Terrorisme

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 22 mei 2012

Oud fenomeen, nieuwe context

Terrorisme is een vorm van geweld en veroorzaakt menselijk leed en politieke problemen. Meestal beschouwt men terrorisme als geweld door personen, groepen of organisaties (niet-staten), dat tot doel heeft om angst aan te jagen, tegengeweld te provoceren, druk uit te oefenen, krachten in eigen kring te mobiliseren of wraak te nemen. In het algemeen wordt ook als criterium gehanteerd dat het is gericht tegen burgers, “non-combattanten”. Terrorisme heeft een lange geschiedenis: Europese revoluties, anarchisme, dekolonisatie, afscheidingsbewegingen, enzovoort. Terrorisme en bevrijdingsstrijd is vaak moeilijk te onderscheiden en het etiket kan in de tijd veranderen. In de Amerikaanse politiek ten aanzien van het Midden-Oosten is het zeker na de aanslag in New York van september 2001, een grotere rol gaan spelen. Een veel gehoord verwijt is dat de VS terrorisme instrumentaliseren, met name: de beschuldiging van terrorisme selectief gebruiken in hun buitenlandse politiek. De beschuldiging dat Iran terrorisme steunt vooral via Hamas en Hezbollah, speelt een zeer belangrijke rol in het Midden-Oosten als spanningsgebied. Israël benoemt iets al snel terrorisme als het een bedreiging voor zijn “veiligheid” vormt, zoals het die zelf definieert. Nadat Hamas in 2006 onder internationaal toezicht de Palestijnse verkiezingen had gewonnen werd deze regeringspartij van een staat-in-wording onder de paraplu van het Oslo-proces, onder druk van Israël vervolgens door de VS en daarna de EU als terroristische organisatie gekwalificeerd. Het EU-beleid ten aanzien van het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen is daarmee deels afhankelijk geworden van de Amerikaans-Israëlische opvattingen over terrorisme.

Historie en tijdsperpectief

Het antwoord op de vraag of een handeling “terrorisme” genoemd moet worden, is onder meer afhankelijk van de politieke context en van in de tijd veranderende opvattingen. Een beroemd geval van fluctuaties in de waardering is (mislukte) aanslag van de katholieke Guy Fawkes op 5 november 1605 op het Engelse parlement en de koninklijke familie. Toen begin twintigste eeuw “het spook van de revolutie” rondwaarde in Europa werd anarchisme geassocieerd met terreur. In de VS bijvoorbeeld was men beducht voor immigratie van Europese anarchisten. In Europa zelf werd onrust in de koloniën veelal aangeduid als opstand en terreur. In de tweede helft van de twintigste eeuw werd zulk geweld steeds meer geplaatst in het kader van bevrijdingsstrijd gericht op zelfstandigheid. Het onderscheid tussen de verschillende methoden die door bevrijdingsbewegingen werden gebruikt (aanslagen op burgers bijvoorbeeld) vervaagde achteraf op grond van pragmatiek (herstel van betrekkingen) of psychologie (schuldgevoel). Ten aanzien van Zuid-Afrika heeft zich een soortgelijk proces voltrokken.

Het conflict tussen de Joden en de Palestijnen heeft in de periode van 1923 tot 1947 tot veel terreurdaden geleid. Nadat in 1948 de staat Israël was uitgeroepen en door vele landen werd erkend, werd het geweld van de kant van de nieuwe staat buiten oorlogssituaties (los van de vraag of dat geweld al dan niet werd afgekeurd) in het algemeen niet meer als terreur benoemd maar als het aanwenden van militair of politioneel geweld door een staat.

Meer recent is in Israel een discussie ontstaan over de vraag of gewelddaden door kolonisten (meestal na ontruimingen), die zich recent zelfs tegen Joodse doelen zijn gaan richten, als terreur moeten worden beschouwd en door de Shin Bet als zodanig moeten worden bestreden.

