Golfstaten

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 29 juli 2013
Met de Burj Khalifa heeft de emir de hoogste toren ter wereld (828 meter)

Met de Burj Khalifa heeft de emir de hoogste toren ter wereld (828 meter)

Samenvatting

Aan de Perzische Golf liggen Koeweit, Bahrein, Qatar, Oman en zeven kleine emiraten. De zeven kleintjes waaronder Abu Dhabi en Dubai hebben zich na de onafhankelijkheid van Engeland in 1971 verenigd in de Verenigde Arabische Emiraten, de VAE. De vier en de VAE zijn tezamen met Saoedi-Arabië verenigd in de Samenwerkingsraad van de Golf: de Gulf Cooperation Council, GCC. De GCC werd opgericht in 1981 als eerste antwoord op het “Iraanse gevaar”. De Iraanse staatsvorm, een republiek, vormt een gevaar voor het absolute en erfelijke koningschap dat het model is op het Arabische schiereiland. Het strategisch belang van het schiereiland voor het Westen was gedurende de gehele twintigste eeuw zeer groot maar lijkt iets af te nemen.

De strategische belangen voor het Westen zijn:

De olie- en gasvoorraden, met name de leverantiezekerheid en prijsstabilisatie. Qatar beschikt over immense gasvoorraden en het gehele schiereiland inclusief Saoedi-Arabië over ruim de helft van de wereld olievoorraden. De beheersing van de vaarroutes, vooral Indische Oceaan en Perzische Golf. De belangen van de financiële centra New York en Londen, waarbij het gaat om financiële dienstverlening en investeringen in westerse bedrijven en onroerend goed. De aankoop van westers militair materieel. De steun door de absolute monarchieën op het schiereiland voor de VS en zijn bondgenoten in hun strijd met regiems die zich aan de westerse hegemonie onttrekken: Irak, Iran, Syrië en in een verder verleden Egypte en Libanon. De non-interventie door de Arabische wereld ten aanzien van de politiek van Israël in de conflicten met zijn omgeving en met de Palestijnen.

Er is een hechte relatie tussen de elites aan de Golf en de VS. De belangrijkste bondgenoot van de VS is Israël. Binnenlands hebben de koningshuizen echter te maken met een zeer Israëlkritische bevolking. Deze combinatie leidt tot een evenwichtpolitiek en in feite tot non-interventie in het Israëlisch-Palestijns conflict. Om die reden bewaart men wel afstand tot Israël. Palestijnen met hun verzetstraditie en hun internationaal georiënteerde diaspora worden door de oerconservatieve elites gewantrouwd.

De olie- en gasopbrengsten hebben aan de Golf een brede welvarende middenklasse doen ontstaan die stabiliteit brengt. Waar de elite niet in staat of bereid is stabiliteit te kopen ontstaat verzet. Voorbeeld: de shiiten in Bahrein. Een kenmerk van de Golfstaten is het enorme aantal buitenlanders dat er woont en werkt met zeer zwakke rechtsposities. Rond 1990 woonden en werkten er 750.000 Palestijnen. In de aanloop naar de eerste Golfoorlog (1991) moesten 300.000 tot 350.000 Palestijnen Koeweit en andere Arabische landen verlaten. De komende energieonafhankelijkheid van de VS leiden tot strategische herbezinning in de Golfstaten. In ieder geval op economisch terrein.

 

DE GOLFSTATEN

Strategisch belang voor het Westen

Het Arabische schiereiland is voor het Westen sinds het einde van de negentiende eeuw van zeer groot belang geweest. Tot in de jaren ’60 van de twintigste eeuw stond Engeland daarbij centraal als heerser over een koloniaal rijk. Tussen circa 1950 en 1970 namen de Verenigde Staten die rol van grootmacht (ook) op het Arabisch schiereiland over met Engeland als eerste partner. De strategische belangen van het Westen bestaan uit:

De olie- en gasvoorraden, met name de leverantiezekerheid en prijsstabilisatie. Qatar beschikt over immense gasvoorraden en het gehele schiereiland inclusief Saoedi-Arabië over ruim de helft van de wereld olievoorraden.

De beheersing van de vaarroutes, vooral Indische Oceaan en Perzische Golf.

