1e Intifada

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 27 december 2012
Joe Sacco: "Onder Palestijnen, de Intifada in Beeld" (graphic novel, Ned. uitgave), uitgeverij XTRA, 2005

Joe Sacco: “Onder Palestijnen, de Intifada in Beeld” (graphic novel, Ned. uitgave), uitgeverij XTRA, 2005

Samenvatting

De intifada vond plaats van december 1987 tot december 1989, met gewelddadige incidenten tot begin jaren ’90. Opgehoopte woede over het militaire regiem, over de toenemende kolonisatie activiteit en ook over het gebrek aan succes van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (de PLO) leidde tot een spontane uitbarsting. Aanvankelijk overheersten geweldloze demonstraties en andere vormen van verzet, zoals stakingen en de weigering belasting te betalen. Het beeld van de intifada (“afschudden”) in de internationale media, werd dat van jongeren en kinderen die met stenen gooiden naar een zwaarbewapend leger. Het Israëlische leger reageerde met ongekende hardheid vanuit de visie van de “ijzeren vuist”: “Arabieren” zijn alleen door inzet van overmatig geweld te overtuigen van de zinloosheid van verzet tegen de joodse staat. In latere fasen werden ook aanslagen gepleegd. Met name door Hamas en aan Hamas verwante groepen. De PLO, die tijdens de intifada jaren vanuit het ballingsoord Tunis opereerde wist zijn internationale status te verhogen maar verloor aan gezag bij de bevolking.

De opstand begon in de Gazastrook en sloeg snel over naar de Westelijke Jordaanoever. Het was vooral een beweging van de armere Palestijnen en de jeugd. Vrouwen traden in bepaalde opzichten uit hun traditionele rolpatroon. Ook christelijke Palestijnen steunden de opstand.

Er ontstond een Verenigd Nationaal Leiderschap van de Opstand, een overkoepelend orgaan van partijen die in de Bezette Gebieden actief waren. De partijen hadden een band met PLO, die verder in eerste instantie niet betrokken was. In 1990 waren de meeste leden van het Verenigd Leiderschap van de Intifada gearresteerd en verloor de Eerste Intifada haar samenhang. De onrust nog tot zeker 1993 voortgeduurd.

Aan de vooravond van de intifada waren er 4.700 politieke gevangenen. Tussen 1967 en 1987 hadden er 200.000 arrestaties plaatsgevonden. De massale arrestaties, de toepassing van het middel van administratieve hechtenis, de wrede behandeling van gevangenen van alle leeftijden, het inzetten van scherpschutters in burgerkleding en in het algemeen de “shoot to kill” poltiek van het leger legde een voedingsbodem voor terroristische acties in de jaren die volgden. Tijdens de eerste intifada werden 120.000 Palestijnen gearresteerd en voor uiteenlopende perioden gevangen gehouden. Het aantal door het leger gedode Palestijnen ligt tegen de 900 waarvan 200 kinderen beneden de zestien jaar.

 

Volksopstand: De eerste Intifada

De aanloop

Van 9 december 1987 tot december 1989 werd Israel geconfronteerd met een uitbarsting van verzet van de Palestijnse bevolking de “eerste intifada”. Intifada betekent in het Arabisch “afschudden”. Ook de opgehoopte frustratie over het gebrek aan resultaten van de PLO speelde een rol. In de jaren ’70 werd de last van de Israëlische bezetting verlicht door de werkgelegenheid die veel Palestijnen vonden in Israël (alleen al 70.000 Gazanen)1. Deze compensatie begon in de jaren ’80 weg te vallen. Tot eind jaren ’70 was het het aantal joodse nederzettingen in de bezette gebieden zeer gering; zij waren bovendien vrij geïsoleerd van de Palestijnse bevolking. Met de komst van de Likoed regeringen in 1977 veranderde dat drastisch. Het geweld van het leger en van de kolonisten nam eveneens toe. De politiek (met name Sharon, later Rabin) en het leger (stafchef Eitan) voerden de oude “ijzeren vuist”-politiek weer in, gebaseerd op de gedachte dat alleen een overmaat aan geweld Arabieren tot gehoorzaamheid kon dwingen. Deportaties en collectieve straffen werden veel gebruikte methoden. Mishandeling van de duizenden arrestanten werd routine. Sommigen “braken” tijdens de verhoren en werden door leger en geheime dienst gecharterd als collaborateur. Vooral op de jongere generatie werkte een en ander averechts. Het gezag van de PLO was rond 1985 tot een dieptepunt gezakt. Vanaf 1985 werden gewapende verzetsdaden vaker vanuit lokale verzetgroepen gepleegd dan vanuit het buitenland2.

