Gevangenschap

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 15 februari 2013
"Free Barghouti". Straat in Ramallah na regenbui.

“Free Barghouti”. Straat in Ramallah na regenbui.

Samenvatting

Sinds 1967 hebben naar schatting 700.000 Palestijnen in Israëlische gevangenissen gezeten. Gemiddeld zitten rond 200 kinderen uit de bezette gebieden in Israëlische gevangenschap en daarnaast bevinden zich kinderen in administratieve detentie. Vrijwel alle kinderen ondergaan fysiek geweld tijdens de arrestatie en de gevangenschap. Ook voor vrouwen, inclusief vrouwen met kleine kinderen en zwangeren, geldt een hardvochtig gevangenisregime. Onder de gevangenen bevinden (2012) zich enkele tientallen gekozen parlementsleden en ministers.

Een bekende politieke gevangene is Marwan Bhargouti, de “Palestijnse Nelson Mandela”. Gevangenenruil is geregeld voorgekomen. In de 54 jaar tot en met 2011 ruilde Israël 13.509 “terroristen” tegen 16 soldaten. In oktober 2011 kwamen 1027 Palestijnen vrij via een ruil. Een deel werd gedeporteerd naar andere landen. Na een ruil worden vaak (ook deze keer) in korte tijd honderden Palestijnen gearresteerd.

Naast gevangenschap is er administratieve detentie: een militaire commandant in bezet gebied kan een Palestijn om “veiligheidsredenen” laten aanhouden. Het gevolg is dat veel gevangenen en hun advocaten niet weten wat de reden is van arrestatie en gevangenhouding en van de kans op verlenging van de detentie. In 2010 zaten ruim 800 gevangenen levenslange straffen uit, 600 meer dan 20 jaar, 450 tussen 15 en 20 jaar, 1700 tot 1800 hebben straffen van 5 tot 15 jaar. Slechts een klein aantal zit een straf uit van minder dan een jaar. Er zitten nog enkele honderden mensen gevangen van voor de Oslo Akkoorden van 1993.

Met betrekking tot marteling is er een uitspraak van het Israëlische Hooggerechtshof die “gematigde fysieke druk” toestaat. Het veelvuldig toepassen van martelen als methode is door dat arrest niet ingedamd. De medische sector in Israël werkt mee aan de praktijk van het martelen van Palestijnen en aan het systematisch onthouden van medische zorg aan gevangenen. Advocaten van de NGO Addameer die Palestijnen juridisch bijstaan, hebben met veel hindernissen te maken. De rol van het Hooggerechtshof waar men terecht komt voor hoger beroep is in de praktijk dermate diffuus dat onder deze en andere juristen een discussie gaande is over de vraag of het in hoger beroep gaan niet een vorm is geworden van het indirect legitimeren van de bezetting.

17 april geldt als “Dag van de Palestijnse Gevangenen”.

 

GEVANGENSCHAP

Sinds 1948 hebben naar schatting 800.000 Palestijnen in Israëlische gevangenissen gezeten. Het grootste deel daarvan, circa 700.000, werd na 1967 gearresteerd toen Israël de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever veroverde. Onder dat totaal bevonden zich zo ’n 10.000 vrouwen. Het aantal gevangenen lag jarenlang tussen 10.000 en 11.000. De laatste jaren was dat 6.000 tot 10.000 (het is zeer moeilijk exacte cijfers te krijgen). Gemiddeld zitten rond 200 kinderen uit de bezette gebieden in Israëlische gevangenschap en daarnaast bevinden zich kinderen in administratieve detentie. Arrestaties zijn routine, ook wat kinderen betreft: van oktober 2000 (begin van de 2e intifada) tot april 2009 werden 6700 Palestijnse kinderen tussen 12 en 18 gearresteerd. Van 2008 tot 2012 werden maandelijks 30 tot 40 kinderen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar gearresteerd (DCI Palestine, 2012). In de praktijk worden kinderen in staat van beschuldiging gesteld en gestraft vanaf de leeftijd van twaalf jaar. Seksueel misbruik van Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenschap komt geregeld voor (Defence for Children International). Sinds eind 2009 is er een “militaire rechtbank voor Palestijnse kinderen”, die zitting zal houden “as separate as possible” van de gewone zittingen van de militaire rechtbank. Kinderen zitten hun straf vaak uit in cellen met criminelen. Vrijwel alle kinderen ondergaan fysiek geweld tijdens de arrestatie en de gevangenschap.

Ook voor vrouwen, inclusief vrouwen met kleine kinderen en zwangeren, geldt een hardvochtig gevangenisregime: medische verwaarlozing, vaak onthouding van familiebezoek en studiemogelijkheden, eenzame opsluiting, overvolle cellen met vuil en ongedierte, onvoldoende daglicht en problemen met persoonlijke hygiëne.

Administratieve detentie is een procedure waar het horen van de arrestant geen deel van uitmaakt en waarin geen recht op beroep is voorzien. Administratieve detentie kan zonder opgaaf van reden verlengd worden en kan jaren duren.

