Toekomst

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 18 april 2013

Samenvatting

Dit artikel is een aanzet voor een inventarisatie van thema’s die in de literatuur geregeld worden genoemd als “bepalend voor de toekomst van Israël en het zionisme”. De invalshoek is hier Israël als joodse staat. Schrijvers die zich op dit terrein hebben gewaagd zijn onder andere Hannah Arendt, Yeshayahu Leibowitz, Norman Finkelstein en Gershom Gorenberg. Centraal staan de vragen:

a. Is de consensus in (joods) Israël ten aanzien van oorlog, vrede, bezetting en de daarbij behorende maatschappelijke en economische opofferingen blijvend?

b. Blijft de westerse steun voor de joodse staat zo groot als hij de laatste halve eeuw is geweest?

Eén groep van analisten wijst op de onveranderd grote steun vanuit de Amerikaanse politiek en de bevolking voor het zionistisch streven en voor de joodse staat. Een tweede stroming wijst op de gevolgen van de voortgaande assimilatie van Amerikaanse joden en hun afnemende identificatie met de joodse staat. In Europa, de andere steunpilaar voor Israël, is de steun voor de joodse staat minder in beton gegoten. Er lijkt wel een geleidelijk groeiende culturele afstand te ontstaan. Als het vredesproces definitief vastloopt en een levensvatbare Palestijnse staat onmogelijk zou worden, dan zal volgens veel publicisten, onder wie “liberal zionists” de steun voor Israël, ook onder Amerikaanse joden, duidelijk afnemen.

Andere vragen die in verband met de toekomst van Israël belangrijk zijn (en waar overigens betrekkelijk weinig literatuur over bestaat), zijn:

  • Is het met de rug naar de regio staan op de lange duur economisch houdbaar? Zullen Israëlische energievoorraden het economisch succes continueren?
  • Ondermijnt de demografische ontwikkeling in de toekomst niet het joodse karakter van Israël?
  • Houdt het Israëlische nucleaire monopolie niet een potentieel gevaar in voor Europa en de VS met de politieke consequenties van dien?
  • Wat zijn de gevolgen van het religieuzer worden van Israël?
  • Raken de VS geleidelijk minder en Europa meer betrokken bij het Midden-Oosten?
  • Is de machteloosheid van de omringende landen een blijvend verschijnsel?
  • Desintegreert de joodse natie (de uiteindelijke legitimatiebasis van Israël) in de “diaspora” door assimilatie?
  • Zorgt de “gemeenschappelijke vijand” (“de Arabieren”) voor de cohesie binnen joods Israël? Of: indien vrede mogelijk blijkt, wat zijn de interne gevolgen van het wegvallen van de externe bedreiging?

 

DE TOEKOMST OP LANGERE TERMIJN VAN ISRAËL EN HET ZIONISME

(Tevens aanzet voor een komend uitgebreider essay)

Vooraf

Indachtig het eerste citaat hieronder wordt er in dit artikel van afgezien om één of meer toekomstscenario’s te schetsen voor Israël en het zionisme. Vooruitlopend op een uitgebreider artikel wordt nu volstaan met een bescheiden aanzet voor een inventarisatie van thema’s die in de literatuur geregeld worden genoemd als “bepalend voor de toekomst van Israël en het zionisme”. De invalshoek is hier Israël als joodse staat. Van de visies op wat er dan wel in die toekomst staat te gebeuren komen er waarschijnlijk een aantal te zijner tijd in het uitgebreide artikel aan de orde. Niet om een glimp van de waarheid te tonen maar als een stimulans voor het denken. Over de toekomst van het zionisme is nauwelijks literatuur, strikt religieuze literatuur niet meegerekend. Schrijvers die zich op dit terrein hebben gewaagd zijn onder andere Hannah Arendt, Yeshayahu Leibowitz, Norman Finkelstein en Gershom Gorenberg.

Een eerste algemene opmerking is dat het denken over de toekomst van dit gebied en zijn gemengde bevolking, meestal beperkt blijft tot de korte termijn (“wat moeten de huidige politici doen?”) en tot normatieve uitspraken (“wat is een rechtvaardige toekomst?”). De verklaring daarvoor ligt mogelijk in de complexiteit, in het gebrek aan inzicht in zowel de joodse als de Arabische wereld en in taboes rond zionisme en de “joodse” staat.

