Voorgeschiedenis

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 20 juni 2014

DE VOORGESCHIEDENIS VAN HET VREDESPROCES

De vestiging van de staat Israël

President Carter en Begin op weg naar de Knesset, 12 maart 1979 (midden Brzezinsky).

Kort na 1880 arriveerden de allereerste joodse immigranten in het toenmalige Palestina. Zionistisch bevlogen joden uit Europa begonnen vanaf 1905 het land binnen te komen. Vanaf 1920 kwamen grotere aantallen zionistische joden naar Palestina. Vooral uit Oost-Europa en Rusland. Toen begon een doelbewust beleid om een exclusieve joodse maatschappij met een eigen economie en dergelijke te vormen. Vanaf die tijd werden ook joodse instituties en organisaties opgericht die vooruit liepen op een exclusief joodse staat. De oprichting van die staat vond plaats in 1948. Het joodse karakter van de staat heeft sindsdien geleid tot discriminatie van de overblijvende Palestijnen (hoewel zij staatsburgerschap hebben gekregen) in Israël. Zie uitgebreider: brits-mandaat en rond-1948

De Palestijnse vluchtelingen

De gewelddadigheden in en rond 1948 leidden tot de verdrijving en vlucht van 700.000 tot 800.000 Palestijnse Arabieren uit dit gebied. Een groot deel kwam terecht in de Westelijke Jordaanoever (toen nog onder Jordanië) en in de Gazastrook (toen nog onder Egypte). Veel vluchtelingen kwamen terecht in kampen in de omliggende Arabische landen. Het recht op terugkeer van de vluchtelingen is sindsdien altijd een belangrijk punt gebleven in de pogingen een vreedzame regeling te treffen. Zie uitgebreider: algemeen

De bezetting vanaf 1967

In 1967 veroverde Israël de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem (op Jordanië), de Gazastrook (op Egypte) en de Golan Hoogvlakte (op Syrië). Sindsdien spreekt de internationale gemeenschap van “de grenzen van 1967”, zijnde de grenzen van vóór deze veroveringen. Deze gebieden zijn “de bezette gebieden” en vormen het gebied waarop het vredesoverleg zich richt. De Palestijnen daar hebben geen staatsburgerschap en vallen onder militair bestuur, door het Israëlische leger als bezettingsautoriteit. Zie uitgebreider: westelijke-jordaanoever

Israëlische plannen voor zelfbestuur

In december 1977 lanceerde eerste minister Begin plannen voor een soort gecontroleerd zelfbestuur voor de bevolking van de westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. De Palestijnse leiders verwierpen de plannen. In 1982 werden door Israël pogingen gedaan om door Israël gecontroleerd zelfbestuur in te voeren. Dit veroorzaakte veel onrust onder de bevolking en leidde tot verzet en Israëlische tegenmaatregelen. Zie ook: geschiedenis-strategie

Verenigde Naties

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VR) heeft verschillende resoluties aangenomen die van blijvend belang zijn voor het vredesproces. Met name resolutie 242 die werd aangenomen in 1967 na de zesdaagse oorlog. Deze resolutie bevat de passage: “Terugtrekking van de Israëlische strijdkrachten uit (Franse tekst: “de”) gebieden die tijdens het jongste conflict zijn bezet.”

De PLO; de Palestijnse volksopstand

The war of the stones, de eerste intifada.

In de jaren ’60 werd de Palestine Liberation Organisation (PLO) opgericht. De PLO trachtte met gewapend verzet Israël als joodse staat te bestrijden en de positie van de Palestijnen te verbeteren. De organisatie werd door westerse landen en Israël als een terroristische organisatie beschouwd. In de jaren ’70 verschoof de visie binnen de PLO van gewapend verzet naar politieke strijd. In 1987 brak een grote Palestijnse volksopstand (de “eerste intifada“) uit tegen de bezetting, die enkele jaren duurde. Van Palestijnse kant was er geen gewapende strijd. De opstand werd niettemin met militaire middelen onderdrukt. De verandering in de publieke opinie in het westen speelde een rol bij het totstandkomen van het vredesoverleg in Madrid en Oslo. De PLO werd door de Amerikaanse regering aanvaard als gesprekspartner. Zie uitgebreider: israel-eerste-intifada

De concurrentie tussen de VS en de Sowjet-Unie

De concurrentie tussen de Verenigde Staten (met in het kielzog Europa) en de communistische Sowjet-Unie (met Rusland als kern) speelde zich tientallen jaren ook af in het Midden-Oosten. Toen eind jaren ’80 van de vorige eeuw de Sowjet-Unie ineen stortte konden de VS het initiatief volledig naar zich toe trekken. Dat leidde tot een actieve interventiepolitiek in het Midden-Oosten (o.a. Irak) en in het Israëlisch-Palestijns conflict. Het leidde ook tot contacten met de PLO/Palestijnse Bevrijdingsorganisatie en de conferenties van Madrid (1991) en Oslo (1993). Zie over de Amerikaanse politiek: strategie-vs

De Amerikaanse invloedssfeer: Egypte, Jordanië, Saoedi-Arabië, Libanon

Begin, Carter en Sadat, eind jaren ’70.

