Saoedi-Arabië, Jemen

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 28 april 2012
De Engelse ontdekkingsreiziger Wilfred Thesiger doorkruist de Rub al Khali kort voor de eerste olieboringen in de jaren '50 van de twintigste eeuw

De Engelse ontdekkingsreiziger Wilfred Thesiger doorkruist de Rub al Khali kort voor de eerste olieboringen in de jaren ’50 van de twintigste eeuw

Nomaden, islam

De woestijn en nomadenculturen horen bij elkaar. Alleen aan de randen van de Arabische woestijn hebben enigszins stabiele pré-moderne staten bestaan. Of: protectoraten van de machtscentra van de Romeinen, de Perzen of de Ottomanen. In tijden waarin de oost-westelijke handelsroutes gehinderd werden door de concurrentie tussen de grote machten, was het op de noord-zuidroute gelegen Mekka belangrijk. Mohammed (circa 570 tot 632 na Christus) stichtte in Mekka en Medina de islam als nieuwe monotheïstische godsdienst. In die tijd was er onder de nomadenstammen een proces gaande van overgang naar christendom en judaïsme. De vroege codificatie van de wetten van de islam in de zevende en achtste eeuw, vond plaats in het geestelijk-religieus centrum Medina. Het wereldlijk machtscentrum was in de zevende eeuw al verschoven naar Damascus en het huidige Irak. De “Hijaz” (Hejaz), het westelijk deel van het schiereiland bleef een gebied dat contacten had met de buitenwereld door de handelsroute en omdat de pelgrimsroutes naar de twee heilige steden door de machthebbers in damascus en Bagdad beschermd moesten worden. Dit gebied is eeuwenlang beheerst door de dynastie van de Hashemieten, die in moderne tijden werden verdrongen naar Transjordanië en een belangrijke rol hebben gespeeld tijdens het Britse mandaat en rond de stichting en de uitbreiding van de joodse staat vanaf 1948. Vanaf de negentiende eeuw hebben de Engelsen grote invloed gehad in de randgebieden van het Arabisch Schiereiland. In de twintigste eeuw hebben de Amerikanen hun militaire rol overgenomen. De winning, het verwerken en het transport van olie werd een Amerikaans-Engelse aangelegenheid, in toenemende samenwerking met de nieuwe machtsdynastie: het huis Saoed waarvan de machtsbasis gevormd werd door de Bedouïnen van het zeer conservatieve binnenland, de “Najd” (Nejd). Zij hadden de Hijaz veroverd in de jaren ’20 van de vorige eeuw en begin jaren ‘30 samengevoegd tot het Koninkrijk Saoedi-Arabië.

Het land, bevolking

De bevolkingsomvang is 30 miljoen. Bijna 7 miljoen daarvan wonen in de twee grootste steden, Rijadh en Jeddah. De afstammelingen van Saoed, de “prinsen”, vormen een machtige clan die het leger, de geheime diensten, de buitenlandse politiek en de olie-industrie beheerst. De wetgeving is gebaseerd op de sharia, de islamitische rechtregels. Tot 1992 was er een absolute monarchie. In dat jaar hebben de Saoeds een grondwet geïntroduceerd, die geen wezenlijke machtsdeling tot gevolg had. Na hun verovering van de Hijaz hebben de Saoeds zich opgeworden tot de beschermers van de heilige plaatsen en de pelgrims op hun weg daarnaar toe. Een bron van status in de moslimwereld. Van de Saoedische bevolking is 85 % soenniet en 15 % shiit. 90 % heeft de Arabische identiteit. Er zijn spanningen tussen soennieten en shiiten: de laatsten voelen zich sociaal achtergesteld en er wordt ernstig getwijfeld aan hun loyaliteit aan het koningshuis. In 2011 was 60 % van de bevolking jonger dan 30 jaar. Het land zal naar schatting tot 2030 zes miljoen arbeidsplaatsen voor de eigen bevolking moeten scheppen. De economie geeft 4 miljoen Saoedi ’s werk en 8 miljoen buitenlandse arbeidskrachten. Er wordt zeer veel uitgegeven aan opleiding.