Een tweede opmerking is dat op de twee plaatsen waar men een publiek debat over de verdere toekomst vooral verwacht, dat debat nauwelijks plaatsvindt. Dat zijn het Israëlische politieke centrum en de Israëlische media. Hierna worden enkele gerelateerde items genoemd die daarvoor wellicht een gedeeltelijke verklaring bieden. In het uiteindelijke artikel zal speciaal aandacht gegeven worden aan toekomstrelevante analyses uit de Israëlische academische wereld.

  1. De toekomst van het zionisme
  2. Het vredesproces
  3. De economie
  4. De demografie
  5. De militaire factor
  6. De religieuze en culturele factor
  7. De Verenigde Staten
  8. Europa
  9. Israëls omgeving
  10. De joodse natie, de joodse staat
  11. De interne cohesie
  12. Andere factoren

1. De toekomst van het zionisme

De begrippen “zionisme” en “de joodse staat Israël” overlappen elkaar niet geheel:

a. De ontstaansgeschiedenis van het zionisme ligt elders, namelijk in Europa.

b. De geschiedenis van het praktische zionisme speelt zich voor een belangrijk deel af in het Palestina van vóór de onafhankelijke staat Israël (1948).

c. De joodse gemeenschappen elders, de “diaspora”, spelen een belangrijke rol in het levend houden van de zionistische idee in de westerse publieke opinie, hetgeen voor de toekomst van de joodse staat van groot belang is.

Wat de diaspora betreft vervult de joodse gemeenschap in de Verenigde Staten de belangrijkste rol. Er zijn twee hoofdstromingen te onderscheiden met betrekking tot de vraag: blijft die steun zo groot als hij de laatste halve eeuw is geweest? De eerste stroming wijst op de onveranderd grote steun vanuit de Amerikaanse politiek en de bevolking voor het zionistisch streven en voor de joodse staat. Ook wordt gewezen op de onveranderd grote steun vanuit christelijk fundamentalistische hoek. En voorts op de sterke organisatie van de joodse Israëllobby en zijn verwevenheid met de belangrijkste politieke machtscentra. In dat verband wordt ook gewezen op het sterker worden van de harde kern van de joodse Israëllobby, de joods-orthodoxe stroming binnen het Amerikaanse jodendom. Tenslotte wordt genoemd, de blijvende aandacht in de media voor de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog, die een belangrijk bestanddeel vormt van de legitimering van de joodse staat.

De tweede stroming wijst op de gevolgen van de voortgaande assimilatie van Amerikaanse joden en hun afnemende identificatie met de joodse staat. Ook wordt gewezen op de ondermijnende invloed die het uitblijven van een Palestijnse staat en het voortduren van de bezetting kan hebben op het zionisme van liberale en in het bijzonder niet-religieuze joden. Door “liberal zionists” wordt vaak gewezen op de afnemende betekenis van de Tweede Wereldoorlog voor de joodse identiteit en als legitimatiebasis voor een zuiver joodse staat.

Over moderne ontwikkelingen van het zionisme als gedachtegoed en dus als inspiratiebron voor de toekomst bestaat weinig literatuur.

2. Het vredesproces

Het meest genoemd van alle toekomstbepalende factoren. Er zijn mensen die, a) het “Peace process” serieus nemen en zij, b) die het beschouwen als een diplomatieke formule voor westerse regeringen om geen beslissingen te hoeven nemen.

Ad a. In de eerste categorie zijn diegenen in de meerderheid die het definitief mislukken van het vredesproces (in de zin van het niet tot stand komen van een levensvatbare Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever en Gaza) beschouwen als een groot gevaar voor Israël als joodse staat. Israël wordt dan gedwongen om te kiezen. Het wordt ofwel een (niet-joodse) staat voor alle elf miljoen inwoners. Ofwel het wordt een apartheidsstaat met volwaardige (joodse) burgers en tweederangs (Palestijnse) inwoners. In beide gevallen in het gebied van “groot-Israël”: van de Middellandse Zee tot aan de Jordaan.

Ad b. Binnen de categorie die het vredesproces ziet als niet meer dan diplomatieke procedures, zijn grosso modo twee tegenovergestelde groepen te onderscheiden. b.1 De Israëlische politieke hoofdstroom en b.2 diegenen die fundamentele kritiek hebben op de behandeling van de Palestijnse bevolking.

