Zesdaagse oorlog 1967

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 4 januari 2013

Samenvatting

Vanaf 5 juni 1967 voerde Israël gedurende zes dagen een verrassingsoorlog tegen Egypte, Jordanië, Syrië en Irak. De spanningen waren opgelopen als gevolg van de enorme aantallen Palestijnse vluchtelingen die de arme en instabiele buurlanden van Israël overstroomd hadden en de onduidelijke grenzen als erfenis van de vorige oorlogen.Er was bovendien een wapenrace gaande, waarbij voor het eerst vermoedens omtrent een Israëlische atoombom een rol speelden. De VS en Frankrijk steunden en bewapenden Israël. De Sovjet Unie steunde en bewapende Egypte en Syrië. Op de achtergrond speelde de Koude Oorlog. Het opkomende Arabische nationalisme dwong Nasser, president van Egypte tot actie ondanks het feit dat het Egyptische leger intensief betrokken was bij acties in Jemen. Hij sloot de Golf van Aqaba voor Israëlische schepen. Omdat dat grotendeels een symbolische actie was die Israël niet zwaar trof rekenden de Egyptenaren er mogelijk op dat in Israël de regering de doorslag gaf en een nuchtere afweging zou maken. Men onderschatte in dat geval de doorzettingsmacht van de militaire top.

Israël won door zijn technologische superioriteit en betere organisatie op alle fronten. Oost-Jeruzalem, de Westoever, de Golan hoogvlakte, de Gazastrook en de Sinaï werden veroverd. De Veiligheidsraad van de VN nam direct na het stoppen van de gevechten resolutie 242 aan, die van Israël terugtrekking eiste uit de nieuw bezette gebieden. De oorlog had overigens gezorgd voor 300.000 extra (voornamelijk) Palestijnse vluchtelingen, van wie velen voor de tweede maal moesten vluchten. Andere gevolgen waren statusverlies voor de Arabische leiders, een toename van het Palestijnse nationalisme en een groeiende invloed van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie, de PLO. De nieuwe veroveringen leidden in Israël tot een enorm enthousiasme en een golf van nationalisme. De bevolking van de bezette gebieden kwam onder Israëlisch militair bestuur. De rechts-nationalistische stroming zou vanaf eind jaren ’70 zorgen voor versnelling van de kolonisatie.

In deze oorlog vonden 11.000 Egyptenaren, 6.000 Jordaniërs, 1.000 Syriërs en 700 Israëliërs de dood.

 

ZESDAAGSE OORLOG VAN 1967

Voorgeschiedenis

De voedingsbodem voor oorlog van 1967 tussen Israël en Egypte, Jordanië en Syrië waren problemen, die deels voortkwamen uit de twee vorige oorlogen (1948 en 1956): 1. De enorme aantallen Palestijnse vluchtelingen die de arme en instabiele buurlanden van Israël overstroomd hadden. Israël was onwrikbaar en weigerde niet-joden (in casu “Arabieren”) terug te nemen. 2. Onduidelijke grenzen als erfenis van de vorige oorlogen. 3. Een wapenrace, waarbij voor het eerst vermoedens omtrent een Israëlische atoombom een rol speelden. 4. Het opkomende Arabische nationalisme, waardoor Arabische leiders onder druk stonden om niet “soft” te zijn.

De VS en Frankrijk steunden en bewapenden Israël. De Sowjet Unie steunde en bewapende Egypte en Syrië. Op de achtergrond speelde de Koude Oorlog. Israël had inmiddels een militair technologische voorsprong in de regio.

Nasser, de president van Egypte wiens prestige zwaar leed onder de grensincidenten (onder andere door Palestijnse verzetsstrijders) en Israëlische acties, stelde in mei 1967 een daad ondanks het feit dat het Egyptische leger intensief betrokken was bij acties in Jemen: hij eiste dat de VN zijn troepen terugtrok en hij sloot de Golf van Aqaba voor Israëlische schepen. Het waren grotendeels symbolische acties die Israël niet zwaar troffen (3 % van de Israëlische handel). Volgens sommige historici rekende Nasser erop dat in Israël de regering de doorslag gaf en een nuchtere afweging zou maken, maar onderschatte hij de macht van de militaire top. In Israël was in de crisissfeer besloten een nationale regering te vormen, waarin naast de Arbeiderspartij voor het eerst ook de rechtse Herut-partij van Menachem Begin deelnam.

Veroveringen

De notulen van een gezamenlijke vergadering van het kabinet en de Israëlische generale staf op 2 juni 1967 bevestigen de opvatting van de meeste historici dat de Israëlische top geenszins van mening was dat het land op dat moment in zijn bestaan werd bedreigd. Op 5 juni 1967 viel Israël vliegvelden aan in Egypte, Jordanië, Syrië en Irak. Het viel vervolgens Jordanië aan en nam Oost-Jeruzalem met de oude stad in en een groot deel van de Westoever van de Jordaan. In het noorden werd de Golan hoogvlakte veroverd op Syrië en etnisch “gezuiverd” van Arabieren (behalve van Druzen). Ook de Gazastrook en de Sinaï werden ingenomen. In de relatie tussen Israël en de VS leek een probleem te ontstaan door een Israëlisch bombardement op het inlichtingenschip SS Liberty dat in de Middellandse Zee lag en waarbij tientallen Amerikaanse doden vielen. Het incident werd echterop diplomatiek niveau geneutraliseerd. Israël opereerde op een cruciaal moment (in de VS waren op 5 juni besprekingen gaande over de vraag of een compromis mogelijk was) los van de Amerikanen. Ondanks deze incidenten leidde de oorlog toch een periode in van zeer nauwe samenwerking tussen beiden landen.