De belangen van de financiële centra New York en Londen, waarbij het gaat om financiële dienstverlening en investeringen in westerse bedrijven en onroerend goed.

De aankoop van westers militair materieel.

Steun van de absolute monarchieën op het schiereiland voor de VS en zijn bondgenoten in hun strijd met regiems die zich aan de westerse hegemonie onttrekken: Irak, Iran, Syrië en in een verder verleden Egypte en Libanon.

Non-interventie door de Arabische wereld ten aanzien van de politiek van Israël in de conflicten met zijn omgeving en met de Palestijnen.

Het Israëlisch-Palestijns conflict

Overheersende positie van Saoedi-Arabië op het schiereiland en de as Saoedi-Arabië – VS stellen grenzen aan de buitenlandse politiek van de Golfstaten. In de nasleep van het olieëmbargo in 1973 heeft de regering Nixon via de minister van Buitenlandse Zaken Kissinger, grenzen gesteld aan de vrijheid van Saoedi-Arabië om een anti-Israëlische politiek te voeren. Daarmee is ook voor de Golfstaten een rode lijn getrokken.

De bevolkingen van de Golfstaten zijn bijzonder gekant tegen de Israëlische bezettingspolitiek en de creatie van een etnische (joodse) staat in het Midden-Oosten. De heersende elites in de Golfstaten zijn om bovengenoemde redenen van machtspolitieke aard georiënteerd op de VS, die tegelijk de belangrijkste bondgenoot van Israël zijn. De VS zijn bovendien na het vertrek van de Engelsen als koloniale overheersers de beschermheer geworden van de archaïsche structuren aan de Golf. Als gevolg daarvan is het belangrijkste gebod in de buitenlandse politiek van de emirs: non-interventie in de kwestie Israël-Palestina. De kwestie Israël-Palestina vereist daarom evenwichtspolitiek van de heersers omdat zij zich binnenlands graag opwerpen als bewakers van de belangen van soennitische islam. De relaties met Israël zijn bijgevolg dan ook zeer afstandelijk. De Palestijnen worden door de elites gewantrouwd. Binnen de Palestijnse cultuur zijn verzet en opstand tegen het gezag vertrouwde elementen geworden. Bovendien is de Palestijnse maatschappij deels geseculariseerd en er is een zeer kritische, goed opgeleide en goed geïnformeerde diaspora met internationale netwerken.

De Golfstaten

Aan de Perzische Golf liggen vier iets grotere staten, Koeweit, Bahrein, Qatar, Oman. Verder zeven kleine emiraten die zich na de onafhankelijkheid in 1971 hebben verenigd in de Verenigde Arabische Emiraten: VAE of: United Arab Emirates, UAE). De zeven staatjes zijn: Abu Dhabi (tevens hoofdstad), Ajman, Dubai, Fujeirah, Ras al-Khaimah, Sharjah, and Umm al-Quwein. De vier en de VAE zijn tezamen met Saoedi-Arabië verenigd in de de Samenwerkingsraad van de Golf, of: Gulf Cooperation Council, GCC. De GCC werd opgericht in 1981 als eerste antwoord op het door hen gepercipieerde opkomende Iraanse gevaar. De Iraanse staatsvorm, een republiek, vormt een gevaar voor het model van het absolute en erfelijke koningschap op het Arabisch Schiereiland. De vorstenhuizen proberen daarom in deze ideeënstrijd het religieuze element (de tegenstelling soennieten – shiiten) te benadrukken.

Nog slechts 50 jaar geleden heerste er bittere armoede, vaak zelfs tot in de traditionele, hoogste lagen van de bevolking. De ontdekking van olie in Abu Dhabi in 1958 leidde een economische revolutie in in de “Trucial States” (de ”Trucial Coast” is de oude benaming van Bahrein, Qatar en de huidige VAE). De Engelse regering besloot in 1968 zijn koloniale posities “east of Suez” in 1970 te verlaten. In 1971 werden Bahrein, Qatar en de VAE officieel onafhankelijk. In 1973 gebruikte Saoedi-Arabië de Oktoberoorlog rond Israël om de VS en Europa met een olieëmbargo het signaal te geven dat olieleveranties niet vanzelfsprekend waren (zie Jaffadok Midden-Oosten/Saoedi-Arabië). Dat leidde tot een zeer profijtelijke stijging van de olieprijzen: de eerste olie-“boom”.