De VS zijn erin geslaagd om na de oorlog van 1973 (“oktoberoorlog”) Saoedi-Arabië aan zich te binden en Egypte uit de Russische invloedsfeer te halen. Het Egyptisch-Israëlisch vredesverdrag van 1979 (Camp David 1) bood in Amerikaanse ogen een opening voor een alomvattende regeling tussen Israël en zijn Arabische tegenstrevers, met als “lokmiddel” Palestijnse autonomie. Van dat laatste kwam het niet waardoor Camp David 1 slechts een bilateraal verdrag bleef. In Libanon hadden de VS een pacificerende rol willen spelen maar zij werden gedwongen zich terug te trekken (1983). Jordanië werd begin jaren ’90 definitief binnen de Amerikaanse invloedsfeer getrokken. Mede door de toegenomen kracht van de pro-Israëllobby in Washington legden Amerikaanse presidenten zich geleidelijk steeds meer neer bij de Israëlische wensen. Zij verlegden hun aandacht naar de Perzische Golf en Irak en Iran. Zie over het belang van Egypte voor het Israëlisch-Palestijns conflict: egypte

De rol van Europa

Tot ongeveer 1990 was er nauwelijks sprake van een Europese buitenlandse politiek. De Verklaring van Venetië (1980) gaf al wel aan dat de meeste Europese landen niet de Israëlische annexatiepolitiek wilden legitimeren. Toch volgden Engeland en Duitsland ten aanzien van het Midden-Oosten meestal de VS. Frankrijk stelde zich onafhankelijker op. Met de Golfoorlog (“eerste Irakoorlog”, 1991) hervatten de VS de militaire interventies in het Midden-Oosten, die beeïndigd leken met de terutrekking uit Libanon in 1983. Met de conferenties van Madrid (1991) en Oslo (1993) werden de VS de regisseur van het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen. De EU-buitenlandpolitiek kreeg langzamerhand gestalte. Maar de meeste politieke energie ging in de jaren ’90 zitten in de Duitse hereniging en de integratie van de Midden-Europese staten. Voor de EU was later een bescheiden rol weggelegd als deelnemer in het “Kwartet”.

De Israëlische economie en de “vrede”

Israël trok tot het midden van de jaren ’80 van de vorige eeuw weinig commerciële investeringen aan. De economie had een sterk collectief karakter. Eind jaren ’80 en begin jaren ’90 werd een drastisch neo-liberaal economisch programma doorgezet. Deze ontwikkeling, tezamen met de door het begin van het vredesproces toegenomen internationale legitimiteit van Israël, zorgden voor de opening van de westerse markt voor het Israëlische bedrijfsleven. Hier en daar (bijvoorbeeld in de EU) kreeg het Israëlische bedrijfsleven zelfs een voorkeursbehandeling. Toen het Israëlische beleid ten opzichte van de Palestijnen zich na 2000 verhardde leidde dat niet tot het weer ongedaan maken van economische integratie. Zie voor achtergrond: algemeen-en-collectieve-sector

De Irakoorlogen

De inval van Irak in Koeweit leidde tot de Golfoorlog van 1990 tot 1991. Een coalitie onder leiding van de VS viel Irak aan en bracht Koeweit weer onder het bewind van de traditionele heersers. De PLO nam wat volgens de meeste waarnemers een (voor de Palestijnen) rampzalige beslissing was: steun uitspreken voor de Iraakse regering. Dit leidde gedurende een aantal jaren tot een ernstige verzwakking van de internationale positie van de PLO. Vanuit deze verzwakte positie trad de PLO aan op het veld van de internationale onderhandelingen.

Yasser Arafat: “He kept alive the idea that a Palestinian people existed.”