Tijdsafhankelijkheid

Het verloop van de tijd heeft vele “terroristische bewegingen” en “terroristen” dus verlost van het etiket terrorisme: als gevolg van een proces van integratie in een bestaand politiek systeem (Noord-Ierland), door machtsovername binnen dat systeem (Zuid-Afrika) of vervanging van het systeem (ex-kolonies). Meestal verliep dat proces via erkenning van een (voorheen) “terreurorganisatie”, als onderhandelingspartner. Het omgekeerde proces (criminalisering van een staat of groepering) is in principe ook mogelijk: Iran na 1979. Een recente casus die een “rehabilitatieproces” illustreert is dat van de Talibaan in Afghanistan.” Deze groep (of verzameling van groepen) kwamen in 2001 internationaal als terroristisch in beeld, na de inval onder leiding van de VS en de verdrijving van de Talibaan uit de regering. De “rehabilitatie” verloopt sinds enkele jaren via differentiatie in “goede” en ”slechte” Talibaan. Voorbeeld van die laatste is bijvoorbeeld (anno 2011) de Haqqani-clan, sinds 2001 ingedeeld bij de Talibaan. Zij waren tot in de jaren ‘90 bondgenoot van de VS. Congresleden spraken over leider Haqqani als “de verpersoonlijking van goedheid”. Inmiddels worden zij geclassificeerd als “crimineel netwerk”. Gezien het feit dat het om een ethnische groepering gaat, zal het in de toekomst waarschijnlijk mogelijk worden om te onderscheiden in criminele en niet-criminele Haqqani.

“Rehabilitatie” zal moeizamer verlopen naarmate het terroristisch karakter van de betrokken groep ideologisch of religieus verankerd is. In het Israëlisch-Palestijns conflict is dat bijvoorbeeld de eis om vooraf Israël als joodse staat te erkennen. Acceptatie van de ideologie van de bovenliggende partij (deels religieus gefundeerd) is daarmee voorwaarde voor de integratie via deelname aan onderhandelingsprocessen door “terroristische” organisaties als Hamas en Hezbollah.

Europa, VS

Dichterbij is het geweld, meestal met “terreur” aangeduid, dat voortvloeide uit de afronding van de Europese staatsvorming na de Tweede Wereldoorlog en dat met name afscheidingsbewegingen betrof: Baskenland, Noord-Ierland, Bretagne, Corsica, Zuid-Tirol en later de Balkan. Een aparte categorie vormden de links-revolutionaire bewegingen: Rode Brigades (Italië), Rote Armee Fraktion (West-Duitsland). Vanaf eind jaren ’90 kwam centraal te staan het geweld door en tegen moslims in westerse landen. In dat geval gaat het niet om geweld dat gericht is op nationale bevrijding of op de omverwerping van een economisch systeem. Omdat geweld, aanslagen en terreur “door moslims” sterk gepolitiseerd zijn geraakt, onder andere door het verband dat neo-conservatieven in de VS legden met het Israëlisch-Palestijns conflict, lopen beeldvorming en feiten niet altijd meer parallel. Volgens Europol waren de cijfers voor de aangesloten landen over 2010 als volgt: 249 terreuraanslagen waarvan drie met een “islamistische achtergrond”. De ETA nam het grootste deel voor zijn rekening. In de jaren ‘70 van de 20e eeuw vielen in Nederland 20 dodelijke slachtoffers als gevolg van terroristische aanslagen. In totaal hebben in Nederland van 1950 tot 2010 ongeveer 70 aanslagen plaatsgevonden met 30 dodelijke slachtoffers. Er werden in die tijd ongeveer 400 mensen gegijzeld. Het ging vrijwel uitsluitend om niet-moslim daders: Molukse extremisten, RAF, IRA, Rara, e.a.

Een gebeurtenis met veel slachtoffers en een enorme symbolische betekenis was de terreuractie tegen het World Trade Centre en andere gebouwen op 11 september 2001 in de VS. Deze heeft naast vergrote waakzaamheid onder meer geleid tot een bureaucratische veiligheidsmachinerie rond terrorisme en een uitvergroting en blikvernauwing met betrekking tot de scheidslijn tussen moslims en niet-moslims in de westerse landen. Een categorie apart zijn de acties van huursoldaten en (vooral bekend sinds de oorlog in Irak) de “private military companies”, die in het algemeen en meestal impliciet tot staatsgeweld worden gerekend.

Islam: Koran, godsdienst, cultuur, politiek

Er is een meer of minder integrale wijze om de oorzaken van het moderne terrorisme te verklaren. Van beperkt naar integraal zou men voor terreur door bijvoorbeeld moslims de volgende reeks kunnen maken:

a. De oorzaken moeten worden gezocht in Koranteksten.

b. De oorzaken liggen in de aard van de islam, inclusief zijn latere ontwikkeling.

c. De oorzaken liggen in verschillende culturele factoren: tribalisme, agressieve reactie op de westerse moderniteit, martelaarschap (opoffering voor de gemeenschap), e.d.

d. Combinatie van culturele aanpassing aan de moderniteit en het historische gegeven dat deze na 1800 onder externe overheersing plaatsvond: kolonialisme respectievelijk Europees-Amerikaans-Israëlische interventies.