De Saoeds, de geestelijkheid

De staat wordt gedragen door de coalitie tussen het koningshuis en de zeer conservatieve wahabitische geestelijkheid. Deze laatste beschouwt shiiten als ketters. In de 18e eeuw ontwikkelde de Saoudische Islam zich tot het extreme Wahabisme, een fundamentalistische uiting van de soennitische islam. Belangrijke kenmerken zijn tot op heden, de radikale afwijzing van de rechten van vrouwen en van mensenrechten in het algemeen en de opvatting dat religie een plicht is waarop door de staat wordt toegezien. Uit de wahabitische traditie zijn gewelddadige stromingen voortgekomen (zie hieronder). In 2005 werd het vrouwenkiesrecht afgewezen. In de jaren van onderdrukking door de seculiere, militaire heersers in Egypte kregen gevluchte Egyptische moslimbroeders invloed op de Saoedische maatschappij, onder meer via het onderwijs. Hoewel conservatief, hadden zij een andere visie op de rol van de wereldlijke heersers in casu de Saoeds. De politieke opkomst van de Egyptische Moslimbroeders als gevolg van de “Arabische lente” zet de Saoudische islam onder druk. Met name omdat de wereldlijke en geestelijke elite in Saoedi-Arabië de “juiste” islam onverenigbaar acht met democratie. De financiële en politieke steun van Saoedi-Arabië gaat daarom niet meer naar de moslimbroederschappen in Egypte en elders, maar naar salafistische bewegingen: islamitisch-utopische bewegingen die de islam willen revitaliseren op basis van een ideaalbeeld van de eerste drie generaties moslims. Tendentieel neemt de macht van de religieuze geleerden af, maar zij hebben het tij tot nu toe weten te keren.

De Saoeds houden de belangrijke functies binnen de top van de familie: de ministeries van defensie, binnenlandse zaken en buitenlandse zaken, de gouverneurschappen (Riadh, Mekka), de leiding van de Nationale Garde, van de Veiligheidsdienst, enz. Het huis Saoed heeft de kenmerken van een familiebedrijf, gevestigd in 1932. Na de dood van de stichter van de dynastie, Ibn Saoed bleef langere tijd een zekere eenheid bewaard in de sturing van de gang van zaken. Met de toename van het aantal “prinsen”, tegenwoordig rond 30.000, ontstonden openlijke rivaliteit en sectarische spanningen. De situatie in de laatste jaren is die van een verdeelde leiding waarvan de legitimiteit afbrokkeld, nog steeds groeiende olie inkomsten en een Arabische omgeving waar de sociale en politieke onrust sterk toeneemt. Het antwoord is, hardere repressie en grotere steun voor de “hardliners” onder de wahabitische geestelijkheid binnenslands en het spenderen van zeer grote sommen geld aan sociale, politieke en religieuze bewegingen die het wahabisme (en dus de Saoeds) niet ter discussie stellen en die bijdragen aan de status quo.

Terrorisme

De figuur van Osama bin Laden heeft de aandacht gevestigd op de active steun vanuit het Arabisch Schiereiland voor de extreem conservatieve islam en de gewelddadige uitlopers ervan. Bekende voorbeelden naast de aanslag op het WTC in 2001, zijn de steun in de jaren ‘90 voor de Taliban in Afghanistan, de steun voor conservatieve moslimorganisaties in vele landen (waaronder Europese) en de islamisering van de Pakistaanse politiek in de jaren ’80. Door de aanslag in New York in 2001 werden de Saoedi ’s zeer in verlegenheid gebracht. De religieuze opvoeding en cultuur en de honderden liefdadigheidsorganisaties bleken op zijn minst een rijke voedingsbodem voor gewelddadige “Jihad”, met name buiten de grenzen van het Koningkrijk. De VS hadden er geen belang bij dit hoog op te spelen, vanwege hun nauwe banden met het Koningkrijk en hun gezamenlijke contacten in de jaren ‘90 met Al Qaida en de Taliban in Afghanistan. Met vertraging, onder meer in verband met het machtsevenwicht tussen de Saoudies en de conservatieve geestelijkheid, kwamen de Saoudies tot een anti-terreur politiek. Om te beginnen distantieerden zij zich officieel van terreur en van militante islamistische groepen. Tussen 2003 en 2005 werden enkele duizenden radicalen opgepakt en gevangen gezet en “heropgevoed”. Vanaf 2005 kon worden gediscussieerd over de (meest) problematische kanten van de religie in het land, werden schoolboeken herschreven, vrijwel alle liefdadigheidsorganisaties verboden en werden een aantal geestelijken ontslagen. In april 2010 tenslotte veroordeelde het hoogste theologische gremium van het land in een “fatwa” de aanslagen van september 2001 als “daad van terreur”.

