Tweede Wereldoorlog

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 31 mei 2014

Door: Jan Schnerr (1e auteur) en Gabriël Peralta (2e auteur)

Samenvatting

De tweede wereldoorlog kan ook wel een katalysator van het Palestijns-Israelisch conflict worden genoemd. Met name in deze periode, vanaf de jaren ’30 tot de jaren na de oorlog, groeide de joodse immigratie naar Palestina. Diverse aanvaringen met Brits-koloniaal gezag en angst voor een aanval van asmogendheden zorgde voor interne spanningen. In deze periode nam de zionistische invloed sterk toe op zowel Palestina als de VS. Tijdens de oorlog verbeterde de relatie tussen de Palestijnse leiders en de Engelsen. De joodse strijdgroepen bereidden zich voor op strijd tegen de Engelsen na afloop van de oorlog. Omdat de Britten Palestina beschouwden als strategische positie en niet veel meer was het lot van de Palestijnse bevolking eigenlijk al vastgelegd.

 

Palestina tijdens de Tweede Wereldoorlog

Britse troepen in Egypte in 1940

Britse troepen in Egypte in 1940

Gefaseerde deelname

Engeland en Frankrijk verklaarden Duitsland de oorlog in september 1939. Duitsland en Rusland vielen gezamenlijk Polen aan. Na een geslaagde aanval op Frankrijk driekwart jaar later door Duitsland, werd Engeland het centrum van de geallieerde oorlogsvoering. Italië sloot zich medio 1940 bij Duitsland aan. In december 1941 werden de Verenigde Staten verrast door een aanval van Japan in de Stille Oceaan. Ook Duitsland verklaarde de VS de oorlog. De VS sloten zich aan bij de geallieerden en begonnen met de oorlogsvoorbereiding. Pas eind 1942 was het Amerikaanse leger goed inzetbaar in Europa. Medio 1941 werd Rusland aangevallen door Duitsland.

Zionisten: taktische opstelling

In het gebied rond Palestina stonden de Engelsen tot november 1942 onder steeds zwaardere druk van de As-mogendheden: Duitsland en Italië. Het Suezkanaal en dus Egypte was cruciaal voor de oorlogsvoering in het Middellandse Zeegebied. Palestina diende als trainingsfaciliteit voor de Engelse troepen. De haven van Haifa werd een strategisch knooppunt voor de olievoorziening vanuit Irak en Perzië (Iran). In de Arabische wereld bestonden anti-imperiale stromingen die zich richtten tegen Engeland en tot op zekere hoogte ook tegen Frankrijk. Irakese troepen kwamen in april 1941 te staan tegenover Engelse. Het met de Duitsers collaborerende Vichy-bewind in Zuid-Frankrijk werkte mee aan de landing van Duitse troepen in Syrië (Frans mandaatgebied). Hier vonden gevechten plaats, waaraan aan Engelse zijde ook door enkele joodse eenheden uit Palestina werd deelgenomen. De medewerking van de joodse strijdgroepen duurde totdat de dreiging van een Duitse aanval op Palestina (die vanuit Egypte zou komen) afnam, dat wil zeggen tot begin 1943. De Engelsen maakten zich onder deze omstandigheden zorgen over de loyaliteit van de Arabieren, inclusief die in Palestina waar zij een opstand in 1936 tot 1939 zeer hard hadden neergeslagen. Zoals ook in andere koloniën, Engelse, Franse, Nederlandse, enzovoort, zag een groot deel van de bevolking de kolonisator min of meer als vijand die betrokken raakte in een verre Europese oorlog.

In 1939 namen de spanningen tussen de Engelsen en de zionisten toe over illegale immigratie van joden. Het Engelse gezag probeerde hen te concentreren in interneringskampen, terwijl zionistische organisaties veelal onder het toeziend oog van de Duitse Gestapo immigratie naar Palestina aanmoedigden. Vanaf het begin deden zich incidenten voor: in 1940 zonk de SS Patria in Haifa na een sabotage actie van het zionistische leger Hagana, met 200 doden als gevolg. Diefstal van Engelse wapens nam grote vormen aan en Hagana begon op kleine schaal met eigen wapenproductie. Het grootste deel van de joodse strijdgroepen koos er uit opportunistische overwegingen voor om de strijd met de Engelsen uit te stellen tot na de oorlog. Dat gold niet voor eenheden als de “Stern groep” (die zelfs besloot contact met de Duitsers en de Italianen te leggen), de Irgun en LEHI. Onmiddellijk na de Duitse capitulatie brak de terreur tegen de Engelsen over een breed front uit. Een parallelle ontwikkeling was het toenemende succes van de zionistische lobby in de Verenigde Staten, die ook banden aanging met christelijke organisaties om door met name immigratie de opbouw van een joodse staat in het “heilige land” te bevorderen. Dit leidde zelfs tot het blokkeren van plannen om joden uit Europa te redden indien niet Palestina het immigratiedoel was (Smith).