Ad b.1. De eerste categorie is dubbelzinnig over de toekomst van de Westelijke Jordaanoever, maar billijkt in de praktijk een beleid dat de Palestijnse staat steeds onwaarschijnlijker maakt. Over de vraag hoe in dat geval de toekomst (met bijna evenveel Palestijnen als joden binnen de grenzen) eruit moet zien, vindt in de openbaarheid nauwelijks discussie plaats.

Ad b.2 Daarnaast is er de groep die eveneens sceptisch staat ten opzichte van het vredesproces maar fundamentele kritiek heeft op Israël’s politiek ten aanzien van de Palestijnse bevolking. Sommigen steunen in principe het idee van een joodse staat (al dan niet als fait-accompli) en bepleiten oplossingen in de richting van een bi-nationale staat. Anderen zien het joodse karakter van de staat Israël als de diepere oorzaak van blijvende problemen. Binnen deze groep ontstaan de laatste jaren gedachten die in de richting gaan van één multi-etnische staat, al dan niet met elementen van een bi-nationaal staatsverband.

In het algemeen: Met de stelling dat één staat voor joden en Palestijnen geen realistische toekomstmogelijkheid is, eindigt in de meeste gevallen de discussie.

3. De economie

Israël volbracht in de jaren ’80 en ’90 een omslag van een door de staat gestuurde naar een markteconomie. Het is een succesverhaal, gerekend naar traditionele economische maatstaven. Het technologisch niveau en de mate van integratie in de transatlantische economie is hoog. De vooruitzichten op energiegebied zijn goed. Het Midden-Oosten zal Israël in de toekomst hard nodig hebben voor zijn economische ontwikkeling. Dit is kennelijk de overheersende visie in de VS en lijkt ook, tot nu toe, mede bepalend voor de Midden-Oostenpolitiek vanuit de Europese Unie.

Het land staat echter met de rug naar de omliggende economieën. Dit gegeven schaadde Israël tot op heden nauwelijks. Ten eerste omdat zoals gezegd, de Israëlische economie vergaand is geïntegreerd in de transatlantische. Maar bovendien behoorden de economieën van de Arabische landen tot de minst geglobaliseerde in de wereld. Voor Egypte, Syrië en Jordanië zal dat om uiteenlopende redenen niet snel veranderen. Het oliekapitaal op het Arabisch schiereiland komt om andere redenen niet ten goede aan de opbouw van moderne economieën en statelijke structuren. Iran heeft economische potentie maar wordt sinds 1980 door een coalitie onder leiding van de VS en Israël tegengehouden in het realiseren daarvan. Turkije ontwikkeld zijn economische potentie en heeft een zekere onafhankelijkheid bereikt ten opzichte van de as VS-Israël. Het land is economisch in toenemende mate van belang voor Israël.

De Israëlische economie, zeker de technologie gedreven sectoren, draineren op een relatief zeer uitgebreid militair apparaat, gebaseerd op specifieke veiligheidsopvattingen. Zolang het conflict met de Palestijnen niet is opgelost en zolang ook de bezette gebieden, inclusief de Gazastrook, de Golan en Jeruzalem niet genormaliseerd kunnen worden geeft dat voor investeerders onzekerheden voor de lange termijn. Zolang zal waarschijnlijk ook het Israëlische militair-industrieel complex in stand kunnen blijven.

4. De demografie

Het “demografisch evenwicht” is door alle politieke en militaire leiders in Israël altijd gezien als van doorslaggevend belang voor de legitimiteit en de levensvatbaarheid van een joodse staat in Palestina. Het ideaal, een etnisch volledig homogeen land is door de overgrote meerderheid van de Israëlische joden sinds de veroveringen van 1967 (waardoor enkele miljoenen Palestijnen binnen de feitelijke grenzen van Israël kwamen), beschouwd als niet realiseerbaar op afzienbare termijn. Een grote minderheid van niet-joden, laat staan een meerderheid zoals voor 1949, wordt gezien als een bedreiging van het joodse karakter van de staat en de maatschappij. In de politieke praktijk (bijvoorbeeld in uitspraken van Netanyahu) wordt 20 % gezien als een grens waarboven men zich ernstig zorgen zou moeten maken.