De intifada begon in Gaza en verspreidde zich snel naar de Westelijke Jordaanoever.

De aard en de duur van de opstand

De opstand ontstond spontaan van binnen uit. Aanvankelijk kwam de kracht uit zeer locale netwerken die in de jaren ’70 waren ontstaan met het doel van wederzijdse bijstand. Armen en jongeren waren de dragers van de opstand. Spoedig werden vrouwen- en vakbondscomité ’s actief. Palestijnse christenen ondersteunden de opstand (Smith: “strong supporters”). De Palestijnse middenklasse sloot zich met vertraging aan. Daarbij speelde een rol dat het leger bij het toepassen van geweld geen onderscheid maakte.

Vrij willekeurig plaatsvindende rellen leidden tot meer georganiseerde protesten. Hamas en de Islamitische Jihad begonnen aanslagen te plegen en ontvoerden soldaten. In feite markeerde het jaar 1987 de “coming out” van Hamas als gewapende verzetsgroep. Israëlische acties die de intifada nieuwe dynamiek gaven waren onder meer de moord op PLO leider Abu Jihad in april 1988 en het bloedbad onder Palestijnen dat werd aangericht door de Israëlische extremist Popper in mei 19903.
De meest felle verzetshaard was de Gazastrook maar ook over de Westoever breidde deze “Intifada” zich uit. De Palestijnen hadden nauwelijks wapens. Het beeld van de opstand in de internationale media werd mede daardoor bepaald door jongeren die met stenen vochten tegen een leger dat tanks, helikopters en andere moderne wapens inzette. De voornaamste en meest effectieve vormen van verzet bestonden uit: massale burgelijke ongehoorzaamheid, boycot van Israëlische goederen en belastingheffing, het opzetten van eigen mobiele medische posten, het leveren van sociale ondersteuning, het organiseren van stakingen en ongewapende demonstraties. Ook werden ondergrondse scholen opgezet, omdat reguliere scholen door het leger werden gesloten als collectieve strafmaatregel.

Na de eerste uitbarstingen van protest werden verschillende acties gecoördineerd door het Verenigd Leiderschap van de Intifada, een overkoepelend orgaan (United National Leadership of the Uprising; de UNLU of UNL) van vier partijen, Fatah, PFLP, DFLP en PPP, die in de Bezette Gebieden actief waren. De partijen hadden een band met PLO, die verder in eerste instantie niet betrokken was. De PLO-leiding bevond zich toen in Tunis. De verhoudingen tussen het locale leiderschap en de PLO-leiding in Tunis was complex. Deze spanning overleefde de intifada en de Oslo Accoorden, zeker in een gebied als Gaza4. Het locale leiderschap (ook wel aangeduid met: United National Command met “unified” popular committees”) nam verantwoordelijkheid voor de bewaking ‘s nachts van door militairen en kolonisten bedreigde dorpen en vluchtelingenkampen en het distribueren van voedsel en kleding.

In 1990 waren de meeste leden van het Verenigd Leiderschap van de Intifada gearresteerd en verloor de Eerste Intifada haar samenhang. De onrust nog tot zeker 1993 voortgeduurd.

Het Palestijnse leiderschap; de PLO

Na de verdrijving van de PLO uit Beiroet door het Israëlische leger in 1982 is de PLO vanuit Tunesië jarenlang ineffectief geweest in het vooruit brengen van de Palestijnse zaak5.

Israel trachtte jarenlang zelf een “nieuw leiderschap” in de bezette gebieden te installeren. Israël zocht naar effectieve methoden om controle op de Palestijnse bevolking te krijgen. Erupties begonnen zich voor te doen in de jaren ’70: tegen de “Civil Administration” (= militair bestuur) in 1976 en tegen de Camp David Akkoorden in 1979 – 1980. Later ontstond onrust rond plannen voor een confederatie met Jordanië. Duizenden politieke en activistische leiders werden gedeporteerd en bedreigd. Aan de vooravond van de intifada waren er 4.700 politieke gevangenen. Tussen 1967 en 1987 hadden er 200.000 arrestaties plaatsgevonden.