Twee rechtsstelsels

Er is militair bestuur en militaire rechtspraak op de Westelijke Jordaanoever. Een illustratie van de verschillende juridische behandeling van joden en Palestijnen in de bezette gebieden, aan de hand van de behandeling van kinderen (bron: Bound, Blindfolded and Convicted: Children held in military detention, april 2012, dci-palestine):

  • Maximum periode van detentie voordat het kind voor de rechter gebracht wordt: 12-24 uur versus 8 dagen
  • Idem, vóór toegang tot een advocaat: 48 uur versus 90 dagen
  • Idem, zonder aanklacht: 40 dagen versus 188 dagen
  • Maximale detentieperiode: 6 maanden versus 2 jaar.

Gevangen leiders en politici

Onder de gevangenen bevinden (2012) zich enkele tientallen gekozen parlementsleden en ministers. Van de gevangenen komt ruim 80 tot 85 % van de Westelijke Jordaanoever, 10 % uit Gaza en 5 % is van andere Arabische afstamming (schatting 2011). Een bekende politieke gevangene is Marwan Bhargouti, de “Palestijnse Nelson Mandela”, die groot aanzien geniet onder de Palestijnse bevolking.

Gevangenen als ruilmiddel

Gevangenenruil is geregeld voorgekomen. In de 54 jaar tot en met 2011 ruilde Israël 13.509 “terroristen” tegen 16 soldaten. In oktober 2011 kwamen 1027 Palestijnen vrij via een ruil. Een deel werd gedeporteerd naar andere landen. Na een ruil worden vaak (ook deze keer) in korte tijd honderden Palestijnen gearresteerd. Dit wijst erop dat het gevangen zetten van mensen een politiek mechanisme is dat los staat van enig rechtsbeginsel.

Detentiecentra; militaire rechtspraak

Er zijn 21 gevangenissen en vijf detentiecentra, gesitueerd in Israël. Dit overbrengen van gevangenen naar locaties buiten de bezette gebieden is in strijd met bepalingen van het internationaal recht. In combinatie met de extreme bewegingsbeperkingen voor Palestijnen is dat funest voor contacten met familie. Er zijn verder vier ondervragingscentra en er zijn geheime ondervragingsfaciliteiten.

In Gaza zit sinds de terugtrekking van het Israëlische leger in 2005, de gehele bevolking opgesloten in een klein gebied en worden alleen gevangenen gemaakt tijdens speciale acties van het leger, zoals Cast Lead. De positie van de gevangenen uit Gaza is nog slechter dan die van de overigen.

Naast gevangenschap is er administratieve detentie: een militaire commandant in bezet gebied kan een Palestijn om “veiligheidsredenen” laten aanhouden en zonder aanklacht laten vastzetten. Het gevolg is dat veel gevangenen en hun advocaten niet weten wat de reden is van arrestatie en gevangenhouding en van de kans op verlenging van de detentie.

De arrestant komt enkele dagen na arrestatie voor een militaire rechter voor formaliteiten. Hij krijgt geen informatie over de reden van arrestatie. Vrijwel standaard gaat de arrestant zes maanden in detentie, een periode die veelal enkele malen verlengd wordt. Er zijn een groot aantal (circa 1700) militaire orders, in het algemeen afkomstig van regionale commandanten, die vrijwel elk aspect van het leven van de Palestijnen in de Westelijke Jordaanoever reguleren. Die kunnen gemakkelijk tot overtredingen leiden, temeer omdat nieuwe orders vaak niet bekend bij de bevolking. Militaire commandanten benoemen de leden van de rechtbanken, waarvan er velen geen juridische achtergrond hebben.

Het aantal zwaar gestraften is gezien de omvang van de bevolking, 3,5 miljoen Palestijnen in bezet respectievelijk omsingeld gebied (Gaza) buitenproportioneel. In 2010 zaten ruim 800 gevangenen levenslange straffen uit, 600 meer dan 20 jaar, 450 tussen 15 en 20 jaar, 1700 tot 1800 hebben straffen van 5 tot 15 jaar. Slechts een klein aantal zit een straf uit van minder dan een jaar. Er zitten nog enkele honderden mensen gevangen van voor de Oslo Akkoorden van 1993.

Geweld, marteling

Geweld bij arrestaties is routine. Ook ten aanzien van kinderen. Met betrekking tot marteling is er een uitspraak van het Israëlische Hooggerechtshof op basis van het rapport van de Landaucommissie, die “gematigde fysieke druk” toestaat. Het veelvuldig toepassen van martelen als methode waaronder het gebruik van zeer wrede methoden is door dat arrest niet ingedamd.

De medische sector in Israël, artsen, verpleegkundigen, ziekenhuizen, werken mee aan de praktijk van het martelen van Palestijnen. Artsen van de “Israeli Prison Service” werken mee aan het systematisch onthouden van medische zorg aan gevangenen als methode om deze te straffen of te “breken”. Vanuit het buitenland is daartegen, tot nu toe zonder resultaat, geprotesteerd. Daarbij is onder meer de beroepsethiek en de beroepseed van artsen als argument naar voren gebracht.