De olie- en gasopbrengsten hebben aan de Golf een brede welvarende middenklasse doen ontstaan. De Golfstaten hebben bepaalde gemeenschappelijke culturele kenmerken die onderscheidend zijn ten opzichte van de grootmacht op het schiereiland, Saoedi-Arabië. Een ander kenmerk van de Golfstaten is het enorme percentage buitenlanders dat er woont en werkt en waarvan zeer velen geen burgerrechten hebben. In de VAE leven bijvoorbeeld twee miljoen Indiërs, een vierde van de bevolking. Op het gehele Arabische schiereiland leven 25 miljoen Indiërs. Het aantal Palestijnen was hier tot 1970 bescheiden. Na de olie-“boom” kwam vanaf begin jaren ’70 tot begin jaren ’80 een grote stroom op gang. Rond 1990 leefden er 750.000 Palestijnen, waarvan 400.000 in Koeweit, 225.000 in Saoedi-Arabië en een kleiner aantal in de overige Golfstaten. In de aanloop naar de eerste Golfoorlog (1991) moesten 300.000 tot 350.000 Palestijnen Koeweit en andere Arabische landen verlaten.

De Gulf Cooperation Council

De VS en Frankrijk zijn de voornaamste militaire partners. Hun luchtmachten opereren vanaf de Al Dhafra-basis in de VAE. Qatar huisvest de grootste dependance van het Amerikaanse Centraal Commando (CENTCOM) dat een sleutelrol speelde in de Irakoorlog van 2003. De veronderstelde dreiging vanuit Iran was de wederzijdse drijfveer voor militaire samenwerking. Op instigatie van de VS wordt de laatste jaren gewerkt aan een nieuwe GCC-“veiligheidsarchitectuur” voor de Perzische Golf waarbinnen lucht- en zeestrijdkrachten en raketverdediging worden geïntegreerd. Tegen deze achtergrond wordt voor $ 60 miljard aan wapens verkocht aan Saoedi-Arabië. De VAE die reeds een vloot van Amerikaanse F 16 toestellen heeft, verwerven een raketverdediging á $ 7 miljard. De GCC heeft een snelle interventiemacht: de Peninsula Shield.

Saoedi-Arabië wil de GCC omvormen tot een politieke unie. In december 2011 maakte het daartoe een plan bekend. Medio mei 2012 mislukte een topconferentie daarover. Alleen Bahrein, dat zeker sinds Saoedische troepen in 2011 een opstand neersloegen (de troepen bleven daarna in Bahrein), min of meer een protectoraat is van Saoedi-Arabië, was voorstander. De andere staten vrezen de overmacht van Saoedi-Arabië. De emiraten torpedeerden reeds in 2009 het plan voor een monetaire unie. Er wordt nu gesproken over een unie tussen Bahrein en Saoedi-Arabië.

De VAE

De zes kleine emiraten hebben dankzij de VAE gezamenlijk hun onafhankelijkheid kunnen bewaren tegenover Saoedi-Arabië, Irak en Iran. De Golfstaten zijn gevoelig gebleken voor onrust elders in de Arabische wereld. Bijvoorbeeld tijdens een opstand in Oman in de jaren ‘70, de burgeroorlog in Libanon, de Iraanse revolutie en de Iran-Irak oorlog. De politiek van de VAE is erop gericht die effecten in te dammen. Het bondgenootschap met de VS wordt tegen deze achtergrond ook gezien als een zekere garantie tegen “geïmporteerde” revolutionaire verandering van de status quo.

Tot 1990 was het tonen van solidariteit met Arabische kwesties een prominent thema in de buitenlandse politiek van de VAE. Het erkende Israël niet en verbrak tezamen met andere Arabische landen de relaties met Egypte toen dat een afzonderlijk vredesverdrag met Israël sloot (1979). Het steunde de Palestijnen in de Arabische Liga en andere internationale fora.