De intifada leidde tot een verschuiving van het Palestijnse politieke zwaartepunt van het verbannen leiderschap in Tunis, naar de bezette gebieden zelf. De PLO kwam nu ook van binnenuit onder druk te staan en reageerde door de internationale gemeenschap deels tegemoet te komen: de Palestine National Council (regering in ballingschap) erkende de staat Israël, wees terrorisme af en riep de onafhankelijke Palestijnse staat uit in de Westelijke Jordaanoever en Gaza. De VS erkenden dat de PLO zijn koers had gewijzigd maar zette Israël niet onder druk daar politieke consequenties uit te trekken. De hoofdconclusie is dat de PLO is niet in staat geweest om strategische winst te behalen uit de gevolgen die de eerste intifada op de korte termijn had: aanzienlijk toegenomen dynamiek in het Palestijnse verzet “op de grond”, de groeiende overtuiging bij veel Israëliërs dat de bezetting onhoudbaar was6 en de schok die de beelden van de intifada veroorzaakten in de publieke opinie in het Westen.

In 1991 vonden vredesonderhandelingen plaats in Madrid. Later (1993) voortgezet in Oslo. De PLO werd erkend als onderhandelingspartner en raakte zijn status van “terroristische organisatie” kwijt. De prijs die werd betaald was, dat: a) de wind uit de zeilen van de intifada werd genomen; b) de PLO werd geneutraliseerd als verzetsorganisatie; c) het vredesproces geen mechanismen bevatte die een verder gaande kolonisatie van de bezette gebieden zou kunnen tegen houden.

De intifada verstrekte onder de Palestijnse bevolking blijvend de positie van Hamas ten opzichte van de PLO. Hamas richtte een militaire vleugel op: de (Izz al-Din) al-Qassam brigades.

Gevolgen van de strijd

In de periode van 1987 tot 1991 (wel aangeduid met “de officiële intifada”) vonden vermoedelijk zo’n 2000 Palestijnen de dood en 160 tot 300 Israëli’s. Volgens Betselem werden in die periode 886 Palestijnen gedood door Israëlische acties en in totaal 1100 inclusief de onrustige periode tot de ondertekening van de Oslo Accoorden7. Het leger doodde 200 kinderen beneden de zestien jaar8.

Volgens Zachary Lockman en Joel Beinin werden rond 1000 Palestijnen gedood omdat zij werden verdacht van collaboratie met de bezetter. Anderen menen dat veelal sprake was van strijd tussen clans waarbij gebruik werd gemaakt van de heersende wetteloosheid. Andere bronnen noemen 250 gedode “collaborateurs” en wijzen op de strijd tussen verschillende PLO-facties en Hamas en Islimitische Jihad.

De ongelijke strijd tussen de Palestijnse stenengooiende jongeren en het leger vernietigde in korte tijd het beeld van David (Israël) die het opnam tegen een Goliath (de Arabieren en hun legers) dat zich had vastgezet in de publieke opninie in het Westen. Het grote aantal slachtoffers aan Palestijnse zijde leidde al snel tot de veroordeling in resolutie 605 van de Veiligheidsraad. Dat droeg bij aan een meer kritische houding ten opzichte van Israël en een actieve anti-bezettingslobby.

Minister van Defensie Yitzhak Rabin leidde de harde onderdrukking van de opstand, met “force, power and blows”. Commandanten kregen instructie de botten van demonstranten te breken.

Algemeen wordt geconstateerd dat de intifada de Palestijnse bevolking een gevoel van kracht en waardigheid gaf, ook al waren de concrete resultaten gering tot nihil. De strijd bracht opmerkelijke veranderingen in de rol van Palestijnse vrouwen in het conflict. Vrouwencomité ’s namen produktietaken over en overschreden ook in andere opzichten traditionele rolpatronen: “… conventional social boundaries soon blurred as women became more politically involved by transforming “their family responsibilities to encompass the entire community”9. Groentetuinen werden een symbool van verzet en om die reden ook verwoest10.

De massale arrestaties, de toepassing van het middel van administratieve hechtenis, de wrede behandeling van gevangenen van alle leeftijden, het inzetten van scherpschutters in burgerkleding en in het algemeen de “shoot to kill” poltiek van het leger legde een voedingsbodem voor terroristische acties in de jaren die volgden. Tijdens de eerste intifada werden 120.000 Palestijnen gearresteerd en voor uiteenlopende perioden gevangen gehouden.