Olie, het Westen, de Golf

Saoedie-Arabië is altijd leidend geweest in de OPEC, de organisatie van olieproducerende landen. De Saoedische bovenlaag heeft via investeringen grote belangen in westerse bedrijven en infrastructuur. Gemeenschappelijke belangen zijn er ook met de grote westerse oliemaatschappijen.

Saoedie-Arabië is ook leidend in de Gulf Cooperation Council (GCC) waarin ook de kleinere staten op het Arab Schiereilend deelnemen. De GCC werd opgericht in 1981 onder meer als tegenwicht tegen Iran dat zich na de verdrijving van de Shah begon te profileren als een anti-Amerikaanse en religieuze (maar dan shiitische) staat. Aan de Perzische Golf is een brede welvarende middenklasse ontstaan waarbinnen geen voedingsbodem is voor fundamentalisme. Leden van de GCC zijn naast Saoedie-Arabië, Bahrain, Oman, Qatar, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE, UAE). De VAE bestaat uit Abu Dhabi, Dubai, Sharjah, Ajman, Umm Al Qaywayn, Ras al-Khaimah en Fujairah. De GCC heeft een snelle interventiemacht: de Peninsula Shield. De VS proberen de leden van de GCC militair op één lijn te krijgen tegen Iran. Saoedie-Arabië dat 10 % van zijn bruto nationaal product aan bewapening besteed (vergelijk: Duitsland 1,3 %) heeft recent voor $ 60 miljard aan Amerikaanse wapens gekocht. Ook de Engelse en de Franse wapenindustrie profiteren langs deze weg van de olie inkomsten. Recent heeft Duitsland een grote order afgesloten voor tanks. Daarbij bleek dat aan Israël in feite groen licht is gevraagd. Waarschijnlijk is dat Israël via de VS al langer meebeslist welk type wapens wel of niet worden geleverd. In de Amerikaanse politiek en die van de belangrijkste Europese landen, is een uitgangspunt dat de technologische superioriteit van het Israëlische leger niet door westerse wapenleveranties mag worden aangetast. Dat geeft de Israëlische regering een hefboom naar verschillende zijden. Van strategisch belang is voorts het raketafweersysteem voor Europa, Turkije en Israël waar de VS de GCC-landen bij wil betrekken. Het officiële argument van de VS daarbij is de dreiging vanuit Iran.

De belangrijkste strategische bondgenoot van Saoedie-Arabië en de GCC is de VS. De strategische verstandhouding werd bevestigd tijdens een gesprek tussen president Roosevelt en de stichter van het koningkrijk, Abd al Aziz Ibn Saud op 5 februari 1945. De Verenigde Staten staan hiermee in feite ook garant voor de archaïsche politieke structuren en (indirect) voor de stabiliteit van het verbond tussen de Saoeds en de wahabitische gesstelijkheid. Dat impliceert onder meer non-interventie ten aanzien van westerse issues: het salafisme/Wahabisme, de islamitische staat, de Sharia, de rol van vrouwen, lijfstraffen, etc. Voorts een zeer behoedzame aanpak van het thema terrorisme, zoals hierboven aangegeven.

Er is een grote olieexport naar Europa en in iets mindere mate naar de VS, in nauwe samenwerking met (in de eerste plaats) de mondiale angelsaksische energiebedrijven. De bescherming van de oliebronnen door de VS heeft dus ook een economische waarde voor Europa en andere met Amerika verbonden landen. In tijden van voor het Westen schadelijke fluctuaties van de olieprijs vervuld Saoedie-Arabië binnen de OPEC de rol van stabilisator door zijn enorme reservecapaciteit in te zetten om de fluctuaties te dempen. De VS dient hiermee dus ook een Europees economisch belang en kan daarvoor in ruil steun verlangen voor zijn beleid in het Midden-Oosten. Een deel van de olieopbrengsten gaan terug naar Amerikaanse en Europese (wapen-)industrie, zoals hierboven aangegeven.

