De joden in Palestina riepen in mei 1948 de onafhankelijke staat Israël uit. Tot de wapenstilstand van januari 1949 werd er gevochten tussen de joodse strijdmacht en Arabische legers. Binnen de grenzen van het toenmalige Israël, die door de nieuwe staat toen en ook later nooit formeel zijn vastgelegd, verbleven na massale verdrijvingen en vlucht nog circa 156.000 Arabische Palestijnen zowel moslims als christenen. Op dat moment 15 % van de bevolking. Leiders en een zelfstandige middenklasse waren er niet meer. Zij waren ten opzichte van de joden van grote meerderheid tot kleine minderheid geworden. Daar kwam vervolgens een grote stroom Joodse immigranten bij, aanvankelijk vooral uit Europa en kort daarop uit Arabische landen. Joden werden staatsburger van de nieuwe staat; Palestijnen (“Arabieren”) werden onder militair gezag geplaatst (“military administration”). Zij werden als vijandig en potentieel opstandig beschouwd. Dat militair bestuur duurde tot in 1966. In die eerste zeventien jaar van de joodse staat werd op alle gebieden van staat en maatschappij het joodse karakter bevorderd en vastgelegd, zoals: geen terugkeer van gevluchte Palestijnen, land- en bezitsonteigening, verwoesting van moskeeën, heilige plaatsen en andere culturele instellingen. De dominantie van de joden uitte zich op gebieden als staatsburgerschap, rechtspraak, taal, onderwijs, economie en arbeidsmarkt, de uitleg van de recente geschiedenis, vestigingsbeleid op basis van segregatie en dienstplicht. In deze tijd werd de basis gelegd voor de Joodse staat zoals wij die kennen.
Een belangrijke functie van het militair gezag over de Palestijnen was het creëren van een controlesysteem over de niet-joodse minderheid. Daarbij werden onder meer methoden uit de koloniale mandaatperiode gebruikt, zoals het toepassen van collectieve straffen voornamelijk gericht op de traditionele familie (de “extended family”). In cultureel opzicht kan men spreken van “de-palestinisatie”. Zoals discriminatie van de Arabische taal op alle gebieden van het maatschappelijk leven tot en met bijvoorbeeld het vervangen van Arabische geografische namen door Hebreeuwse namen . De landonteigening werd zowel juridisch als in de praktijk zeer systematisch ter hand genomen, waarbij het Joods Nationaal Fonds als verlengde arm van de staat een centrale rol speelde. De Israëlische politiek van landonteigening en concentratie heeft er in belangrijke mate voor gezorgd dat de Palestijnen (na 1967 ook in de bezette gebieden) een grotendeels stedelijke bevolking zijn geworden. De militaire bestuurders creëerden een laag van collaborateurs, die voordelen genoten. De mogelijkheden tot verzet waren beperkt. Palestijnen in de Israëlische Communistische Partij, hebben het voortouw genomen bij diverse, soms massale vormen van volksverzet.
Vanuit de omliggende landen probeerden nog jarenlang gevluchte Palestijnen terug te keren naar hun bezittingen. Zeer velen van hen – ‘infiltranten’ – zijn daarbij om het leven gekomen. Israël heeft ook later geen terugkeer toegestaan. Uit de 156.000 achtergebleven Palestijnen is de huidige Palestijnse minderheid in Israël voortgekomen.
Literatuursuggesties:
1. Khalidi, Walid (ed.). “All That Remains: The Palestinian Villages Occupied and Depopulated by Israel in 1948”. Institute of Palestine Studies, Washington DC. 1992
2. Segev, Tom. “1949. The First Israelis”. New York/London, Free Press (Owl Books ed.), 1998.
3. Good Arabs: The Israeli Security Agencies and the Israeli Arabs, 1948–1967 . By Hillel Cohen . Translated by Haim Watzman . ( Berkeley, CA : University of California Press , 2010 . Pp. xiii, 296 . $29.95 .)
4. Lustick, Ian. Arabs in the Jewish State: Israel’s Control of a National Minority. University of Texas Press, Austin, 1980.
5. Rabinowitz, Dan Khawla Abu-Baker. Coffins on Our Shoulders: The Experience of the Palestinian Citizens of Israel. University of California Press, Berkeley, 2005.
7. Soeterik, Robert (red.). De verwoesting van Palestina (blz. 63-65). Stichting Palestina Publicaties, 2008.
8. Kimmerling, Baruch. The Invention and Decline of Israeliness: State, Society and the Military in Israel (blz. 133 – 135). Los Angeles and Berkeley: University of California Press, 2001
9. Zureik, Elia The Palestinians in Israel: A Study in Internal Colonialism. Londen, Routledge & Kegan Paul, 1979.
Sites en zoektermen:
1. Viktoria Waltz, Universität Dortmund, fabrication of Israel
2. Kimmerling palestinians israel in sociology
CITAAT:
“There are a growing number of cases of Arab citizens of Israel applying to members of the government and to central offices not via the authorized officials, i.e. the military governor or the local officers in charge of Arab affairs. […] All these applications share the desire to circumvent the local government and wish to avoid having to deal with it in the particular case, because that authority [de militaire commandant; JS] is seen as unamenable to them”. Moshe Sharett, in februari 1950 tot zijn collega-ministers.