Jordanië

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 19 januari 2014

I IN HET KORT

JORDANIË, SPEELBAL IN DE REGIO

Huidige koninklijke familie met enkele gasten

Het lot van Jordanië werd in de afgelopen honderd jaar bepaald door de Engelse koloniale politiek, het Israëlisch-Palestijns conflict en door de vluchtelingenstromen uit de omliggende landen. De Engelsen namen na de ondergang van het Ottomaanse Rijk in 1918 Transjordanië over: het huidige Jordanië plus het huidige Israël inclusief bezette gebieden (exclusief de Golanhoogte). Engeland en Frankrijk verdeelden in feite al tijdens de Eerste Wereldoorlog de macht in het Midden-Oosten. Onder de vlag van de toenmalige Volkenbond werden aan de twee koloniale machten mandaten verstrekt in het gebied waar nu Libanon, Syrië, Israël, Egypte, Jordanië en Irak liggen. Transjordanië werd Engels “mandaatgebied“. Al zeer snel scheidden zij “Jordanië” en “Palestina”, links en rechts van de rivier De Jordaan. Zij installeerden Abdullah uit Saoedi-Arabië aan het hoofd van het emiraat Jordanië en diens broer Feisal als koning van Irak. Het was het begin van de dynastie van de Hoesseini’s die is voortgezet tot in de huidige tijd. Zie verder: PALESTIJNEN GESCHIEDENIS VOOR-1948 EERSTE-WERELDOORLOG.

De clan van de Hoesseini’s en de elite om hen heen is tot de jaren ’60 sterk afhankelijk gebleven van Engeland. In 1967 veroverde Israël de Westelijke Jordaanover op Jordanië. Door de etnische verdrijvingen uit Israël in 1948 en 1967 nam het Palestijnse bevolkingsdeel in Jordanië zeer sterk toe. De afhankelijkheid van Israël is sindsdien toegenomen, zeker nadat in 1970 de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) uit Jordanië werd verdreven. De strategische samenwerking met Israël is weinig zichtbaar. Voorzover diplomatieke en militaire samenwerking zichtbaar is, vindt die de laatste decennia plaats in het kader van de Jordaans-Amerikaanse samenwerking. De afhankelijkheid van de VS komt tot uiting in de financiële ondersteuning, die overigens voor een fors deel ten goede komt aan het Jordaanse leger. De Verenigde Staten zijn na 2000 zeer actief geweest met de opbouw van de inlichtingendienst, die in Amerikaanse inlichtingenkringen wordt beschouwd als een verlengstuk van de CIA.

De politiek ten aanzien van Israël en de Palestijnen is ingebonden door een Jordaans-Israëlisch vredesverdrag dat onder auspiciën van de VS in 1994 werd ondertekend. Jordanië erkent Israël als staat (maar niet als joodse staat). De Palestijnen maken officieel 49% van de bevolking uit. Volgens de meeste schattingen ligt dat percentage in werkelijkheid op tenminste 55 tot 60%. Palestijnen hebben in meerderheid de Jordaanse nationaliteit. Er is een latente spanning tussen de Palestijnen en de van het Arabisch Schiereiland afkomstige oorspronkelijke Bedoeïnenbevolking. De Palestijnen zijn nauwelijks vertegenwoordigd in functies in het leger en slecht in overheidsfuncties. Zij hebben een redelijk succesvolle middenklasse voortgebracht. Er bestaat in Jordanië, vooral bij niet-Palestijnen de vrees dat een mislukken van de tweestatenoplossing in de bezette gebieden tot een “Jordaanse optie” zou kunnen leiden: een massale uitstroom van Palestijnen naar Jordanië met grote gevolgen voor de stabiliteit van het land. De Palestijnen hebben slechts beperkte mogelijkheden om zich politiek te organiseren. De inlichtingendienst speelt daarbij een belangrijke rol. Zie ook: Jaffadok INTERNATIONAAL OPLOSSINGSMODELLEN TRANSFER-JORDAANSE-OPTIE.

Jordanië heeft een gebrek aan grondstoffen, vooral olie. De ligging maakt handel en doorvoer afhankelijk van omliggende landen. Deze landen, Saoedi-Arabië, Israël en Syrië, hebben sterk uiteenlopende belangen hetgeen Jordanië tot een speelbal maakt van steeds “schuivende panelen” in de regio. Een groot probleem is de waterschaarste die verergerd is doordat Jordanië zijn belangen in het overleg met Israël niet heeft kunnen doorzetten.

