Inleiding

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 11 november 2019

Inleiding bij de behandeling van oplossingsmodellen voor de Israëlisch-Palestijnse strijd

1. Palestina: een land dat geen staat werd.

Het streven naar een Palestijnse staat heeft een lange voorgeschiedenis die op zijn minst teruggaat naar de Balfour Verklaring (1917) en het Britse Mandaat (1920-1947) over het oude Palestina. Na het uitroepen van de onafhankelijke joodse staat Israël in 1948 werd vooral door de Israëlische landpolitiek een levensvatbare Palestijnse staat vrijwel onmogelijk gemaakt. Vanaf begin jaren ’90 van de vorige eeuw werd niettemin overleg gevoerd over de zogenaamde tweestaten oplossing die beoogde een joodse en een Palestijnse staat te creëren: het ‘vredesoverleg‘.

2. Wat maakt iets tot een staat?

De juridische benadering, bijvoorbeeld in het Verdrag van Montevideo1, zegt dat iets een staat is als het, (a) een permanente bevolking heeft, (b) een afgebakend gebied, (c) een overheid, en (d) het vermogen tot het aangaan van relaties met de andere staten. Erkenning door andere staten speelt formeel geen rol. De andere benadering is dat een staat juist pas in het leven wordt geroepen door de erkenning (een ‘constitutieve’ daad) door andere staten.2 Bij deze tweede benadering gaat het om praktische machtsverhoudingen en diplomatie: An entity is a state when other states say it is.

Of Palestina een staat is in de zin van ‘Montevideo’, daarover verschillen de meningen. Heeft het afgebakende grenzen? Heeft het een bestuur dat de aanduiding ‘overheid’ verdient? Hoe effectief zou dat bestuur moeten zijn? Geheel anders ligt dat bij de tweede benadering: Palestina wordt als staat erkend door twee derde van de lidstaten van de VN. Maar ook langs die weg blijft de zaak omstreden. De machtige groep van Westerse landen, de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië die de meerderheid vormen in de Veiligheidsraad, heeft Palestina niet erkend.

Er bestaat geen orgaan dat hier bindend kan besluiten. De VN-Veiligheidsraad is in de praktijk wel het meest invloedrijke orgaan in deze kwestie. Elk van de vijf leden kan een besluit vetoën.

3. Soevereiniteit en zelfbeschikking

Een staat moet om aan zijn doel te beantwoorden, a) soeverein zijn dat wil zeggen zelfstandig kunnen beslissen en b) zijn inwoners in staat stellen tot zelfbeschikking.

Aan de soevereiniteit van de Palestijnse staat (in wording) moet ernstig worden getwijfeld. De Palestijnse Autoriteit oefent maar zeer beperkt het gezag uit binnen zijn in de Oslo Akkoorden toegewezen grondgebied en heeft niet de controle over zijn luchtruim, zijn eigen grenzen en zijn natuurlijke hulpbronnen. Die zeggenschap ligt feitelijk bij Israël. Zo’n niet-soevereine staat kan niet garanderen dat zijn volk over fundamentele rechten beschikt: zelfbeschikking. Het probleem van zelfbeschikking voor de Palestijnen drong zich aan de internationale gemeenschap op in 1967 toen Israël de ‘Palestijnse gebieden’ bezette3. Tot dat jaar was er sprake van een vluchtelingenprobleem: over vluchtelingen moest op humane wijze beslist worden. Vanaf 1967 was er een gebied met een (Palestijns) volk waarover door een bezettingsmacht geheerst werd.4

4. Gelijke rechten. Collectief? Individueel?

Zelfbeschikking begint met gelijke rechten voor de burgers van de staat. Kijkend naar mogelijke oplossingen voor het probleem van joden en Palestijnen, levend in hetzelfde gebied, is het goed te wijzen op het onderscheid tussen individuele en collectieve rechten. Bepaalde individuele rechten kunnen in een staat met twee volkeren of culturele gemeenschappen, collectief voor elk van die gemeenschappen worden geregeld. Bijvoorbeeld in een bi-nationale staat.5

5. Opties

In dit hoofdstuk van de Kennisbank worden de volgende opties voor een oplossing behandeld:

  • Een staat voor joden èn Palestijnen.
  • Een bi-nationale staat waarin joden en Palestijnen gelijke rechten hebben.
  • Twee staten: een staat voor joden naast een staat voor Palestijnen.
  • Verplaatsen/verdrijven van Palestijnen naar Jordanië om een grote joodse meerderheid te scheppen in ‘groot-Israël’ (Israël plus bezet gebied).
  • Politiek van eenzijdige stappen: stoppen met het vredesproces en eenzijdige terugtrekking uit (een deel van) de bezette gebieden op door Israël bepaalde voorwaarden.
  • Nog niet geplaatst is een artikel over de optie van besturing van het beoogde gebied van de Palestijnse staat door of namens de VN op basis van een mandaat, dan wel opties die gaan in de richting van een (con)federatie bestaande uit Jordanië en de Palestijnse staat en/of Israël. Zulke varianten kunnen mogelijk op de zeer lange termijn relevant worden.