Saoedi-Arabië, Israël en de Palestijnen

Centraal in het denken van Saoeds (de grootfamilie omvat inmiddels ongeveer 30.000 economisch en anderszins bevoorrechte prinsen) staan stabiliteit en behoud van de status quo. Zoals gezegd zijn zij sterk afhankelijk van de VS en daarmee indirect van de as VS – Israël. Tot 1973 konden de heersende elites dit deels oplossen door zich ostentatief aan de kant van de geloofsgenoten”, de Palestijnen en in het algemeen de “Arabische natie” op te stellen. Tijdens de oorlog van 1973 tussen Egypte en Israël leidde dat bijvoorbeeld onder de toenmalige Koning Faisal tot een olieboycot van de VS en Nederland. Vanaf 1973 werden door de VS de teugels wat dit betreft strakker aangehaald. De historische achtergrond is dat de VS begin jaren ’70 hun strategische alliantie met de Joodse staat voltooiden. Sindsdien staat Saoedi-Arabië op voor Israël strategische momenten “in het gelid”. Recente voorbeelden zijn de passieve opstelling tijdens de Israëlische invasie in Libanon in 2006 en de verholen steun voor de aanval op Gaza in 2008/2009. De druk die de VS in de jaren ‘70 nog konden uitoefenen wordt geïllustreerd door de sanctie die de minister van buitenlandse zaken Kissinger schetste: “massive political warfare against countries like Saudi Arabia”. Faisal werd kort daarop vermoord. Het was “the last peep heard from the Saudis” (Eric Walberg). Vanaf de jaren ’70 is de door de olie gegenereerde geldstroom geleidelijk verlegd van de angelsaksische bedrijven (waaronder Shell) naar de plaatselijke elites, de westerse wapenindustrie plus de oliebedrijven. De Saoeds hebben die rijkdom deels gebruikt om rust te kopen onder de eigen bevolking.

Er is een structurele spanning tussen de wahabitische radicale islam enerzijds en de strategische dienstbaarheid aan de “ongelovigen”, de VS en Israël. Deze spanning is door het ideologisch verbond met de geestelijkheid een blijvend probleem voor de heersers in Saoedië-Arabië. Het zionistisch project en de daaruit voortvloeiende onderdrukking van de Palestijnen zijn bovendien onder de Saoedische bevolking extreem impopulair. Qua “positief beeld” scoren Israël, de VS, Duitsland/Frankrijk en Turkije respectievelijk 2 %, 4 %, 65 % en 70 %. De in de gekozen politieke “oplossing” bestaat uit: 1. Verbale steun aan de Palestijnse zaak op niet-strategische punten. 2. Financiële steun aan de (niet-militante) Palestijnse Autoriteit. 3. Lichte druk op de VS om te komen tot een vredesregeling. Uit dat laatste komt de belangrijke Saoedische rol voort ten aanzien van het “Arabisch Vredesinitiatief” van 2002. Het vormt een alomvattend plan, dat nog altijd op tafel ligt. De interne druk op de Saoedische elite komt bijvoorbeeld tot uiting in de principebereidheid om eventueel de financiering over te nemen in het geval de VS zijn financiële steun aan de Palestijnse Autoriteit stopzet als sanctie voor het vragen van erkenning van de Palestijnse staat in de Veiligheidsraad/VN.

Het officiële standpunt van Saoedi-Arabië in het Israëlisch-Palestijns conflict is: terugtrekking van Israël op de pré-1967 grenzen, inclusief terugtrekking uit de Gazastrook, de Golan Hoogvlakte en Sheba Farms (in Libanon/Syrië) en tot die tijd geen normalisering van de betrekkingen.

Saoedi-Arabië, de Arabische landen en Iran

Saoedi-Arabië steunde het autocratische regiem van Mubarak in Egypte. Het laten vallen van Mubarak door de VS in 2011 wordt beschouwd als een teken van verminderende invloed van de VS in het Midden-Oosten. Steun is er ook voor de op het hashemitische koningshuis gebaseerde staatsvorm van Jordanië. In Libanon, Syrië en Irak gaat een zeer sterke voorkeur uit naar soennitische partijen en bewegingen, bij voorkeur van salafistische signatuur. Shiitische regiems en partijen worden genegeerd of bestreden: Libanon (Hezbollah), Syrië (Assad/Alawieten), Irak en Iran. Saoedi-Arabië is een tegenstander van Hamas. Shiitische minderheden (of meerderheden: Bahrein) in Saoedi-Arabië en in de Golfstaten worden gediscrimineerd. De relatie met Turkije is constructief maar afstandelijk. De Turkse staatsvorm, democratie en volkssoevereiniteit en tegelijk islamitisch, is in potentie zeer bedreigend. De vroegere sympathie dan wel tolerantie ten opzichte van de moslimbroederschappen met name die in Egypte, is verdwenen sinds deze belangstelling tonen voor “het Turkse model”. In het algemeen wordt “de Arabische lente” beschouwd als bedreigend. Saoedi-Arabië heeft de laatste jaren aanzienlijke inspanningen geleverd om tot stabiliteit te komen in Libanon. Zowel het succes van Hezbollah, als de invloed van Iran en eventuele nieuwe Israëlische aanvallen (die tot nu toe Hezbollah ten goede zijn gekomen) worden als problematisch gezien. Het terugdringen van de Iraanse invloed is ook leidraad in de actieve Syrië-politiek sinds 2011.

