Ariel Sharon

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 14 januari 2014

Sharon als rolmodel en als strateeg

Gisteren is Ariel Sharon begraven. Hij is 85 jaar geworden. Het niveau waarop buitenlandse regeringen zich lieten vertegenwoordigen geeft aan dat het om een omstreden figuur ging. Van de Europese regeringen was er één op het hoogste niveau aanwezig: de Tsjechische president was er namens zijn altijd zeer pro-Israëlische land. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Steinmeier was als enige lid van een Europese regering bij het graf in de Negevwoestijn. De Duitse pers merkte daarbij op dat hij Israël die maandag al eerder in zijn agenda had staan.

Omstreden

Ook in Israël is Sharon omstreden. Niet omdat hij zo gewelddadig was, maar om andere redenen. Hij werd in brede kring bewonderd en in kleinere kring gehaat. Wij hebben het nu over joods Israël. Door de Palestijnen in Israël, in de bezette gebieden en in Libanon wordt hij beschouwd als een oorlogsmisdadiger. In het buitenland werden regeringsleiders en staatshoofden niet graag met hem gezien, uitgezonderd de vorige president van de Verenigde Staten. Bush en Sharon deden goede zaken met elkaar aan de vooravond van de terugtrekking uit de Gazastrook in 2005. Die afspraken zijn nooit zo uit de schaduw gekomen maar zij zijn tot op de dag van vandaag belangrijk. Juridisch is Sharon nooit ter verantwoording geroepen. Ook niet na de georganiseerde massamoord in de Libanese vluchtelingenkampen Sabra en Shatila, die zelfs de regering Reagan schokte en die in Israël tot een onderzoek leidden.

Sharon als rolmodel

Sharon’s populariteit moet in de eerste plaats verklaard worden uit het feit dat hij een rolmodel was voor de Joodse immigrantenmaatschappij die Israël in feite is. Hij was de verpersoonlijking van absolutistische opvattingen over de bedreigde jood, de agressieve Arabier, de fundamentele eenzaamheid van Israël in kwesties van overleving en het leger als levensverzekering voor het eigen volk. Zijn optreden als militair was dan ook gespeend van iedere vorm van menselijkheid ten opzichte van niet-joden, in casu meestal Palestijnen. Sharon als rolmodel heeft ook te maken met het type militair dat hij was. Zijn wreedheid ten opzichte van “de vijand” vond een tegenwicht in compromisloze camaraderie binnen de eigen legereenheid. De Eenheid 101 waarvan hij commandant was in de jaren ’50 en waarmee hij bekendheid kreeg, stond bekend om de niets ontziende wreedheid waarmee de vijand (inclusief vrouwen, kinderen en bejaarden) werden afgeslacht. Bovendien: Sharon had talent voor zelfpromotie. Aan de foto’s waarop hij met een soort verband rond zijn hoofd triomfantelijk lachend rondloopt is net zo min te ontkomen als aan het ooglapje van Dayan.

Sharon de strateeg

Sharon ging in 1973 de politiek in. Met ups en downs bracht hij het in 2001 tot premier. Er was een kiezersmarkt voor deze politieke duivelskunstenaar. Zijn hierboven genoemde populariteit als militair was daarvoor niet voldoende. Moshe Dayan was begin jaren ’70 tenminste zo populair maar mislukte als politicus. De briljante zet van Sharon was het verenigen van twee ogenschijnlijk tegengestelde stromingen ten behoeve van een gezamenlijke politiek. Die politiek was gericht op het verjoodsen van de bezette gebieden. Het leger en de politiek werden begin jaren ’70 beheerst door seculiere ashkenasische joden, afkomstig uit Europa. Maar een “grassroots”-beweging van orthodoxen en ultraorthodoxen begon meer invloed te krijgen op de discussie over wat-te-doen met het bijbelse Judea en Samaria (de veroverde Westelijke Jordaanoever). De militairen zochten naar een legitimatie voor een blijvende aanwezigheid daar. De niet-religieuze Sharon heeft begin jaren ’70 de religieuze en militaire drijfveren weten te verenigen in een politieke consensus ter ondersteuning van de kolonisatie. Het economisch motief is secundair geweest. Sharon vergaarde steun bij zowel seculieren als religieuzen. Hij is sindsdien (zelden uitgesproken) een tegenstander van een autonome, levensvatbare Palestijnse staat geweest.