 

6. De belangen

Er zijn veel partijen in dit conflict met onverenigbare belangen. Dat maakt een oplossing op de kortere termijn vrijwel onmogelijk:

  • De Israëlische joden voelen zich – terecht of ten onrechte – existentieel bedreigd in een staat die geen joodse staat is. Religieuze of door de joodse religie beïnvloede overtuigingen spelen daarbij bij een groot deel van de joods-Israëlische bevolking een rol.
  • Palestijnen met Israëlisch staatsburgerschap zijn tweederangsburger in deze staat die als joodse natiestaat is gedefinieerd.
  • Palestijnen in de bezette gebieden lijden onder het militaire regiem dat hun bewegingsvrijheid zeer inperkt.
  • Palestijnen buiten Israël die Palestina sinds 1948 onvrijwillig hebben verlaten mogen niet terugkeren naar hun land.
  • De omliggende Arabische staten Egypte, Jordanië, Syrië en Libanon hebben zowel strategische als binnenlands politieke belangen bij de Israëlisch-Palestijnse kwestie.
  • De Verenigde Staten en de Europese Unie hebben hun eigen strategische belangen.

 

7. ‘Niet onderhandelbare’ punten

De meeste van de onderstaande punten geven de grenzen aan voor een vergelijk over een tweestaten oplossing, maar bieden ook de contouren voor andere opties.

Voor Israël

  • Israël moet een joodse staat zijn.
  • Jeruzalem (Oost- en West-) is de hoofdstad van Israël.
  • De Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen mogen niet terugkeren.
  • De Jordaanvallei moet Israëlisch blijven.
  • De (grote) nederzettingen in bezet gebied moeten bij Israël worden getrokken.
  • Voor een definitieve vrede met de Palestijnen moet(en) er eerst vrede(-sverdragen) zijn met de omliggende Arabische landen.
  • De Palestijnse staat moet een gedemilitariseerde staat zijn.

Voor de Palestijnen

Nb: De eisen van de Palestijnse Autoriteit, de PLO, al-Fatah en Hamas lopen niet volledig synchroon. Onderstaande geeft de grootste gemene deler aan.

  • Een soevereine staat; volledige zeggenschap over grenzen, defensie, luchtruim, etc.
  • De grenzen van voor de oorlog van 1967; gebiedsruil op basis van gelijkwaardigheid.
  • Recht op terugkeer van de vluchtelingen.
  • Oost-Jeruzalem als hoofdstad van de Palestijnse staat.
  • Jordaanvallei bij de Palestijnse staat.
  • Een landcorridor tussen de westelijke Jordaanoever en de Gazastrook.

 

8. Toekomstperpectief: de Israëlische joden

Het denken over de toekomst is niet sterk ontwikkeld. Joods Israël is gewend aan ‘doormodderen’ onder leiding van een elite van politici en militairen. De tweestaten oplossing is grotendeels uit het bewustzijn verdwenen6, de Oslo Akkoorden spelen geen rol meer. Ook de bevolking van de bezette gebieden is letterlijk uit het beeld verdwenen. De politieke discussie gaat over meer of minder broksgewijs annexeren van delen van de bezette gebieden. Men gaat uit van blijvende steun van het machtige Amerika waarvan men aanneemt dat het ook in de toekomst het Midden-Oosten zal beheersen.

9. Toekomstperspectief: de Palestijnen

De belangstelling voor welk oplossingsmodel dan ook taant. De oorzaken daarvan: het verliezen van het geloof in de tweestaten oplossing, het afbrokkelen van het gezag van het Palestijnse bestuur (PA) en het verliezen van het resterende geloof in een nuttige rol van de VS. Steeds meer centraal komt te staan: het krijgen van gelijke rechten voor Palestijnen en joden in het gehele gebied van Israël en de bezette gebieden. Deze gedachte van gelijke rechten (en dus het terugkrijgen van bewegingsvrijheid en daarmee grotendeels het opheffen van de fysieke scheiding van joden en Palestijnen) leidt onherroepelijk tot een pleidooi voor één staat, al dan niet in de bi-nationale variant. Van Israëlische zijde wordt erop gewezen dat dat het bestaan van Israël als (exclusief) joodse staat ondermijnt en wordt gesproken van delegitimatie van de joodse staat.