Iran vormt een grote bedreiging voor het Saoedische systeem. 1. Het vooruitzicht van een atomair bewapend Iran met een daarbij behorende machtspositie in de regio. 2. Iran staat in de ideologische strijd tussen soenniten en shiiten aan de “ketterse” kant, waarbij de shiitische minderheid op het Arabisch Schiereiland een bijzonder gevoelig aspect is.

De kans van een Iraanse militaire aanval op het Saoedisch schiereiland moet als vrijwel nul worden ingeschat, zowel op historische, als militaire en economische gronden. De opbouw van het leger, voor zover niet samenhangend met prestigeoverwegingen, zal met name gericht zijn op stabiliteit op het Schiereiland zelf. Recente voorbeelden zijn het neerslaan van de demonstraties in Bahrein en de interventies in Jemen. Mogelijk wordt ook gedacht aan het “beschermen” van bevriende regiems (Jordanië en tot voor kort Egypte), mogelijkheden tot interventie (Syrië, Libanon, Irak) en het bieden van tegenwicht tegen opkomende machtsaspiraties (naast Iran: Turkije, een toekomstig Egypte). Het hoog op de politieke agenda zetten van de Iraanse nucleaire “dreiging” bevordert de militaire relatie met de VS en verstevigd de driehoek VS – Saoedi-Arabië – Israël.

Jemen

De onrust in Jemen vormt al tientallen jaren een potentiële bedreiging voor de stabiliteit op het Schiereiland. De bevolking is zeer militant en voor een deel anti-koningsgezind. Jemen ligt ook op een strategische plek voor het Westen: vaarroutes, tegenover de onrustige Hoorn van Afrika, piraterij. Een derde van het BNP wordt door olie gegenereerd (2011). De overheid wordt voor 75 % gefinancierd uit olie-inkomsten.

Volgens de Wereldbank (2011) is de aangetoonde olievoorraad in 2017 op. Exploratie en exploitatie zijn in buitenlandse handen. De produktie liep de afgelopen jaren terug, met name door het wegblijven van de grote oliemaatschappijen als gevolg van de instabiliteit. De actieve militaire interventies van Saoedi-Arabië vinden plaats in samenwerking met de VS. Zij hebben tot doel om te voorkomen dat de Houthi-rebellen in het noorden van het land autonomie verkrijgen en te voorkomen dat in het zuiden de voormalige “Democratic Republic of Yemen” (“Zuid-Jemen”) weer tot leven komt. Jemen is waarschijnlijk toevluchtshaven voor van terrorisme beschuldigde Saoediërs tijdens de zuiveringen van 2003 – 2005.

 

Literatuursuggesties:

1. Saudi Arabia in the Balance: Political Economy, Society, Foreign Affairs. Paul Aarts (Ed), Gerd Nonneman (Ed), maart 2006

2. Princes, Brokers, and Bureaucrats: Oil and the State in Saudi Arabia. Steffen Hertog, Cornell Univ. Press, Ithaca/London

Sites en zoektermen

1. Saoedi-Arabië startpagina

2. wiki portaal Saoedi-Arabië

3. WikiLeaksforum Israel Mossad Saudi Arabia

4. Stratfor Israel Saoudi Arabia

5. Al Akhbar Mossad Saoudi Arabia

6. Arabnews.com

7. nyulawglobal.org Abdullah Ansary research links

8. countrystudies.us saudi-arabia

Suggesties voor scripties, werkstukken, nader onderzoek:

1. De Saoedische Israël-politiek tijdens en na de oktoberoorlog van 1973

2. De Saoedische Iran-politiek vóór en na de Khomieny-revolutie van 1979

CITAAT:

Bear in mind that the U.S., Britain, France traditionally supported radical Islam. Consistently they supported radical Islam against secularism. The most dramatic case is Saudi Arabia. (…) because secular nationalism (…) does speak about and implements a notion of using the natural resources of the region mainly for the region. Noam Chomsky, interview, The European Courier, 20-02-2011.