Door de Iraakse invasie in Koeweit in 1990 werd de bodem weggeslagen onder de pogingen van de VAE om de GCC uit te breiden tot een effectieve inter-Arabische veiligheidsgemeenschap. De VAE sloot zich aan bij de Amerikaanse aanval op Irak. Eind 1992 werd deze samenwerking geformaliseerd en bestendigd: de VS mochten op een meer permanente basis militaire faciliteiten inrichten op het grondgebied van de VAE. De VAE bleef deel uitmaken van de GCC vanwege andere voordelen die dat bracht.

De VAE steunt tot op heden de totstandkoming van een Palestijnse staat in het kader van de tweestatenoplossing en spendeert zeer aanzienlijke bedragen ten behoeve van de Palestijnse infrastructuur en voor humanitaire hulp. De publieke opinie in de VAE is zeer anti-Israël. Deze diepzittende aversie, een gegeven in alle landen op het Arabisch Schiereiland (en elders in het Midden-Oosten), komt weinig aan de oppervlakte als gevolg van de zeer gebrekkige democratische processen. Het is een factor die de handelingsvrijheid van de heersende elites in hun strategische verstandhouding met de VS (en indirect met Israël) beperkt.

Koeweit

Koeweit is onafhankelijk sinds 1961. Er zijn geen politieke partijen. Het is welvarend, bezit 7 % van de wereldoliereserves en heeft 2,7 miljoen inwoners waarvan 1,3 mln. buitenlanders. 85 % is moslim, waarvan 70 % soenniet en 30 % shiiet. Het land werd in 1990 aangevallen door Irak. De VS verjoeg het Irakese leger, gesteund door een brede coalitie waarvan onder meer deel uitmaakten de GCC, Egypte en Syrië. In 1993 verzachtte Koeweit de (Arabische) boycot van Israël. Koeweit was een vitale partner van de VS in de Irakoorlog van 2003. Vanaf dat jaar is het leger met hulp van de VS uitgebreid en gemoderniseerd. Koeweit is geleidelijk een belangrijke schakel geworden in het Amerikaanse inlichtingen netwerk. De steun van PLO-leider Arafat voor Irak verslechterde de relatie met de Palestijnen. Koeweit onderhoudt geen diplomatieke relaties met Israël.

Qatar

De heersende familie regeert Qatar sinds de 19e eeuw. Er is geen onafhankelijke wetgevende macht en politieke partijen zijn verboden. Een civil society is vrijwel non-existent. In geen enkel land op het Arabisch Schiereiland speelt politiek in de publieke sfeer zo’n geringe rol als in Qatar. Deskundigen verwachten geen verbeteringen op afzienbare termijn. De autochtone bevolking ziet weinig reden tot verandering. Onderwijs, zorg, elektriciteit en water zijn gratis. Bovendien zijn de heersers op terreinen buiten religie en politiek in voor enige modernisering naar westers model. Naast Saoedi-Arabië is Qatar het enige land waar de conservatieve wahabitische Islam domineert. Van de 1,7 miljoen inwoners zijn er 225.000 autochtoon. 85 % van de bevolking (90 % van de werkende bevolking) bestaat uit buitenlandse gastarbeiders. Zij hebben geen politieke rechten.

Vanaf midden jaren ’90 maakte Qatar zijn buitenlandse politiek onafhankelijk van Saoedie Arabië. Qatar gaat ervan uit dat de regio zal worden beheerst door twee krachten: De islamisten en de VS. Qatar wil voor beiden waardevol zijn. Aan de VS biedt het ruimte voor het grootste militaire steunpunt van de VS in de regio. Anderzijds laat het de zender Al Jazeera min of meer als spreekbuis optreden voor de islamisten. Zij het met name voor de gematigde stromingen daarbinnen. Het land heeft zich de afgelopen jaren in toenemende mate een internationale positie verschaft door als bemiddelaar op te treden. In de Lybië-revolutie werd deze rol zeer actief: deelname aan de Navo-acties. De revoluties zoals die in Tunesië werden gesteund en de Afghaanse Talibaan kreeg een kantoor in Qatar. Qatar onderhoudt relaties met zowel Israël als met bijvoorbeeld Hamas, Iran en Hezbollah. Het steunt Hamas ook financieel en bemiddelde tussen Hamas en Fatah. In de jaren 2011 tot 2013 was de “geldbuidelpolitiek” van Qatar in Lybië, Syrië en Egypte weinig effectief. Deskundigen verschillen van mening over het motief van deze Qatarese buitenlandse politiek. Investeren in toekomstige netwerken is de meest waarschijnlijke verklaring.

