Samenvatting
Het aantal Palestijnen “in de diaspora” wordt geschat op tenminste 5 miljoen (zie Palestijnen/Vluchtelingen/Algemeen en Land/Demografie-vanaf-1949). Diaspora is het tussen andersdenkenden wonen van aanhangers van een godsdienst, met name van de Joden buiten Palestina. De term wordt ook in Palestijnse kring gebruikt, al bestaat daar vaak een voorkeur voor het Arabische “al-Shatat” dat betrekking heeft op de situatie van gedwongen verspreiding van Palestijnen sinds 1948.
Er zijn grote verschillen in de mate waarin Palestijnen in hun “nieuwe land” zijn geïntegreerd. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld voelen veel Palestijnen zich gemarginaliseerd door de eenzijdige gerichtheid van de buitenlandse politiek op de belangen van de joodse staat en de negatieve benadering door de mainstream media van het Palestijnse onafhankelijkheidsstreven. Ook in Europa speelt dat, maar in mindere mate. In grote Palestijnse gemeenschappen in Latijnsamerika bestaat zo’n belemmering niet en zijn die gemeenschappen meer geïntegreerd.
In de arabische wereld vertegenwoordigen de Palestijnen een subcultuur binnen de mainstream cultuur. In Libanon is hun positie precair om etnisch-politieke redenen en de invloed van Israël. Dat geldt ook, maar in veel mindere mate voor Jordanië. In Egypte en Syrië werden zij “kort gehouden” door de autocratische heersers. In de Golfstaten hebben de Palestijnen economisch een belangrijke rol gespeeld. Integratie in het politieke leven was vrijwel onmogelijk. De eerste golfoorlog leidde in 1990/1991 tot een grote, gedwongen uittocht van Palestijnen.
De geschiedenis van de Palestijnse diaspora vanaf 1948 heeft een nauwe relatie met de perceptie van een “Palestijns volk” en met het geleidelijk ontstaan van een Palestijnse natie. De tradities van het geloof, de gezamenlijke (traumatische) geschiedenis en de betrokkenheid bij de onderdrukking in “Palestina” blijken sterke indentiteitsbevorderende elementen te zijn in de wereldwijd levende Palestijnse gemeenschappen.
De onderlinge contacten zowel binnen de gemeenschappen in de diaspora en met Palestijnen in Israël en de bezette gebieden zijn opvallend hecht. Bronnen van informatie zijn de landenrapporten van het pii (Palestine International Institute) en het project Civitas onder leiding van Karma Nabulsi.
GEMEENSCHAPPEN IN DIASPORA
Terminologie: “diaspora”, “al-Shatat”
Het aantal Palestijnen “in de diaspora” wordt geschat op tenminste 5 miljoen (zie Palestijnen/Vluchtelingen/Algemeen en Land/Demografie-vanaf-1949). Het van Dale woorden boek geeft voor diaspora: het tussen andersdenkenden wonen van aanhangers van een godsdienst, met name van de Joden buiten Palestina. De Oxford American Dictionary geeft als definitie in de eerste plaats “the dispersion of the Jews beyond Israel” en secundair “the dispersion of any people from their original homeland.”
Het begrip “diaspora” neemt een centrale plaats in in de zionistische opvattingen, met name in de visie op de joden als een niet normaal (van alle andere afwijkend) volk. De term wordt ook in Palestijnse kring gebruikt, al bestaat daar vaak een voorkeur voor het Arabische “al-Shatat” dat betrekking heeft op de situatie van gedwongen verspreiding van Palestijnen sinds 1948. “Diaspora” is dus een term die betrekking kan hebben op de geografische spreiding van joden over verschillende landen tot 1948 (van Dale) dan wel (ook) op de huidige spreiding van joden (Oxford American Dictionary). Toegepast op joden respectievelijk Palestijnen is het onderscheid van belang tussen vrijwillige en gedwongen “diaspora”, tussen wel of geen keuze ten aanzien van zelfbestemming als natie.
Integratie
Er zijn grote verschillen in de mate waarin Palestijnen in hun “nieuwe land” zijn geïntegreerd. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld voelen Palestijnen zich gediscrimineerd en is de identificatie met de politieke instituties belemmerd door de eenzijdige gerichtheid van de buitenlandse politiek op de belangen van de joodse staat en de negatieve benadering door de mainstream media van het Palestijnse onafhankelijkheidsstreven. In grote Palestijnse gemeenschappen in Latijnsamerika met Chili als duidelijk voorbeeld, bestaat zo’n belemmering niet en zijn die gemeenschappen meer geïntegreerd. Een opvallende gemeenschap is de 200.000 leden tellende christelijke Palestijnse gemeenschap in Honduras. De eersten kwamen al ten tijde van het Ottomaanse Rijk, met nieuwe aanwas na de stichting van Israël in 1948 en vervolgens als gevolg van de oorlog van 1967 en als gevolg van de intifada’s in 1987 en begin deze eeuw.
In Europa, waar evenals in de VS burgerschap in bijna alle gevallen mogelijk werd, verschilt de mate van integratie per land, mede door het uiteenlopende toelatingsbeleid, de uiteenlopende vlucht- respectievelijk emigratiegeschiedenissen en verschillen in de houding ten opzichte van het “Palestijnse vraagstuk”. In Nederland (zie 2C8) heeft die geschiedenis geleid tot een concentratie van Palestijnen in één gemeente (Vlaardingen). De pro-Israëlische houding en het centraal plaatsen van de jodenvervolging in de morele waardering van de recente geschiedenis sinds de jaren ’60, heeft in Nederland geleid tot een meer naar binnen gekeerde Palestijnse gemeenschap.