Een “Palestijnse staat”

Het aanvankelijke doel van de PLO was de eliminatie van de joodse staat Israël. In 1969 werd dit veranderd in “de totstandkoming van een seculiere en democratische staat Palestina voor moslims, christenen en joden”. In het midden van de jaren ’70 had het doel van een eigen staat naast de staat Israël wortel geschoten. In 1988 werd in de “Palestinian Declaration of Independence” als doel opgenomen, een Palestijnse staat die het gebied omvatte van de wapenstilstandslijn van 1949. Ofwel de “grenzen van voor 1967”: de Westelijke Jordaanoever, Gaza en Oost-Jeruzalem. De PLO riep in 1988 de “onafhankelijke staat Palestina” uit. Zie uitgebreider: palestijnse-staat

De “feiten op de grond”

De kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever door de bouw van joodse nederzettingen begon vrij kort na de oorlog van 1967. Deze “feiten op de grond” werden door de Palestijnen al vroeg gezien als een bedreiging en vormden een belangrijke oorzaak van de Palestijnse volksopstand van 1987. Tijdens het grootste deel van de jaren ’70 overheerste de militaire visie: vestiging op strategisch waardevolle plekken. Daarmee werd een principe geïntroduceerd, hoewel de feitelijke vestiging van joden nog bescheiden bleef. Vanaf 1977 drong de ideologische drijfveer door tot op regeringsniveau (Likudregering). De vestiging kreeg vaart in de jaren ’80 en nam spectaculair toe na 1990. De kolonisatie werd uiteindelijk de grootste hinderpaal naar een Palestijnse staat. Zie verder: geschiedenis-strategie

 

Literatuursuggesties:

1. Khalidi, Rashid. The Iron Cage. The Story of Palestinian Struggle for Statehood. Boston, Oneworld, Oxford, (paperback) 2009.

2. Safieh, Afif. The Peace Process, From Breakthrough to Breakdown. Saqi Books, Londen, St. Paul/Minn., Beiroet, 2010.

3. Carter, Jimmy Palestine: Peace not Apartheid. NY/Londen/Tor./Sydn., Simon & Schuster, 2006.

4. Aarts, Paul en Mouin Rabbani (red.) Waar ligt de grens?, Kritische beschouwingen over het vredesproces tussen Palestina en Israël. Bussum, Dick Coutinho, 1996.

5. Amit, Zalman en Daphna Levit Israeli Rejectionism; A Hidden Agenda in the Middle East Peace Process. Londen, Pluto Books, 2011

6. Said, Edward. The Politics of Dispossession: The Struggle for Palestinian Self-Determination, 1969-1994. New York: Pantheon, 1994.

7. Said, Edward W. The End of the Peace Proces: Oslo and After. 2e dr. Londen, Granta, 2002.

8. Soeterik, Robert (red). De verwoesting van Palestina. Stichting Palestina Publicaties, Amsterdam, 2008. (o.m.: officiële documenten)

9. Joseph Massad. The Persistence of the Palestinian Question: Essays on Zionism and the Palestinian Question. 2006

10. Khalidi, Rashid. Brokers of Deceit: How the U.S. Has Undermined Peace in the Middle East. Boston, MA: Beacon Press, 2013.

11. Musu, C. European Union policy towards the Arab-Israeli peace process~ the quicksands of politics. Palgrave Macmillan, 2010

12. Corbin, Jane. The Norway Channel: The Secret Talks That Led to the Middle East Peace Accord. New York: Atlantic Monthly, 1994.

13. Makovsky, David. Making Peace with the PLO: The Rabin Government’s Road to the Oslo Accord. Boulder, CO: Westview, 1996.

14. Amal, Jamal. The Palestinian National Movement: Politics of Contention, 1967-2005. Bloomington, Indiana University Press, 2005.

15. Abbas, Mahmud. Through Secret Channels: The Road to Oslo. Reading, UK: Garnet, 1995.

16. Dannreuther, Roland. The Soviet Union and the PLO. New York: St. Martin’s, 1998.

17. Gresh, Alain. The PLO: The Struggle Within: Towards an Independent Palestinian State. 2nd ed. London, Zed, 1988.

18. Allen, D. en Alfred Pijpers (eds). European Foreign Policy-Making and the Arab – Israeli Conflict. The Hague: Martinus Nijhoff, 1984.

Sites en zoektermen:

1. Institute of Palestine Studies

2. Foundation for Middle East Peace

3. Palestine Israel Journal

4. 5. knesset.gov.il Shamir-Rabin peace initiative 1989

6. economic cooperation foundation, Mubarak ten points plan 1989

7. Baker five point plan 1989

8. American diplomacy Middle East peace proces https://history.state.gov/milestones/1977-1980/camp-david

9. WRMEA, Washington report on Middle East Affairs, archives

10. bicom.org.uk, peace plans

CITAAT:

“(…) the US administration (…) had allowed the slowest actor to dictate the pace of the peace process. And as you know, a turtle compared to Shamir (Israëlisch premier in de jaren ’80) looks like Speedy Gonzales.” Afif Safieh, Palestijns onderhandelaar, in The Peace Process (zie lit.).