Israel heeft medio 2011 aangegeven Qatar’s invloed in de Palestijnse gebieden te willen verminderen. Na de Israëlische aanval op Gaza eind 2008-begin 2009 sloot Qatar het Israëlische handelsconsulaat waarna Israël faciliteiten voor journalisten van Al-Jazeera introk. De Arabisch-talige Al Jazeera heeft met zijn relatieve onafhankelijkheid irritatie onder de overige autocratische regiems veroorzaakt. Zes landen hebben op bepaalde momenten zelfs hun ambassadeurs teruggetrokken. De zender wordt de laatste jaren wat meer een instrument van de buitenlandse politiek van de heersende familie van Qatar. De engelstalige Al Jazeera staat in het Westen relatief goed aangeschreven.

Bahrein

70 % van de bevolking van 525.000 (2011) is shi’iet. Bahrein is de thuisbasis van de vijfde vloot van de VS. Het parlement bestaat sinds 2002 maar heeft nauwelijks bevoegdheden. De al-Khalifa familie regeert sinds 1783. Het eerste parlement vroeg in 1973 het opheffen van de Amerikaanse militaire aanwezigheid. De heersende clan ontbond in reactie daarop het parlement (tot 2002) en verbood vakbonden en andere vrije organisaties. De heersende elite van Bahrein probeert al enkele jaren de economische betrekkingen met Israël te verbeteren en vraagt daarvoor blijkens uitgelekte berichten een beloning (“peace dividend”) van de VS. De koninklijke familie heeft vanaf 2007 contacten aangeknoopt met onder andere het American Jewish Committee. Deze politiek lokt sterk negatieve reacties uit onder zowel de shiitische als de soennitische bevolking.

De strijd voor democratische vertegenwoordiging, die aanvankelijk niet-sectarisch was, dateert al van de jaren ’30. Grote demonstraties vonden plaats in februari en maart 2011 en in april 2012. Er is behalve breed verzet onder de shiiten ook onder het minder welvarende deel van de sunnische bevolking weerstand tegen de Al Khalifa’s. De rode lijn die getrokken is door de golfmonarchieën en de VS is het aanvallen van de heersende koningshuizen. Een strijdmacht van Saoedi-Arabië en de VAE, de “Peninsula Shield”, sloeg in 2011 de onrust neer. Een onafhankelijke commissie die op verzoek van koning al-Khalifa onderzoek heeft gedaan naar de manier waarop in maart 2012 de protesten zijn neergeslagen, pleitte Iran vrij van directe betrokkenheid. De koning heeft die conclusie verworpen.

Oman

Oman is als staat op meer natuurlijke wijze voortgekomen uit een historische en religieuze traditie dan zijn noordelijke buren, bij wie dat proces meer samenhing met de afbouw van de Engelse koloniale posities. De bevolking was en is niet nomadisch. De geschiedenis wordt gekenmerkt door handel en gerichtheid op de Arabische Zee, de Indische Oceaan en verder weggelegen bestemmingen. De mythische figuur Sindbad de Zeeman komt daaruit voort. Aardolie en aardgas zijn de belangrijkste inkomstenbronnen. De voorraden zijn niet zo omvangrijk als elders op het Arabisch Schiereiland. Driekwart van de moslims zijn noch soenniet, noch shiit maar ibadiet: een richting die meer is gericht op een oecumene binnen de islam. Sinds 1971 regeert Sultan Qaboos. Deze laat de laatste jaren enige, zij het bescheiden moderniseringen toe in de absolute monarchie. Oman steunde in 1979 de Camp David Akkoorden en was een van de drie islamitische landen die in dat jaar niet de betrekkingen met Egypte verbrak na het tekenen van het Egyptisch-Israëlische vredesakkoord.