De gevoelde noodzaak van een zeer grote joodse meerderheid vormt mede de achtergrond van:

  1. De verdrijving van Palestijnen in 1947-1949 en bij enkele latere gelegenheden.
  2. De weigering concessies te doen met betrekking tot de terugkeer van vluchtelingen en van Palestijnen die tijdelijk elders verbleven.
  3. De marginalisering van Israëlische Palestijnen in het openbare leven sinds 1949.
  4. Het idee van een “transfer” van grote aantallen Palestijnen uit de bezette gebieden respectievelijk het “uitruilen” van Israëlische Palestijnen. Vaak aangeduid met “de Jordaanse optie”.
  5. De verkrampte omgang door officiële instanties met de feitelijke demografische ontwikkelingen in het land, waaronder joodse emigratie.
  6. De stelling dat de ruim 1,6 miljoen Palestijnen in Gaza demografisch niet meetellen.
  7. Het beleid van concentreren van Palestijnen in aparte gebieden en het fysiek scheiden van joden en Palestijnen.
  8. (Volgens sommige analisten:) De terughoudendheid van Israël om (grote delen van) de Westelijke Jordaanoever formeel te annexeren.

Nu inmiddels 60 % van de Westelijke Jordaanoever etnisch vrijwel homogeen (joods) is, zou de totstandkoming van een Palestijnse staat Israël uitzicht kunnen bieden op een joods groot-Israël met uitzondering van enkele afgesloten Palestijnse enclaves. De marginalisering van de Palestijnse minderheid binnen de grenzen van 1967 zou dan “gelegitimeerd” kunnen worden door te stellen dat het hen vrij staat naar hun “eigen” staat te verhuizen. Indien dit scenario toekomst zou worden, is het voor de toekomst van de joodse staat van wezenlijk belang of de internationale gemeenschap en met name de Europese Unie, bereid is dit construct te accepteren.

5. De militaire factor

De militaire superioriteit van de Israëlische defensiemacht (IDF) in de wijde regio is altijd van groot belang geweest voor de speelruimte van de opeenvolgende regeringen. Deze speelruimte, “wanneer en tegen wie wordt oorlog gevoerd”, is de basis van het autonome optreden van Israël in de internationale statengemeenschap. De militaire superioriteit is gebaseerd op:

  1. Het garant staan door de VS voor de technologische superioriteit (de “qualitative edge”) van de IDF.
  2. De samenwerking tussen de IDF en het Israëlische bedrijfsleven enerzijds en de militair-industriële complexen in de VS en Europa.
  3. De impliciete steun voor het Israëlische atoomwapen via de uitzonderingsposities voor het land in het complex van internationale verdragen op nucleair gebied. Hetzelfde geldt voor de discussie over een kernwapenvrij Midden-Oosten.
  4. De (meer) expliciete steun voor het Israëlische atoomwapen: de beschikbaarstelling door de VS van een anti-raketschild en de steun door onder andere Duitsland bij het opbouwen van een “second strike capability”.
  5. Het overnemen door de westerse regeringen van de Israëlische definitie van zijn veiligheid en van de Amerikaans-Israëlische definities op het terrein van “terrorisme”.

Het frequente gebruik van zijn conventionele superioriteit en de naar het schijnt relatief lage drempel voor de inzet van zijn atoomwapen, draagt op de kortere termijn bij aan de instandhouding van Israël’s machtspositie en autonomie. In het kader van een discussie over de toekomst van het land is het de vraag of deze dreiging en de daarmee gepaard gaande destabilisatie van het Midden-Oosten door de VS en/of Europa gezien blijft worden als in lijn met de eigen belangen.

6. De religieuze en culturele factor

De perceptie in Europa en de VS van de joodse vestiging in Palestina en (vanaf 1948) de staat Israël, was dat daar een voorpost van de westerse cultuur (of: koloniaal streven) tot stand kwam. Israël werd, zeker door de westerse intelligentia geassocieerd met het seculiere, grotendeels geassimileerde jodendom in West-Europa. Dat stemde echter slechts in beperkte mate overeen met het seculiere zionisme van de Palestijns-joodse en (vanaf 1948) Israëlische Ashkenazische elite. Binnen die elite hebben de uit West-Europa afkomstige joden van begin af een minderheid gevormd. Bovendien heeft dit seculiere zionisme vanaf de jaren ’70 veel van zijn politieke en maatschappelijke machtsposities in Israël moeten opgeven ten gunste van een religieus-nationalistisch jodendom. Ook in andere opzichten is ruim honderd jaar na de eerste zionistische immigratiegolven uit de shtetls van Oost-Europa de culturele afstand verder toegenomen.