Palestijnen: meer samenwerking met de Engelsen

Tijdens de oorlog stonden de Engelsen de verbannen leden van het Arabisch Hoger Comité (Arab Higher Committee, het bestuursorgaan van de Arabische Palestijnen) toe terug te keren naar Palestina op voorwaarde dat zij geen politieke activiteiten zouden ontplooien. De meesten accepteerden het aanbod. Amin al-Husayni weigerde, sloot zich aan bij de Iraakse rebellie tegen de Britten en kwam na de mislukking daarvan in Italië en Duitsland terecht. Palestijnse collega-politici distantieerden zich van zijn associatie met het Hitlerregiem. De teruggekeerde politieke leiding bleek in het algemeen niet gevoelig te zijn voor de anti-Engelse propaganda van de Duitsers. Daarbij speelde een rol dat de Engelse positie ten aanzien van het “Palestijnse vraagstuk” evenwichtiger was geworden en dat na de Arabische revolte van 1936 – 1939 Palestina een economische hoogconjunctuur beleefde. De beweging Istiqlal slaagde erin binnen de Palestijnse gemeenschap steun te verwerven ten koste van traditionele religieuze leiders in Jeruzalem. Zij namen een pragmatisch standpunt in met betrekking tot het idee van een “joods nationaal tehuis”. Zij slaagden erin het Arab National Fund, de Arab National Bank en bijvoorbeeld een Palestine Arab Medical Association een belangrijke rol te laten spelen. Tegenstand kwam van de Palestijns-Arabische partij die een compromisloos standpunt innam ten aanzien van de joodse eisen. De factiestrijd binnen de Palestijnse gemeenschap droeg er toe bij dat na de oorlog de Arabische regiems in de omliggende landen steeds meer invloed kregen op de gebeurtenissen in Palestina.

1945: strijd joden – Engelsen

Tijdens de oorlog raakte de Engelse top ervan overtuigd dat a) Palestina na de oorlog een strategische positie zou innemen in de logistiek rond olie en b) een deling van het land in een joods en een Palestijns-Arabisch deel onvermijdelijk was. De Engelsen gingen er net als de Fransen en andere koloniale machten vanuit dat het koloniale systeem met hervormingen, na afloop van de oorlog kon worden voortgezet. De zionisten keerden zich in mei 1945, goed voorbereid en bewapend, tegen het Engelse leger en het bestuursapparaat. Zij gingen er al sinds 1939 vanuit dat de Engelsen aanstuurden op een verdeling van Palestina in een joods en een Arabisch gedeelte en zij waren uit op meer. In 1947 was voor de Engelsen de last van het bewaren van de orde in Palestina niet langer te dragen. In de VS waren in de publieke opinie het zionistische idee en de vervolging van de joden in Europa onlosmakelijk met elkaar vebonden geraakt. De VS kwamen uit de oorlog als de nieuwe, opkomende wereldmacht. Het centrum van de besluitvorming voor wat betreft Palestina en de kwestie van de joodse staat verschoof naar Washington.

 

Literatuursuggesties:

1. Smith, Charles D. Palestine and the Arab-Israeli Conflict. A History with Documents. Boston/NY, Bedford/St. Martin’s, 7e ed., 2010.

2. Sternhell, Zeev. The Founding Myths of Israel: Nationalism, Socialism, and the Making of the Jewish State. Vert. David Maisel, Princeton, Princeton University Press, 1999.

Sites en zoektermen:

1. encyclopaedia brittannica world war 2

2. library of congres country studies palestine 1908 – 1948

Suggesties voor scripties, werkstukken, nader onderzoek:

1. De zionistische strijdgroepen tijdens en na WO II

2. De Palestijnse leiders tijdens WO II

3. Joodse immigratie tijdens WO II

4. Engels-Amerikaanse samenwerking tav Palestina tussen 1945 en 1947

CITAAT:

“Palestina en de opbouw van een joods vaderland zijn vandaag een reden voor immense hoop en immense trots van joden overal ter wereld. Wat er zou gebeuren met joden, individueel en collectief, als deze hoop en trots in een nieuwe catastrofe worden verdelgd, is nauwelijks voor te stellen.” Hannah Arendt. ‘Om het joodse vaderland te redden. Het is nog niet te laat.’ Mei 1948. In: ‘Hannah Arendt. Het zionisme bij nader inzien’, bezorgd door Hella Rottenberg, Mets & Schilt, Amsterdam, 2005.