Economie

De oliecrisis tijdens de Arabisch-Israëlische oorlog van 1973 was een direct gevolg van het olieembargo van de OPEC tegen onder andere de VS en Nederland, wegens hun steun voor Israël. Het veroorzaakte een enorme prijsstijging en leidde tot de eerste olie-“boom” in de nieuwe onafhankelijke staten. Deze episode heeft uiteindelijk niets afgedaan aan de vergaande “gehoorzaamheid” van de Golfmonarchieën aan de Amerikaanse macht. Een uiting daarvan is de decennia oude belofte om de dollar te gebruiken in de oliehandel. In ruil voor gehoorzaamheid garanderen de VS stabiliteit voor de archaïsche regiems.

De Golfstaten beheren verschillende zeer grote investeringsfondsen. Bijvoorbeeld de Qatar Investment Authority (QIA). De koninklijke familie heeft hierin een overheersende invloed. Concrete informatie daarover wordt niet gegeven. Een groot deel van de opbrengsten van de eerste en tweede olie-“boom” (vanaf 1973 en 2008) is geïnvesteerd in de opbouw van de in economisch opzicht moderne staten, inclusief de militaire sector en in programma’s in de collectieve sector. Met die laatste is sociale rust “gekocht”. De Golfstaten (en ook Saoedi-Arabië) investeren de laatste jaren zeer veel in de achtergebleven sectoren onderwijs, wetenschap en research. De contacten met de westerse universitaire wereld groeien snel. Luchtvaart en toerisme zijn groeisectoren aan de Golf waarmee men probeert de economie te diversifiëren onder andere met het oog op het post-olietijdperk. Deze sectoren zijn voor hun groei minder afhankelijk van het Westen. Geleidelijk zal dat ook voor de olie – en gassector gaan gelden.

De komende energieonafhankelijkheid van de VS leiden tot strategische herbezinning in de Golfstaten. In ieder geval op economisch terrein. Begin 2012 sloot de Chinese premier een overeenkomst met de VAE die de mogelijkheid opent om de Chinese munt te introduceren in de oliehandel. Dat zou op termijn concurrentie kunnen betekenen voor de financiële centra New York en Londen die het bijna-monopolie hebben op financiële dienstverlening rond de reusachtige geldstromen uit dit gebied. Dat zou onder meer voor de financiering van de Amerikaanse overheidsschuld nadelig kunnen zijn. In principe zou de VAE-overeenkomst door andere GCC-staten kunnen worden overgenomen.

 

Literatuursuggesties:

  1. Said Zahlan, Rosemarie en Owen, Roger. The Making of the Modern Gulf States : Kuwait, Bahrain, Quatar, the United Arab Emirates and Oman. 1999
  2. Abu-Hakima, Ahmad M. History of Eastern Arabia, 1750-1800 : The Rise and Development of Bahrain, Kuwait and Wahhabi Saudi Arabia. 1988
  3. Kechichian, Joseph A. Oman and the World : The Emergence of an Independent Foreign Policy. 1996
  4. Crystal, Jill. Oil and Politics in the Gulf : Rulers Merchants in Kuwait and Qatar. Cambridge Middle East Library, 1995

Sites en zoektermen:

  1. gulfnews.com
  2. aaiusa.org/pages/opinion-polls/
  3. Amnesty International Bahrain
  4. US Department of State Background note, Kuwait, (etc.)
  5. gulf2000 columbia edu
  6. arabian money archives
  7. US State Department Commercial Notes, United Arab Emirates.

Suggesties voor scripties, werkstukken, nader onderzoek:

  1. Palestijnse migratiestromen als resultante van de “Israëlische oorlogen” en de Golfoorlogen
  2. Al-Jazeera en het Israëlisch-Palestijns conflict
  3. De al-Khalifa’s van Bahrein en de opening naar Israël

CITAAT:

The heart of the matter is that the GCC currencies are pegged to the greenback and their massive earnings are largely ploughed into the bank vaults in London or New York or are used to acquire assets such as US equities and Treasury bonds — that is, when they are not spent on arms deals and other extravagant spendings.” M. K. Bhadrakuma, naar aanleiding van de Swap Agreement tussen China en de VAE; Indian Punchline, January 19, 2012