Die interventies kunnen van politieke aard zijn: steun aan autoritaire en reactionaire regiems of het stimuleren van sectarische tegenstellingen of bijvoorbeeld het verhinderen van de totstandkoming van een modern politiek systeem in de bezette Palestijnse gebieden. Zij kunnen ook van militair-economische aard zijn, zoals het vernietigen van infrastructuur: Libanon, Irak, Iran. Hier zou ook genoemd kunnen worden “cultureel imperialisme”: het creëren van een “framework” waarin de Arabische en/of de “moslimcultuur” verschijnt als een minderwaardige, achtergebleven cultuur.

Islam: fundamentalisme

De politieke Islam is een verzameling opvattingen en ideologieën die de gedachte gemeen hebben, dat het geloof een inspiratiebron dient te zijn voor het politiek handelen. Het scala van opvattingen loopt zeer uiteen, van een gematigde politiek gericht op sociale gerechtigheid tot de fundamentalistische visie dat de staat een islamitische staat behoort te zijn. Al Qaida is van dit laatste de extreme vorm, vooral vanwege het gebruik van terreur om zo’n staat te bereiken. De revolutionaire politieke islam is een relatief recent verschijnsel: de 20e eeuw. In de soennitische islam was het vooral de Egyptenaar Sayyid Qutb (1906 – 1966) die de nadruk verlegde van het centraal plaatsen van rituelen naar de revolutionaire politieke ideologie. De gematigde Qutb werd in 1953 in Egypte gevangen gezet en radicaliseerde. In het pamflet Mijlpalen, mede geïnspireerd door Russische revolutionairen, bepleitte hij revolutionair geweld tegen wereldlijke heersers. In de shi’itische islam gebeurde iets soortgelijks onder invloed van Ali Shari’ati (1933 – 1977). Ayatollah Khomeiny (1902 – 1989) vormde Shari’ati’s westers marxisme om tot een politieke theorie waarin voor het eerst in de geschiedenis van de Shia de wereldse macht aan de shi’itische geestelijkheid was toebedeeld. Daarop is de huidige staatsstructuur van Iran gebaseerd.

Fundamentalisme is de neiging om niet zozeer de oude, traditionele geloofswaarheden centraal te stellen maar in plaats daarvan de letterlijke (oude) teksten uit de openbaringen: Koran, Bijbel, Torah. Meestal gaat het om een selectie daaruit en/of een interpretatie door religieuze “geleerden”. Het centrale probleem bij toepassing van geweld is de afweging van doel en middel. Het probleem met de fundamentalistische gedachtengang in dit verband is, dat het doel al bij voorbaat heilig is. Dat leidt ertoe dat een fundamentalistisch wereldbeeld vatbaarder maakt voor het vergoelijken van onmatig geweld of terreur. Bijvoorbeeld als een geestelijk leider met gezag een link kan leggen tussen de het Woord van God en een concrete politieke situatie. De sterke opkomst van het fundamentalisme in de tweede helft van de twintigste eeuw wordt onder meer verklaard uit de weerstand tegen de moderniteit (geloofsafval, vervaging van traditionele rolpatronen, etc.) en in het bijzonder de angst om “achter te blijven” (Karin Armstrong).

In relatie tot Israel en Palestina kan in het bijzonder worden gewezen op:

a. De steun vanuit christelijke hoek in (vooral) de VS voor Israel, waarbij de fundamentalistische interpretatie van de heilsleer een grote rol speelt;

b. De orthodoxe- en ultra-orthodoxe Joodse gemeenschappen, die van belang waren voor de traditie als fundament voor de visie op Palestina als het Land van het Joodse Volk en na 1948 (en in sterkere mate na 1967) voor de decennialange “drive” tot kolonisatie en gebiedsuitbreiding;

c. De groei van de fundamentalistische stroming onder Palestijnen, met name in de Gazastrook. Gezien de extreme situatie daar is zeer moeilijk te beoordelen hoe groot het belang van deze ontwikkeling is ten opzichte van radicalisering als gevolg van “Verelendung”.

Israël, Saoedi Arabië, geheimhouding

Binnen de pro-Israëllobby in het Westen bestaat de neiging terrorisme en de islam met elkaar in verbinding te brengen. Voorzover het motief steun voor de joodse staat is, wordt veelal beoogd Israël gunstig te laten afsteken bij zijn vijandige Arabische en Palestijnse omgeving. Gedachte daarbij is dat geweld van de zijde van de Israëlische staat legitiem geweld is: het komt van de staat, de staat dient het geweldsmonopolie te hebben en heeft de plicht zijn burgers (in casu joodse burgers) te beschermen. Dit instrumentaliseren van terreurdreiging ten behoeve van de joodse staat, is ook een factor bij de “bestrijding van islamitische terreur op eigen bodem” in de VS en Europa. Deze “strijd” heeft grote invloed gehad op het ontstaan een veiligheidsbureaucratie en een veiligheidsindustrie in het Westen en samenwerking op dit gebied met Israël.