Het omgekeerde heeft zich sinds de jaren ’70 voorgedaan onder Amerikaanse fundamentalistische christenen ten opzichte van Israël. Deze christenen hebben meer oog voor de letter van het Oude Testament dan voor de geest van het Evangelie in zijn totaliteit. Zij zien de recente geschiedenis van Israël als een bewijs van God’s ingrijpen. De “coalitie” tussen fundamentalistische christenen en zionisten heeft overigens trekken van een verstandshuwelijk: de opvattingen van beide lopen ten aanzien van de gebeurtenissen aan het Einde der Tijden op een gevoelig punt uiteen. Zie: Israël/zionisme/christelijk-zionisme. Beide tegengestelde bewegingen (de groeiende culturele afstand en het fundamentalistische christendom) zijn relevant voor de steun voor Israël in de toekomst.

Een negatief scenario, door sommigen gevreesd of zelfs voorspeld, is dat het Israëlisch-Palestijns conflict geleidelijk verandert in een religieuze strijd tussen Judaïsme en islam. Dat zou een politieke oplossing onmogelijk maken.

7. De Verenigde Staten

Het wegvallen van de steun van de VS zou voor de joodse staat fataal zijn. Het presidentschap van Obama toont echter aan dat zelfs een kritische benadering van Israël voor een Amerikaanse president in de huidige tijd geen begaanbare weg is. Een minderheid van politieke analisten speculeert over een algemeen machtsverval van de VS. Dat zou ook voor Israël negatieve gevolgen hebben. Een meerderheid gaat uit van een relatieve afname van de macht van de VS. Primair als gevolg van de opkomst van China, secundair in verband met opkomst van nieuwe regionale machten die zich onafhankelijker kunnen opstellen. Een voorbeeld zou Turkije zijn.

Door vele analisten wordt de laatste jaren gewezen op de nieuwe situatie die onstaat door de exploratie van reusachtige olie- en gasvoorraden in Noord-Amerika. Dat zou overigens vanuit joods-Israël beschouwd twee kanten hebben: een eventuele machtvermindering van de VS wordt op zijn minst vertraagd en anderzijds zou het belang van het Midden-Oosten voor de VS kunnen afnemen.

Wellicht is het voor de afzienbare termijn belangrijker om te kijken naar de militaire macht van de VS. Die zal nog gedurende langere tijd superieur blijven. Bovendien zal militaire betrokkenheid bij het Midden-Oosten (met Israël als veruit belangrijkste militair-strategische bondgenoot) met zijn zeeroutes en energievoorraden, voor de VS waarschijnlijk nog lange tijd strategisch aantrekkelijk blijven.

8. Europa

Het Midden-Oosten is altijd van belang geweest voor Europa. In feite worden de Europese strategische belangen (zeeroutes, olievoorziening) al decennialang behartigd door de VS. De Europese Midden-Oostenpolitiek behandelt Israël dus als belangrijk bondgenoot. De strategische as EU-VS zal nog lange tijd van belang blijven, zowel economisch, militair als cultureel. Toch veroorlooft Europa zich sinds enkele jaren een wat meer kritische houding ten opzichte van Israël. Oorzaak is de vrees dat Israël de tweestaten oplossing torpedeert. Dat is strijdig met het Europese streven en belang: een stabiel Midden-Oosten.

Stabiliteit levert Europa voordelen op ten aanzien van:

  1. Een ongestoorde olie- en gastoevoer.
  2. Normale economische betrekkingen kunnen aangaan met landen als Irak en Iran.
  3. Rust in de driehoek Turkije, Cyprus en Griekenland.
  4. Het kunnen uitsluiten van de (dreigingen met) de inzet van het Israëlische atoomwapen.
  5. Het kunnen blijven spelen van de rol van “bewaker” van de internationale rechtsorde.

In welke mate het Europese ongenoegen zal toenemen ingeval van het definitief mislukken van de tweestaten oplossing hangt onder meer af van de ontwikkelingen in de “opkomende regionale machten”.