Literatuursuggesties (die het één staatmodel behandelen):

  • Abunimah, Ali. One Country: A Bold Proposal to End the Israeli-Palestinian Impasse. Metropolitan Books/Henry Holt, 2006
  • Finkelstein, Norman. Image and Reality in the Israel/Palestine Conflict. Verso, 1995.
  • Hilal, Jamil (ed.). Where Now for Palestine? The Demise of the Two-State Solution. London/New York, Zed Books, 2007.
  • Hodgkins, Allison Beth. Beyond Two-States: Alternative Visions of Self-Determination for the People of Palestine. Fletcher Forum of World Affairs, Vol. 28, 2004, pp. 109-126.
  • Kovel, Joel. Overcoming Zionism: Creating a Single Democratic State in Israel/Palestine. Pluto Press, 2007.
  • Qumsiyeh, Mazin. Sharing the Land of Canaan: Human Rights and the Israeli-Palestinian Conflict. Pluto Press 2004.
  • Tilley, Virginia. The One-State Solution: A Breakthrough for Peace in the Middle East. University of Michigan Press, herdruk 2010.
  • Yeshua-Lyth, Ofra. A State of Mind: Why Israel must become secular and democratic. A Memoir. CreateSpace Independent Publishing Platform, 2014.
  • Lustick, Ian. The Cunning of History: A Response to the Case for Bi-nationalism. Boston Review, (December 2001).
  • Hattis, Susan Lee. The Bi-National Idea in Palestine During Mandatory Times. Haifa: Shikmona Publishing Company, 1970.
  • Tamar Hermann. The Bi-national Idea in Israel/Palestine: Past and Present. Nations and Nationalism, Vol. 11 No.3, (2005), p. 381.
  • Tamari, Salim. The Dubious Lure of Bi-nationalism. Journal of Palestine Studies, Vol.XXX, No.1, (najaar 2000), pp.83-87.
  • Abu-Odeh, Lama. The Case for Bi-nationalism. Boston Review, december 2001/januari 2002.
  • Karsh, Efrahim. A Trojan Horse? A Response to the Case for Bi-nationalism. Boston Review, december 2001/januari 2002.
  • Hilal, Jamil (ed.). Where Now For Palestine – The Demise of the Two-State Solution. Londen/NY, Zed Books, 2007.
  • Elshout, Jan. De mythe van een twee-statenoplossing door onderhandelingen. Internationale Spectator, Jaargang 64 nr. 12, december 2010.
  • Avnery, Uri. Column, 03/12/2011. The Kings Speech (over de Jordaanse optie). (http://zope.gush-shalom.org/home/en/channels/avnery/1322844498/)

CITATEN:

1. “B’Tselem – Het Israëlische Informatiecentrum voor de Rechten van de Mens in de Bezette Gebieden streeft naar een einde van de Israëlische bezetting van Palestijns gebied. B’Tselem ziet dit als de enige manier om een toekomst te bereiken die mensenrechten, democratie, vrijheid en gelijkheid garandeert voor alle mensen, zowel Palestijnen als Israëliërs, die leven tussen de rivier de Jordaan en de Middellandse Zee. Verschillende politieke routes kunnen deze toekomst bewerkstelligen, en hoewel het niet de taak van B’Tselem is om een ervan te kiezen, is één ding zeker: voortdurende bezetting is geen optie.” Tekst uit een uitnodiging door de Palestijnse Kinderrechten Coalitie voor een benefietdiner, ontvangen op 2 oktober 2019.

Voetnoten

1 Montevideo Conventie. Handboek Internationaal Recht, 2007,T.M.C. Asser Press, W.G.Werner. Hfst 6, blz 13. https://www.asser.nl/media/1582/h-6-de-staat-wouter-werner.pdf
2 Idem, blz 18 – 26
3 Zie ‘Zesdaagse oorlog 1967’: https://israelpalestina.nl/israel-2/militair/oorlogen/zesdaagse-oorlog-1967/
4 Een open zenuw: Nederland & het Israël-Palestina conflict. Peter Malcontent, 05 juni 2018, Clingendael Publicatie. https://spectator.clingendael.org/nl/publicatie/een-open-zenuw-nederland-het-israel-palestina-conflict
5 Zie ‘Bi-nationale staat’: https://israelpalestina.nl/bi-nationale-staat-2/
6 Mairav Zonszein: One by one, Israel’s coalition members abandon two-state rhetoric. 972mag.com, 17/06/2013