatie in 1936. Londen stuurt 20.000 soldaten. 1937 – 1939 zeer gewelddadige tweede deel van de ‘Arabische opstand’. Leger plus Haganah werken samen. Extremistische joodse milities actief: Irgun, LEHI. Palestijns kader is in 1939 uitgeschakeld. |
1945 – 1947 |
Verzet door Haganah, Irgun en LEHI tegen Engelse leger. Londen stuurt 80.000 soldaten. Terreuraanslagen door met name Irgun en LEHI. Londen draagt Palestina over aan de VN in 1947. |
November 1947 – mei 1948 |
Burgeroorlog joden vs. Palestijnen. April 1948, begin van de verdrijving van Palestijnen. Joden: ‘Onafhankelijkheidsoorlog’. Palestijnen: ‘Catastrofe’ (Nakba). |
15 mei 1948 – januari 1949 |
Israël verklaart zich onafhankelijk. Oorlog tussen Israël en Arabische landen. Israël en Jordanië verdelen Palestina. Ca. 750.000 Palestijnen verdreven. Joden vormen meerderheid binnen de grenzen van Israël (de ‘groene lijn’). |
1949 – 1956 |
Massale incidenten in grensgebied. Voornamelijk terugkerende Palestijnse vluchtelingen uit Sinaï/Egypte. Honderden doden per jaar. Spanning Israël-Egypte neemt toe. |
29 oktober – 5 november 1956 |
‘Suezcrisis’, ‘oorlog van ‘56’: Israël valt Egypte aan. Groot-Brittannië en Frankrijk trekken Egypte binnen in geheime samenwerking met Israël. VS dwingen tot terugtrekking. |
5 juni – 11 juni 1967 |
‘Zesdaagse oorlog’. Israël won een verrassingsoorlog tegen Egypte, Jordanië, Syrië en Irak. VS, Frankrijk steunden Israël. Sovjet-Unie steunde Egypte en Syrië. Israël veroverde wat sindsdien ‘bezette gebieden’ heet. |
juni 1967 – augustus 1970 |
‘Uitputtingsoorlog’, ‘War of Attrition’. Slijtageslag met veel beperkte incidenten, waarmee Egypte trachtte Israël ertoe te brengen de Sinaïwoestijn weer op te geven. Dit mislukte. |
6 tot 22 oktober 1973 |
‘Oktoberoorlog’, ‘Yom Kippoer’-oorlog. Oorlog tussen Egypte en Syrië enerzijds en Israël anderzijds. Feitelijke wapenstilstand op 25 oktober. Egypte kreeg (uiteindelijk) Sinaï terug, Israël verstevigde zijn greep op de Golanhoogte en de Westelijke Jordaanoever. |
14 tot 23 maart 1978 |
Inval Israël in Libanon. Doel: Zuid-Libanon feitelijk onder beheer krijgen. 23 maart arriveert de UN Interim Force in Lebanon (UNIFIL). |
6 juni tot 12 augustus 1982 |
‘Eerste Libanonoorlog’, ‘Operatie Peace in Galilee’. Israël voert een grootscheepse invasie uit in Libanon gecombineerd met luchtbombardementen. Doel: verjagen PLO naar het noorden; protectoraat creëren in Zuid-Libanon. |
25 – 31 juli 1993 |
De ‘Zevendaagse Oorlog’, ‘Operatie Accountability’. Artilleriebeschietingen en bombardementen. 300.000 mensen vluchtten naar het noorden van Libanon. |
11 – 27 april 1996 |
De ‘April oorlog’, ‘Operatie Grapes of Wrath’. Artilleriebeschietingen en bombardementen. 300.000 tot 500.000 mensen vluchtten naar het noorden na waarschuwing door Israël. |
2000 |
Laatste Israëlische soldaten trekken zich tenslotte terug uit Libanon. De druk van Hezbollah speelde daarbij een hoofdrol. |
12 juli tot 14 augustus 2006 |
‘Tweede Libanonoorlog’. Bombardementen, ook op hoofdstad Beiroet. Leger van Israël trekt vervolgens Zuid-Libanon binnen. Grondoffensief loopt vast: Hezbollah, dat 4000 raketten afvuurde, was ernstig onderschat. Israëlisch leger verliest imago van onoverwinnelijkheid. |