9. Israëls omgeving

Het is aannemelijk dat Israël op de lange duur zal moeten integreren in zijn omgeving. Tenzij, zoals sommigen verwachten, het Midden-Oosten inherent chaotisch en economisch onderontwikkeld blijft (Egypte?), dan wel voor langere tijd met een verwoeste infrastructuur blijft zitten en/of sectarisch opgedeeld (Irak?, Libanon?, Syrië?), dan wel blijvend geregeerd door aan de VS gelieerde dictaturen (Arabisch Schiereiland?) of economisch blijvend geïsoleerd wordt (Iran?). Indien dat niet het toekomstbeeld zou zijn, met Turkije als mogelijk voorbeeld, dan worden de kosten van het met de rug naar de regio staan voor Israël geleidelijk hoger.

De “Arabische lente” heeft laten zien dat zelfs prognoses op een termijn van slechts enkele jaren al weinig zinvol zijn. De uitgangssituatie van enkele landen anno 2013 is:

Turkije wordt gezien als “economische tijger” en lijkt een stabiel rolmodel te worden voor het islamitische Midden-Oosten. Het mislukken van de tweestaten oplossing zou de relatie met Israël definitief kunnen verzuren.

In Egypte zijn de “oude structuren” uit de dictatoriale tijd waarschijnlijk nog te sterk om snel de weg van Turkije op te gaan. Desondanks is nu reeds de speelruimte van Israël aan zijn zuidgrens en in Gaza verminderd.

Iran is potentieel een economische en politieke macht maar wordt sinds 1980 door de VS economisch geboycot en politiek geïsoleerd. Israël dringt aan op een aanval.

De archaïsche regiems op het Arabisch Schiereiland zijn ten aanzien van het Israëlisch-Palestijns conflict feitelijk geneutraliseerd door hun militaire afhankelijkheid van de VS.

In alle hierboven genoemde landen is de bevolking blijkens opinieonderzoeken anti-Israël, met meerderheden van 90 tot 98 %. Democratisering en/of vermindering van de invloed van de VS zou het isolement van de joodse staat in de regio zeer doen toenemen.

Twee kleine landen zouden op den duur een sleutelpositie kunnen innemen: Jordanië en Libanon. In het eerste geval vanwege de grote Palestijnse meerderheid. In het geval van Libanon vanwege de gebleken onmogelijkheid om in Zuid-Libanon een Israëlisch christelijk “protectoraat” te vestigen en de vijandige shiitische bevolking te verjagen.

10. De joodse natie, de joodse staat

De joodse staat is gebaseerd op het negentiende en vroeg-twintigste-eeuwse nationalistische gedachtengoed. De discussie over de legitimiteit van dit op etnisch onderscheid gebaseerde construct is nimmer opgehouden. Die discussie staat zelfs voor een deel los van de specifieke omstandigheden van het conflict met de Palestijnen. Ook met de veel voorkomende fait-accomplis redenering (“Israël bestaat nu eenmaal en zal niet verdwijnen”) is de discussie “staat” versus “joodse staat” niet beëindigd. Zeker niet in de islamitische wereld waar men zich verbonden voelt met de oorspronkelijke bevolking van Palestina. Dit gegeven, gevoegd bij het feit dat Israël op gespannen voet leeft met het internationaal recht hetgeen in Europa zwaar weegt, kan een blijvende “weeffout” vormen.

Om deze reden is de opstelling van de joodse natie, dat is de gemeenschap van allen waar ook ter wereld die als joden worden beschouwd (in dit verband: door Israël), ten aanzien van de joodse staat belangrijk. Namelijk vanuit de niet onomstreden gedachte: bij een natie hoort een staat. En, vanuit het meer politieke gegeven dat de joodse gemeenschappen in het Westen op dit punt grote invloed hebben op de publieke mening. De feitelijke ontwikkelingen 65 jaar na de oprichting van de joodse staat, maken dat het vinden van een legitimatiebasis in de diaspora lastiger wordt:

a. De meerderheid van de joodse “natie” heeft gekozen voor wonen buiten Israël en er is per saldo geen toestroom meer.

b. Het argument van de “veilige haven” tegen antisemitisme wordt, mede op grond van ad. a en hierna c, minder sterk.

c. Het assimilatieproces in de diaspora gaat in aanzienlijk tempo voort met secularisering als belangrijk kenmerk.

d. Israël wordt daarentegen religieuzer waarbij ook het seculiere Israël een religieus geworteld, nationalistisch narratief heeft geïnternaliseerd.