Internationale politieke gevolgen

De PLO die internationaal zeer zwak stond probeerde, aanvankelijk nog met matig succes, zijn internationale positie te versterken. De Arabische Liga steunde Arafat in Algiers in juni 1988 met woorden maar de lidstaten, altijd bevreesd voor volksbewegingen, weigerde fondsen ter beschikking te stellen. In plaats daarvan bemiddelden Arabische bondgenoten van de VS in Washington. Dit leidde uiteindelijk tot het “afzweren van geweld” door de PLO en het aanvaarden door de VS van de PLO als gesprekspartner. Het leidde tevens tot een verder uiteen lopen van visies binnen de Palestijnse bevrijdingsbeweging op het belang en de betekenis van het internationale diplomatieke overleg en afspraken op regeringsniveau (het “vredesproces”).

 

Literatuursuggesties:

1. Melman, Yossi, and Dan Raviv. Behind the Uprising: Israelis, Jordanians, and Palestinians. New York: Greenwood Press. 1989.

2. Karkar, Sonja. The first intifada 20 years later. The Electronic Intifada 10 December 2007

3. Hunter, Robert. The Palestinian Uprising: A War by Other Means. Berkeley/Los Angeles, 1991.

3. Shelley, Toby en Ben Cashdan, Palestine: Profile of an Occupation, London: Zed Books, 1989

4. Mishal, Shaul en Reuben Aharoni, Speaking Stones: Communiques from the Intifada Underground. Syracuse, New York: Syracuse University Press, 1994

5. Schiff Ze’ev en Ehud Ya’ari. The Intifada. Jerusalem: Schocken, 1990

6. Finkelstein, Norman G. The Rise and Fall of Palestine: A Personal Account of the Intifada Years. Minneapolis: University of Minnesota Press, 1996

7. Lockman, Zachary en Joel Beinin, eds. Intifada: The Palestinian Uprising Against Israeli Occupation. Washington DC, South End Press, 1989.

8. Nassar, Jamal R. en Roger Heacock, eds. Intifada: Palestine at the Crossroads. New York, 1990.

9. Lesch, Ann Mosley and Mark Tessler. Israel, Egypt and the Palestinians: From Camp David to Intifada. Bloomington: Indiana University Press, 1989.

Sites en zoektermen:

1. Encyclopedia Brittannica intifada

2. Electronic intifada first intifada

3. MERIP intifada 1987

4. Noam Chomsly intifada 1987

5. BBC 1987 first intifada

6. Der Spiegel intifada 1987

CITAAT:

“I will never forget the scene in the first intifada when at a checkpoint I saw a soldier checking the X-ray of an old lady, as if he will decide if she is sick enough to get to the hospital in the West Bank. … This scene of this nineteen-year-old child who has the right to decide on her fate and plays God.” Gideon Levy, geciteerd in The New Yorker, 18/02/11

Voetnoten:

1. Smith, Charles D. Palestine and the Arab-Israeli Conflict. A History with Documents. 7e druk. Boston/NY, Bedford/St. Martin’s, 2010. Blz. 403.

2. Smith, idem, blz. 402

3. Mideastweb (bezocht 25/12/2012), http://www.mideastweb.org/Middle-East-Encyclopedia/intifada.htm

4. Smith, idem, blz. 406 en documents 9.1 en 9.2

5. Khalidi, Rashid. The Iron Cage. The Story of Palestinian Struggle for Statehood. Boston, Oneworld, Oxford, (paperback) 2009. Blz. 156

6. Kanako Mabuchi, “The Meaning of Motherhood during the First Intifada: 1987-1993,” M.Phil Thesis in Modern Middle Eastern Studies, St Antony’s College, University of Oxford, Trinity Term 2003, blz. 198

7. Mideastweb (bezocht 25/12/2012), http://www.mideastweb.org/Middle-East-Encyclopedia/intifada.htm

8. Volgens Smith (blz. 410) waren er eind 1989 626 Palestijnen en ongeveer 43 Israëli’s gedood en waren er 37.439 Palestijnen gewond.

9. Kanako Mabuchi, idem, blz. 84.

10. Smith, idem, blz. 408