De muur

Hiermee is niet gezegd dat Sharon’s acties (bezien vanuit Israël en Sharon’s carrière) steeds succesvol waren. De Libanonoorlog van 1982 is het duidelijkste voorbeeld. Dat geldt wel voor de bouw van de afscheidingsmuur (waarover de discussie al in 1992 werd aangezwengeld door Rabin). Deze op het oog bizarre constructie (met onmenselijke consequenties voor de Palestijnse bevolking) maakt een levensvatbare Palestijnse staat onmogelijk, ongeacht wat westerse regeringen hun eigen bevolkingen voorhouden. De muur, samen met andere meestal militair gemotiveerde maatregelen, laten voor de Palestijnse staat zo’n 60 tot 80% van de op zich al kleine Westelijke Jordaanoever. Dat kleine gebied wordt door een groot aantal ruimtelijke belemmeringen opgesplitst in vijf á tien miniterritoria. Sharon heeft de muur weliswaar niet uitgevonden maar het tracé strategisch aangepast en de bouw doorgedrukt. De conclusie kan niet anders zijn dan dat Sharon erin is geslaagd om een Palestijnse staat (opgevat als een staat die die naam verdiend en door de Palestijnse massa zal worden geaccepteerd) onmogelijk te maken. De erfenis van de politicus en ex-generaal Sharon is, dat er geen werkelijke Palestijnse staat komt en dat het leger de komende tientallen jaren in de Israëlische samenleving een enorme rol zal blijven spelen.

“Disengagement”

In pro-Israëlische kring wordt graag gewezen op de ontruiming door Sharon van de joodse nederzettingen in de Gazastrook in 2005. Het zou een vredesdaad van Sharon zijn met steun van Bush. Minder bevooroordeelde waarnemers zien deze “disengagement” echter als een tactische manoeuvre die het leger de gelegenheid gaf om zich te concentreren op het (voorlopige) hoofddoel, de “Westbank”. Het onder de duim houden van de bevolking van Gaza gebeurt sindsdien op afstand en met inzet van vooral technologische middelen: luchtmacht en marine. In plaats van de veel riskantere inzet van grondtroepen. Voor 2005 was er een complete divisie nodig op de grond in Gaza. De blokkade van Gaza wijst er allerminst op dat Israël dit gebied heeft opgegeven en niets wees er ook op dat dat de bedoeling was van Sharon. De militair in de politicus Sharon heeft hier in 2005 een (waarschijnlijk tijdelijke) terugtrekkende beweging gemaakt.

De “Jordaanse optie”

De droom van veel Israëliërs is dat de ruim 2,5 miljoen Westbank-Palestijnen zich door militaire druk zouden voegen bij hun “broeders” in Jordanië. Maar veel Israëlische leiders, al vanaf in de jaren ’30 in de vorige eeuw tot in het recente verleden, hebben erop gewezen dat dit praktisch niet realiseerbaar is. Althans: in de vorm van een éénmalige massale verdrijving. Een auteur als Gary Sussman stelt dat Sharon’s inschatting was dat de bevolking, opgesloten in een niet levensvatbaar Palestijns staatje op den duur zal worden geabsorbeerd door Jordanië. Sharon heeft in verband met de “disengagement” herhaaldelijk gesproken over het “kopen van tijd”. Deze discussie is enerzijds historie: de hoofdpersoon in het stuk is dood. Anderzijds heeft de zionistische strategie van Israël altijd veel continuïteit gekend. De muur, de fragmentatie van de Westbank, de strategie ten aanzien van Gaza, de versterking van de grote nederzettingenblokken, al deze zaken wijzen op continuïteit na de periode Sharon.

Op dit moment (begin 2014) spreekt de wereld over een komende overeenkomst tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. Een inschatting van het te verwachten resultaat past niet in een terugblik op Sharon. Maar het aantal denkbare varianten is klein. En dat heeft veel te maken met Sharon.