 

II ACHTERGROND EN ANALYSE

JORDANIË, EEN AFHANKELIJK KONINKRIJK

Koning Abdullah I en zijn broer Feisal van Irak. Rond 1920

Jordanië tot het midden van de twintigste eeuw

Jordanië was tot 1918 een deel van het Ottomaanse Rijk. Na de capitulaties van Duitsland en het Ottomaanse Rijk aan het einde van de Eerste Wereldoorlog wees de Volkenbond in 1922 aan Engeland het mandaat toe over Palestina en aan Frankrijk het mandaat over Syrië. Het mandaatgebied Palestina lag voor 80 % aan de oostzijde van de rivier de Jordaan en stond bekend als Transjordanë. Het omvatte het huidige Israël inclusief de bezette gebieden en het huidige Jordanië. Al in 1922 splitsten de Britten hun mandaatgebied op in een westelijk deel, Palestina (thans: Israël plus bezette gebieden) en Transjordanië, ten oosten van de Jordaan. Dit Transjordanië, het huidige Jordanië, kreeg in 1923 een zekere mate van zelfbestuur onder Abdullah I. Dit Hashemitische Huis had de burgeroorlog in Saoudie-Arabië verloren van de Saouds. In het Engels-Transjordaans verdrag van 1928 kreeg Transjordanië formeel onafhankelijkheid, maar de Engelsen behielden invloed op militaire zaken, buitenlandse politiek en financiën. In het Verdrag van Londen van maart 1946, werd het Emiraat van Transjordanië het Hashemitische Koninkrijk Transjordanië. Abdullah werd koning. Het mandaat werd door de Volkenbond beëndigd, op verzoek van Engeland. Zie ook: Jaffadok PALESTIJNEN GESCHIEDENIS VOOR-1948 EERSTE-WERELDOORLOG.

Het moderne Jordanië

Sindsdien heeft in Jordanië de koning een zeer sterke positie ten opzichte van de regering en de rechterlijke macht en (tegenwoordig in iets mindere mate) ten opzichte van het parlement. Hij heeft de controle over het leger en de geheime diensten.

De oude machtsbasis van de koninklijke familie wordt gevormd door de Jordaanse Bedoeïnen. Oorspronkelijk afkomstig van het Arabisch Schiereiland, evenals de Hashemiten. De cultuur van deze bevolkingsgroep is nog sterk beïnvloed door het vroegere nomadenbestaan. Het moderne Jordanië kent een machtsevenwicht tussen de Bedoeïnen en de “nieuwe” bewoners, de Palestijnen. De oorlog tussen de joden en de Arabieren in 1948/1949, die volgde op de beëindiging van het Britse mandaat over Palestina, werd afgesloten met een wapenstilstand. Daarbij kwam de Westelijke Jordaanoever (de “Westbank”) inclusief Oost-Jeruzalem onder gezag van Jordanië. Het Jordaanse koningshuis speelde een dubbelrol omdat het officieel oorlog voerde met de joodse strijdgroepen en tegelijkertijd afspraken maakte met joodse leiders. In 1950 annexeerde Jordanië formeel dit gebied. Een annexatie die vrijwel alleen door Groot-Brittannië werd erkend.

Palestijnse vlucht naar Jordanië: 1948, 1967

Het Amman New Camp (Palestijns Vluchtelingenkamp)

De oorlogen rond het ontstaan van de huidige joodse staat hebben enorme vluchtelingenstromen tot gevolg gehad, vooral in 1948/1949 en in 1967. De oorlog van 1948/1949 leidde tot 500.000 Palestijnse vluchtelingen naar het toenmalige Jordanië (400.000 naar de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem en 100.000 naar het huidige Jordanië). Volgens recente officiële cijfers van de overheid (bron: Merip) is bijna 30% van de bevolking in de leeftijd van vier tot twintig jaar, plus 750.000 onder de vier jaar. Van de totale bevolking van Jordanië in 2010 van 5,5 tot 6 miljoen mensen was officieel de helft Palestijn. Deze bevolkingscijfers zijn een gevoelige kwestie omdat zij ten grondslag liggen aan de officiële machtsverdeling tussen twee de grootste etnische groepen: de Palestijnen en de Bedouïnen. De werkelijke verdeling is volgens de veel deskundigen zo’n 60 %/40 % ten gunste van de Palestijnen. Zie verder: Jaffadok PALESTIJNEN GESCHIEDENIS VERDRIJVING-NAKBA.