De Veiligheidsraad van de VN nam direct na het stoppen van de gevechten resolutie 242 aan, die van Israël terugtrekking eiste uit de nieuw bezette gebieden. De Arabische staten namen een eigen resolutie aan waarin weliswaar een “geen vrede, geen onderhandelingen en geen erkenning van Israël” werd neergelegd, maar waarin de eis van terugtrekking tot de grenzen van het VN-verdelingsplan was vervangen door de grenzen van de wapenstilstand van 1949. Met andere woorden, een erkenning van de Israëlische veroveringen tijdens de oorlog van 1947-1949. Ook de eis van terugkeer van alle vluchtelingen werd verzacht. De oorlog had overigens gezorgd voor 300.000 extra (voornamelijk) Palestijnse vluchtelingen, voor statusverlies van de Arabische leiders, een toename van het Palestijnse nationalisme en voor groeiende invloed van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie, de PLO.

Nationalisme, bezetting

De nieuwe veroveringen leidden in Israël tot een enorm enthousiasme en een golf van nationalisme. Zelfs veel orthodoxe rabbijnen die zich tot dan altijd (op religieuze gronden) afstandelijk ten opzichte van de joodse staat hadden opgesteld begonnen de staat en zijn instellingen (met name het leger) te beschouwen als een instrument in handen van God. Een politiek gevolg van de oorlog in Israël zelf was de opkomst van de rechtse Likoed partij die voorstander was van “Eretz Israël”, dus van de inlijving van de nieuw veroverde gebieden. De discussie over de vraag of de visie van de Arbeids Partij (toenmalig mainstream-Israël, geleid door de Europees joodse elite uit de immigrantenmaatschappij) werkelijk fundamenteel verschilde van de rechts-nationalistische Likoedstroming, is nog gaande. De etnische zuivering van de Golanhoogte in 1967 werd elk geval geleid en uitgevoerd door politici en militairen uit de eerste stroming. Ook de militaire argumentatie voor de aanwezigheid van een zeker aantal (burger-) kolonisten in de bezette gebieden was afkomstig van leiders uit die groep. De rechts-nationalistische stroming zou vanaf eind jaren ’70 zorgen voor versnelling van de kolonisatie.

Gevolgen

11.000 Egyptenaren, 6.000 Jordaniërs, 1.000 Syriërs en 700 Israëliërs vonden de dood in deze oorlog. Verschillende historici en andere analisten zoals de zionistische denker Yehashaya Leibowitz, stellen dat de bezetting die voortkwam uit “1967” een catastrofe op termijn betekende voor de joodse staat Israël. De oorlog van 1967 kan tezamen met die van 1948/1949 worden beschouwd als de belangrijkste die Israël heeft gevoerd.

 

Literatuursuggesties:

1. Gawyrch, George W. The Albatross of Decisive Victory: War and Policy Between Egypt and Israel in the 1967 and 1973 Arab–Israeli Wars. Westport, CT: Greenwood Press, 2000.

2. Gordon, Haim, ed. Looking Back at the June 1967 War. Westport, CT: Praeger, 1999.

3. Haddad, William W.; Talhami, Ghada H.; and Terry, Janice L.; eds. The June 1967 War after Three Decades. Washington, DC: Association of Arab-American University Graduates, 1999.

4. Oren, Michael B. Six Days of War; June 1967 and the Making of the Modern Middle East. New York: Ballantine, 2003

5. Peretz, Don. “Arab–Israel War (1967).” Encyclopedia of the Modern Middle East and North Africa. 2004. Encyclopedia.com. 4 Jan. 2013 <http://www.encyclopedia.com>.

6. Chomsky, Noam. Fateful Triangle: The United States, Israel and the Palestinians. Cambridge, MA: South End, 1999.

7. Cohen, Avner. Israel and the Bomb. (hoofdstuk 14) New York, Columbia University Press, 1998

Sites en zoektermen:

1. encyclopedia Israeli Arab war 1967

2. Livia Rokach Moshe Sharett’s diary

3. warner farr war 1967

4. gershom gorenberg 1967 war

5. myownlittleworld six day war

6. Abba Eban Six Day War Speech to the UN

7. Michael Oren Six Days of War Reviewed by Norman Finkelstein

CITAAT:

1. “In absolute termen vond de werkelijke ommekeer in de Amerikaanse hulp plaats na de Zesdaagse Oorlog van 1967.” Mearsheimer en Walt, De Israëllobby, A’dam/Antw., Uitg. Atlas, 2007 (blz. 44)

2. “We moeten eerlijk zijn tegenover onszelf. Wij besloten om hem [de Egyptische president Nasser] aan te vallen.” Menachem Begin, geciteerd door Ben-Ami, Scars of War (uit: Mearsheimer en Walt, blz. 119)