Opvallend is dat de Israëlische media en het publiek niet zijn geïnteresseerd in geweld bij arrestaties en marteling en andere vormen van onmenselijke behandeling van gevangenen. Dat versterkt de positie van de Shin Beth, bijvoorbeeld ten opzichte van het Hooggerechtshof.

Gevangenisregiem

Het gevangenisregime wordt in het algemeen gekenmerkt door bewuste en vergaande medische verwaarlozing, onvoldoende en slechte voeding, slechte voorzieningen (vuil, ongedierte, hitte, etc.), isolatie, zware discriminatie van gevangenen met een “veiligheids”-classificatie en ernstige belemmeringen rond familiebezoek. Veel gevangenen zien jarenlang geen familie. Voor Gazanen geldt wat dat betreft een extra wreed regime. Zij worden volledig van de buitenwereld afgesloten. Zij weten vaak niets over familiegebeurtenissen, zoals de geboorte of dood van kinderen of van nauwe verwanten. Hun families zijn niet op de hoogte van hun situatie of hun gezondheid.

Een organisatie die arrestanten en gevangenen juridisch bijstaat is (bijvoorbeeld) Addameer. De advocaten van Addameer hebben met veel hindernissen te maken, waaronder het niet beschikken over informatie betreffende de zaak van hun cliënt.

De rol van het Hooggerechtshof waar men terecht komt voor hoger beroep is in de praktijk dermate diffuus dat onder juristen die Palestijnen bijstaan een discussie gaande is over de vraag of het in hoger beroep gaan niet een vorm is geworden van het indirect legitimeren van de bezetting.

In het internationaal recht zijn in dit verband onder andere de volgende verdragen relevant: de Vierde Conventie van Genève (artikelen 31-32, 146-147, artikel 76), het Verdrag tegen Marteling en Wrede en Inhumane Behandeling en het VN Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

17 april geldt als “Dag van de Palestijnse Gevangenen”.

Veranderingen?

De grootschalige arrestaties, het afdwingen van bekentenissen en het harde regiem voor hen die niet “bekennen”, is het belangrijkste mechanisme dat het militaire rechtssysteem ter beschikking staat voor controle van en het inwinnen van informatie over de bevolking in bezet gebied. Er zijn aanwijzingen dat het beleid binnen de gevangenissen wordt genuanceerd, in de richting van het verschillend benaderen van verschillende groepen gevangenen (Stéphanie Latte Abdallah). Een beleidswijziging zou mede gestimuleerd kunnen zijn door een langdurige hongerstaking die in de internationale media aandacht trok en waarmee gevangenen in mei 2012 concessies hebben kunnen afdwingen.

 

Literatuursuggesties:

1. Children in Military Custody, Foreign and Commonwealth Office, Juni 2012

2. UN Special Rapporteur on Torture, Annual Report

3. UN Special Rapporteur (OPT), Mission reports

4. UN Committee on the Rights of the Child, concluding observations, 2009

5. UN Special Rapporteur on the independence of judges and lawyers, Annual Report

6. DCI Palestine, child-detainees

7. In Need of Protection: Palestinian Female Prisoners in Israeli Detention. Addameer Association, 2008.

8. Palestijnse politieke gevangenen en een door Israel opgelegde uitzonderingsrechtspraak. Stéphanie Latte Abdallah, SOEMOED, mei/augustus 2012 (vert. art. uit Le Monde Diplomatique).

Sites en zoektermen:

1. www.stop torture.org.il PCATI (Public Committee against Torture in Israel)

2. Michal Vexler infographic Palestinian prisoners

3. Samidoun Palestinian prisoner solidarity network

4. Defence for Children International Palestine section

5. United Nations Convention Rights of the Child

6. www.childreninmilitarycustody.org; [email protected]

7. COGAT (Coordination of Government Activity in the Territories)

8. NGO’s: Addameer, al-Haq, B’Tselem, ACRI, Physicians for Human Rights-Israel (PHR), DCI Palestine, Adalah

9. Women’s Centre for Legal Aid and Counselling, wclac

10. OCHA (United Nations Office for the Co-ordination of Humanitarian Affairs in the OPT)

11. UNICEF OPT

12. Landau Commission 1987, interrogation methods

CITATEN:

1. “I salute you from the middle of the battle and from the depth of my suffering. My morale is very high and my will very strong. Do not worry about me. I cannot explain with words my love for you. I do this for the sake of God and my homeland, my wife and my daughter. Take care of her and take care of your health and forgive me that I cannot be there to hug you.” Thaer Halahleh in een brief aan zijn ouders, van 8 mei 2012, na 70 dagen hongerstaking.

2. Idem, op dezelfde dag aan zijn advocaat: “I have inflammation in my hands. It comes and goes. I’m bleeding in my stomach and from my gums. I have mouth ulcers and my muscles are shrinking (…) I feel my body has stopped operating normally. My excrement is black and I feel very cold. The doctors have been insulting. One told me: ‘I hope you die.’