Ook Europa heeft bijvoorbeeld een officiële lijst met “terroristische organisaties” bij de samenstelling waarvan druk vanuit de VS een rol heeft gespeeld: Hamas, PKK (Koerdisch), islamitische non-gouvernementele organisaties, enzovoort. In EU-verband functioneert het “Clearing house”, een geheime commissie die de terreurlijst opstelt. Er zijn grote verschillen tussen de terreurlijsten van de EU, Engeland, de VS, Canada en anderen.

Terrorismebestrijding en geheimhouding zijn twee onafscheidelijke fenomenen. Geheimhouding staat op gespannen voet met democratische procedures en met individuele rechten. De afweging valt in Israël zeer sterk uit ten gunste van terrorismebestrijding (“veiligheid van de joodse staat”), met in de westerse landen een aflopende reeks van VS via Engeland/Frankrijk tot aan West-Europese landen en Noord-Europa. Er zijn volgens de Europese toezichthouder op gebied van privacy (2011) sterke aanwijzingen dat de Amerikaanse terreurlijst meer dan één miljoen namen bevat. Een bijkomend probleem is dat er een tendens bestaat, vooral bij douaneautoriteiten en in de luchtvaart om criteria te gebruiken die op ethnische afkomst selecteren. De samenwerking tussen de VS en Israël en in toenemende mate autoritaire Arabische regiems neemt een belangrijke plaats in. Waarschijnlijk kan gesteld worden dat de structuren van terrorismebestrijding ten gunste werken van de invloed van geheime diensten en in zijn algemeenheid ten gunste van bureaucratische besluitvormingsprocessen ten koste van parlementaire invloed.

Westers bondgenoot Saoedi-Arabië was een belangrijke voedingsbodem voor islamitisch terrorisme. In de jaren na 2001 zijn op dat gebied nieuwe afspraken gemaakt tussen de politieke heersers en de geestelijkheid. Mede als gevolg daarvan zijn de problemen in Jemen toegenomen en zijn de gezamenlijke geheime diensten en het Amerikaanse leger daar nu actief. Religieus fundamentalisme is een voedingbodem voor geweld of het vergoelijken van geweld als middel tot een hoger doel. In het Israëlisch-Palestijns conflict speelt dit in joods-religieuze kringen een belangrijke rol en (in de VS) ook in christelijk-fundamentalistische kringen. Aan Palestijnse kant mogelijk in toenemende mate in de Gazastrook.

Staatsterrorisme, oorlogsmisdaden

Een voortgaande discussie met belangrijke politieke en morele aspecten, is die rond het begrip “staatsterrorisme”. In het kader van het Israëlisch-Palestijns conflict reizen wat dat betreft vragen ten aanzien van het beleid van het Israëlische leger (IDF). Met name gelet op: 1. De zeer onevenwichtige machtsverhouding tussen bezetter en bezette bevolking. 2. Het ethnische onderscheid dat het IDF in de bezette gebieden maakt. 3. De schending van internationale rechtsregels met betrekking tot een bezette bevolking 4. De samenwerking tussen IDF en als paramilitairen optredende kolonisten.

De asymmetrie in de krachtsverhouding kan zodanig zijn dat de discussie verschuift van “staatsterrorisme” naar het voor het internationaal recht relevantere “oorlogsmisdaden”. Het gericht liquideren van tegenstanders en het accepteren van (toevallig aanwezige) slachtoffers, wordt wel aangeduid met “staatsterrorisme”: de staat hanteert methoden van terreur in buitenrechtelijke acties. Het bombarderen van een parade van pas afgestudeerde verkeersagenten in Gaza met tientallen doden als gevolg (en het vervolg van de operatie Cast Lead in Gaza in 2008/2009), is door sommige rechtsgeleerden geduid als oorlogsmisdaad.

De belangrijkste Palestijnse verzetsorganisatie PLO heeft in het kader van het Oslo-vredesproces van het middel van geweld in de strijd om zelfbeschikking voor de Palestijnen afgezien. Hamas wil dat pas doen in het kader van onderhandelingen, waarbij ook het (staats-) geweld tegen de Palestijnse bevolking geagendeerd wordt. Een punt van felle discussie is, in hoeverre de eisen die de VS, Israël en in navolging de EU aan met name Hamas stellen al dan niet voornamelijk tot doel hebben om reële onderhandelingen uit te stellen. Deze discussie raakt ook aan de geloofwaardigheid van het antiterreurbeleid in bredere zin.

