Palestijnse cinema

Dit is een korte versie van circa 500 woorden. Klik hier voor een uitgebreid achtergrondartikel.
This article is also available in English.
Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 22 december 2020

met suggesties en advies van Margot Heijnsbroek

Palestijnse cinema naar internationaal succes

De opkomst van de Palestijnse film is een spectaculair verhaal. Verdwenen tijdens de Tweede Wereldoorlog, herboren als revolutionaire film met primitieve middelen door en voor een verjaagd en verslagen volk in de jaren ’60 en ’70 en vanaf midden jaren ’80 bezig aan een gestage opmars. In de ruim dertig jaar sindsdien is er een rijke filmproductie ontstaan, niet alleen qua omvang. Deze grote productie en de variatie daarbinnen is verbazingwekkend: fictie, documentaires, langere speelfilms, korte impressies soms te midden van grof geweld opgenomen, en met een groot scala aan thema’s en toonzetting: rap, identiteit, oorlog, leven in een vreemd land en liefde. Er is geleidelijk wel een Palestijnse filmindustrie ontstaan maar een handicap is dat er – zeker voor wat veel Palestijnse regisseurs betreft – geen of weinig binnenlandse financieringskanalen zijn. Dit laatste gegeven leidt tot een verwevenheid van de Palestijnse, Europese en Amerikaanse financiering van filmproducties. Het feit dat bijvoorbeeld de internationaal succesvolle film Omar van de Nederlander Hany Abu-Assad voor 95% Palestijns gefinancierd werd is een bijzonderheid. Daarnaast is er bovendien het probleem van het dagelijks geweld en de onderdrukking van culturele uitingen in de bezette gebieden.

Deze filmcultuur heeft dus een sterk internationaal karakter en is tegelijk ontegenzeggelijk ‘Palestijns’. Positief voor de Palestijnse film is, dat er los van de genoemde financieringsproblemen een Palestijnse filminfrastructuur aan het ontstaan is. Er komen steeds meer opleidingen en andere faciliteiten bij, zoals de Qattan Foundation en het Palestine Film Institute die ook worden ondersteund door Europese sponsors uit onder meer Duitsland en Frankrijk. Een belangrijke functie hebben westerse organisaties die (ook) filmmakers ondersteunen uit de regio’s Azië en Afrika. Voorbeeld: IDFA (International Documentary Festival Amsterdam) dat zich met IDFA Forum aanbiedt als ‘a premium market to find partners and expand your international network, decision makers, producers, and other documentary stakeholders’.

Nationale identiteit, exile-cultuur, het zoeken door hoofdpersonen naar evenwicht tussen het persoonlijke en het politieke, het is in de Palestijnse film nooit ver weg. De behoefte om zichtbaar te blijven als volk te midden van krachten die ontkennen dat dit volk zelfs maar bestaat. Deze duw- en trekkrachten vormen blijkbaar een vruchtbare inspiratiebron voor filmmakers, acteurs en scriptschrijvers. Het leidde tot films als It must be Heaven (Elia Suleiman, 2019), 5 Broken Cameras (Emad Bunat & Guy Davidi), Paradis Now (Hany Abu-Assad), Noce en Galilée/Wedding in Galilee (Michel Khleifi), When I Saw You (Annemarie Jacir) en Gaza mon Amour (Tarzan Nasser & Arab Nasser).

Klik op ‘selectie films’ en u treft meer aanraders aan. Moderne films en documentaires maar ook films die historisch van belang zijn. Zoek op https://www.palestinecinema.com/ en u komt op een nieuwe Nederlandse (Engelstalige) site waar momenteel al meer dan 1000 Palestijnse films zijn te vinden, met toelichting en een link naar de ‘trailer’ voor een snelle oriëntatie. Deze site wordt voortdurend aangevuld met nieuw uitgebrachte films en docu’s.

Tags:  film