In de arabische wereld vertegenwoordigen de Palestijnen een subcultuur binnen de mainstream cultuur. Problematisch is hun aanwezigheid in Libanon waar erkenning van hun rechten een breekbaar etnisch-religieus machtsevenwicht zou verstoren. De Israëlische verdeel-en-heers politiek heeft daar bovendien een grote invloed kunnen uitoefenen. Dat geldt ook, maar in veel mindere mate voor Jordanië waar zij 50 tot 70 % van de bevolking uitmaken. In Egypte en Syrië hebben de Palestijnse gemeenschappen zich moeten houden aan de nauwe grenzen die door heersende autocraten werden gesteld. In de Golfstaten hebben de Palestijnen een belangrijke rol gespeeld, vooral economisch als gevolg van hun opleidingsniveau en hun ondernemerschap. Politiek zijn zij altijd gewantrouwd door de heersers in de emiraten en in Saoedi-Arabië. Integratie in het politieke leven was vrijwel onmogelijk. De eerste golfoorlog leidde in 1990/1991 tot een grote, gedwongen uittocht van Palestijnen. Zij verloren daarmee hun integratie in de lokale economieën.
In de meeste genoemde landen zijn Palestijnse gemeenschappen politiek actief voor de Palestijnse zaak. Om de redenen die hierboven ook zijn genoemd heeft dat politieke activisme niet geleid tot participatie in de politieke systemen van die landen.
De diaspora: Palestijnse natie, identiteit
De geschiedenis van de Palestijnse diaspora vanaf 1948 heeft een nauwe relatie met de perceptie van een “Palestijns volk” en met het geleidelijk ontstaan van een Palestijnse natie: zie 2B1. Nauw verwant hiermee is de kwestie van de identiteit van Palestijnen. Ook Palestijnen in de diaspora hebben te maken met verschillende identiteiten. De verhouding tussen die identiteiten verschilt per gemeenschap en soms per gezin of individu. Een Palestijn in Nederland kan zich bijvoorbeeld definiëren als behorend tot een oude familie uit Jaffa (tot 1948) en tegelijkertijd afkomstig uit Nabloes (tot 1967), als lid van de Palestijnse natie, als Nederlander, als moslim, en als lid van de grote Arabische culturele traditie. Er zijn zeer veel combinaties en de overgangen zijn vloeiend, ook in de tijd gezien. Duidelijk lijkt wel dat de tradities van het geloof, de gezamenlijke (traumatische) geschiedenis en de betrokkenheid bij de onderdrukking in “Palestina” sterke indentiteitsbevorderende elementen zijn in de wereldwijd levende Palestijnse gemeenschappen.
Contacten
De onderlinge contacten zowel binnen de gemeenschappen in de diaspora en met Palestijnen in Israël en de bezette gebieden zijn opvallend hecht, gelet op de grote verspreiding, de lange duur van de “verbanning” en de discontinuïten (tweede en derde vlucht). Belangrijke bronnen van informatie zijn de landenrapporten van het pii (Palestine International Institute) en het project Civitas onder leiding van Karma Nabulsi.
Een thema apart vormen de economische banden met name tussen de welvarende delen van de diaspora en Palestijnen in de bezette gebieden. De gedwongen migratie heeft onder meer geleid tot een grote Palestijnse middenklasse elders. Vooral vanuit Jordanië, de Golfstaten, de VS en Europa zijn een aanzienlijk aantal economisch succesvolle Palestijnen gaan investeren in de Palestijnse economie in de bezette gebieden in de periode 1995 (beperkt zelfbestuur op grond van de Oslo Akkoorden) tot 2000 (tweede intifada). Het Israëlische beleid in de bezette gebieden na 2000 maakte investeren door ondernemers te riskant. Zie verder: Palestijnen/Economie/Externe-Hulp.
Literatuursuggesties:
1. Nabulsi, K. Report of the Civitas Project: Palestinian Register: Laying Foundations and Setting Directions. Nuffield College, University of Oxford, 2006.
2. Jamil Hilal, Relations between Palestinian Diaspora (al-shatat), Palestinian Communities in the West Bank, and Gaza Strip, The American University in Cairo, Egypt, okt. 2007.
3. Hammer, Juliane. Palestinians Born in Exile: Diaspora and the Search for a Homeland. Austin, University of Texas Press, 2005.
4. Said, Edward. “Reflections on Exile,” in Out There: Marginalization and Contemporary Cultures. eds. Russell Ferguson, The MIT Press: 1990.
5. Khalidi, Rashid. Palestinian Identity: The Construction of Modern National Consciousness. Columbia University Press, 1997.
6. Hanafi, Sari. Here and There: Analyses of the Relationship between Diaspora and the Centre. 2001 (in Arabisch?)
7. Shiblak, Abbas. Reflections on Palestinian Diaspora in Europe,. 2000.
8. Schulz, Helena and Juliane Hammer. The Palestinian Diaspora: Formation of Identities and Politics of Homeland. Routledge, 2003.
9. Khalili, Laleh. The Refugees who give Refuge. Vol. 6, Summer 2006, 2006 The MIT Electronic Journal of Middle East Studies.
Sites en zoektermen:
1. Palestine International Institute (pii) diaspora
2. Project Civitas Nuffield College
3. Electronic intifada interview Karma Nabulsi
4. jadaliyya diaspora Palestinians
5. Refugee Studies Centre (RSC) University of Oxford UK
CITAAT:
“The fact that Mandate Palestine remains for Palestinians the paradise that was lost and waiting to be recovered has made the goal of return (al-awda), a central strategic aim. In a sense, given the absence of statehood (where a public sphere exits and culture and schools of thoughts and political ideologies are produced and evaluated and society re-generated), the lost homeland acted as the imagined metropolis (political-economic, cultural and social).” Jamil Hilal, Relations between Palestinian Diaspora … etc., 2007