Na 2001

Sinds de Amerikaanse regeringen vanaf 2001 de “strijd tegen terreur” tot een van de hoofddoelen van beleid hebben gemaakt zijn verschillende wetten aangenomen die volgens burgerrechtenorganisaties op gespannen voet staan met individuele vrijheidsrechten. De Europese Unie is daarin gedeeltelijk meegegaan. Een daarmee verwant probleem is de liquidatie of gevangenneming (en de wijze van behandeling) van vermeende terroristen op basis van geheime informatie in diverse landen en de invloed die dat heeft op de rechtsstaat. Een militair fenomeen is de technologisering van de strijd tegen vermeende terroristen. Bijvoorbeeld door “drones” die voorzien zijn van raketten en door op afstand bestuurde vuurinstallaties. Er is toenemende aandacht voor de psychologie van het doden-in-opdracht in reguliere legers. Daarbij speelt op de achtergrond een fundamenteel vraagstuk: de verschuivingen in de juridische betekenis van begrippen als “oorlog”, “terrorisme”, “vijand”, “combattant”, “oorlogsgebied”, “oproepen tot terrorisme”, “nevenschade” (“collataral damage”), “ondervraging/marteling”, etcetera. In de westerse wereld gaan de Verenigde Staten hierbij verder dan de EU. Israel gaat aanzienlijk verder, zowel in de bezette gebieden als buiten zijn grenzen.

 

Literatuursuggesties:

1. Wetenschappers, publicisten: Alan B. Krueger (o.a. Hezbollah en Gush Emoniem), Nasra Hassan (Palestijnen), Claude Berrebi (id.).

2. Grossman, D., en Christensen, L., On Combat: The Psychology and Physiology of Deadly Conflict in War and in Peace, WSG Research Publications, 2004. (het overwinnen van de natuurlijke weerstand tegen doden)

3. Jonathan Cook, Anja Meulenbelt over “Spot and Shoot”: vuren op afstand (Gaza).

4. Lustick, Ian S. Trapped in the War on Terror. Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 2006

5. Gerteiny, Alfred G. The Terrorist Conjunction: The United States, the Israeli-Palestinian Conflict, and Al-Qa’ida. Westport, CT, London: Praeger Security International, 2007

6. Armstrong, Karin. De Strijd om God, Een geschiedenis van het fundamentalisme, De Bezige Bij (vert. uit Eng.), 2000

Sites en zoektermen:

1. terrorism about

2. rightweb irc-online

3. stratfor terrorism bounties on terrorists

4. republiek allochtonie (artt van onder meer Ewoud Butter, Martijn de Koning)

5. AIVD

6. NCTb dreigingsniveau

7. Jnews Israel terrorism law

8. ocha settler violence

Suggesties voor scripties, werkstukken, nader onderzoek:

1. De terrorismestatistiek in Nederland en Europa van 1970 – 2012

2. De opkomst van de zelfmoordaanslag als strijdmiddel

3. Standpunten binnen de EU over Hezbollah als terroristische organisatie

4. Islam en terrorisme; visies van enkele “neoconservatieven”

CITATEN:

1. “This fellow [Bin Laden] was an ally. … He turns at a particular moment: in 1990, when the U.S. goes into Saoudi Arabia with its forces [1e Irakoorlog]. For him, America had broken its word … They are going to go for you. They’re going to do a lot more. … This is why I said to stop covert operations. There is a price attached to them that the American people cannot calculate, and that people like Kissinger do not know, that they do not have the history to know it.” Iqbal Ahmad, 12 oktober 1998, lezing in de Universiteit van Colorado (Rashid Khalidi, The Iron Cage, Introduction).

2. “Ten eerste, wat verstaan we onder ‘anarchisme’? Praktisch, metaphysisch, theoretisch, mystiek, abstract, individueel, sociaal anarchisme? Toen ik jong was, […] had dit alles betekenis voor me.” Het antwoord van de professor (“Pnin”, Nabokow, 1940, op de vraag van de immigratiebeambte of hij anachist was) en dat hem twee weken verblijf op Ellis Island kostte.

3. “Nelson Mandela, it should be remembered, was an active terrorist who languished in prison for 28 years because he refused to sign a statement condemning terrorism.” Uri Avnery, column 22/10/11