11. De interne cohesie

De joods-Israëlische maatschappij heeft tot nu toe en zeker van buitenaf gezien, een opmerkelijke cohesie getoond. De vraag is echter hoe duurzaam de factoren zijn die de middelpuntvliedende krachten in toom houden. Bijvoorbeeld het concept van “veiligheid” en externe bedreiging dat telkens de politieke tegenstellingen heeft kunnen overbruggen. Of: de grote rol die de staat vanaf 1948 heeft gespeeld als verdeler van inkomens(-overdrachten), grond en woningen en werkgelegenheid. En die daarmee veel maatschappelijke tegenstellingen heeft kunnen gladstrijken. Deze overheersende rol is vanaf de jaren ’90 veel kleiner geworden als gevolg van een liberaliseringspolitiek. De effecten daarvan konden echter tot nu toe deels worden gecompenseerd door de economische groei.

Een punt van geheel andere aard is de toenemende spanning (niet geheel los te zien van economische belangentegenstellingen) tussen religieuzen en niet-religieuzen. Een daarmee deels overlappende tegenstelling is die tussen de kolonisten, het religieuze centrum Jeruzalem en de “mondaine” kuststreek. Sommige analisten verdedigen de stelling dat de spanning rond het joods-Palestijnse vraagstuk noodzakelijk is om de cohesie te bewaren.

Een bekende schrijver over de thema’s cohesie en integratie is Baruch Kimmerling.

12. Andere factoren

In de literatuur worden nog andere factoren genoemd die bepalend zouden zijn voor Israëls toekomst. Bijvoorbeeld: het antisemitisme, het moslimfundamentalisme, de kwetsbaarheid van Israëlische steden door de inzet van toekomstige militaire technologie en de afnemende betekenis van de holocaust in het publieke bewustzijn in het westen.

 

Literatuursuggesties:

  1. Leibowitz, Yeshayahu. Judaism, the Jewish People, and the State of Israel (Yahadut, Am Yehudi u-Medinat Yisrael). Tel Aviv, Schocken, 1975.
  2. “Seven Existential Threats”. Mei 2009, Michael Oren. Commentary Magazine
  3. Goldman, Eliezer (ed.). Eliezer Goldman, Yoram Navon, Zvi Jacobson, Gershon Levi, and Raphael Levy (vert.). Judaism, Human Values, and the Jewish State. Cambridge, MA, Harvard University Press, 1995. (een selectie van artikelen uit: Emunah, Historiah, ve-Arakhim [Faith, History, and Values], Jerusalem: Academon, 1982, vertaald in Engels.)
  4. Leibowitz, Yeshayahu. Yeshayahu Leibowitz On Just About Everything: Talks with Michael Shashar. Jerusalem: Keter Publishing House, 1988. Cited as Sihot
  5. Masalha, Nur. Expulsion of Palestinians: The Concept of Transfer in Zionist Thinking, Planning and Action. Beirut; Institute of Palestine Studies, 1992 (engelse versie ???).
  6. Kimmerling, Baruch. The Invention and Decline of Israeliness: State, Society and the Military in Israel. Los Angeles and Berkeley/Londen, University of California Press, 2005

Sites en zoektermen:

  1. Rynhold, Daniel, “Yeshayahu Leibowitz”, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Summer 2011 Edition), Edward N. Zalta (ed.), http://plato.stanford.edu/archives/sum2011/entries/leibowitz-yeshayahu/
  2. Wikipedia, Yeshayahu Leibowitz, political views
  3. Richard Laub, Olivier Boruchowitch, future of Israel
  4. Hannah Arendt jewish state
  5. Gershom Gorenberg Israel’s future

CITATEN:

  1. Voorspellen is moeilijk, vooral als het om de toekomst gaat.” Toegeschreven aan: Mark Twain, Niels Bohr en Winston Churchill.
  2. Israel as presently constituted can never integrate into the region. In fact, it doesn’t want to integrate. It believes it can maintain this charade of specialness and separateness forever. Until it can’t.” Richard Silverstein, website Tikun Olam, 08-10-2012