De hulporganisatie UNRWA had in 2010 ruim 1,9 miljoen Palestijnen in Jordanië als vluchtelingen geregistreerd. Volgens CODIP leefden er in 2008 2,8 miljoen Palestijnen in het land. De Palestijnen zijn sterk ondervertegenwoordigd bij de overheid en in het leger maar vormen wel (mede als gevolg daarvan) voor een groot deel de relatief welvarende, ondernemende middenklasse. Zo’n 300.000 wonen nog in vluchtelingenkampen. Velen van hen is tot nu toe de Jordaanse nationaliteit geweigerd. De samenstelling van de Palestijnse bevolking van Jordanië is: soenniten 92 %, christenen 6 %. Vrijwel allen (98 %) zijn van Arabische afkomst.

Jordanië als toevluchtsoord voor vluchtelingen in het Midden-Oosten

Zaarari Kamp, voor 120.000 Syrische vluchtelingen

Jordanië is tegen wil en dank een toevluchtsoord geworden voor vluchtelingen. De belangrijkste groep zijn de Palestijnen, hierboven genoemd. Maar al in de negentiende eeuw arriveerden er vanuit de Kaukasus vluchtelingenstromen: Tsjetjenen en Ciscassiërs. Er arriveerden Libanezen tijdens de burgeroorlog daar in de jaren ’70 en ’80. Irakese vluchtelingen kwamen binnen als gevolg van de eerste Golfoorlog (1990) en het westerse sanctieregiem daarna, tot 2003. De aanval op en de bezetting van Irak door de Verenigde Staten en bondgenoten in maart 2003 veroorzaakte weer een grote vluchtelingenstroom uit dat land. Cijfers over de aantallen Iraakse vluchtelingen zijn zeer onbetrouwbaar. Het varieert van 70.000 tot enkele honderdduizenden. Een zeer grote stroom vluchtelingen naar Jordanië ontstond vanaf 2011 door de burgeroorlog in buurland Syrië. Een schatting medio 2013 (Matthew Hall, Merip) komt op ruim 500.000 van de ruim 1,6 miljoen Syrische vluchtelingen op dat moment. Door VN-organisaties, de VS, de EU en Arabische landen wordt hulp geboden. Tot heden (begin 2014) hebben deze ontwikkelingen de politieke stabiliteit van Jordanië niet ernstig in gevaar gebracht. Zie ook: Jaffadok PALESTIJNEN VLUCHTELINGEN HISTORIE en PALESTIJNEN VLUCHTELINGEN KAMPEN.

Van 1967 tot “Oslo”; vertrek van de PLO

Jordanië deed mee aan de oorlog tegen Israël in 1967 en vocht toen samen met Syrië, Egypte en Irak. Israël veroverde de Westelijke Jordaanoever inclusief Oost-Jeruzalem op Jordanië. In 1967 vluchtten 250.000 tot 300.000 Palestijnen over de Jordaan naar het huidige Jordanië. Dit bracht de Palestijnse bevolking in het land van ongeveer 700.000 op bijna 1 miljoen. Het duurde enkele jaren voordat de onderlinge verhoudingen in Jordanië zich hadden uitgekristalliseerd. In Jordanië bevond zich in die jaren de kern van het Palestijnse verzet. In 1968 viel Israël het vluchtelingenkamp bij Karameh in Jordanië aan. Het schond daarmee de Jordaanse soevereiniteit. Het werd tegen zijn verwachting in geconfronteerd met de gecombineerde strijdkrachten van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, de PLO en het Jordaanse leger.

De spanningen tussen de PLO en de Jordaanse machthebbers die vóór Karameh al bestonden bleven daarna toenemen en leidden tot gevechten. In september 1970 won het Jordaanse leger de beslissende slag: “zwarte september” (“black september”). De PLO-strijders moesten Jordanië verlaten en kwamen voor het meerendeel in Libanon terecht. In de politieke nasleep, in 1974, erkende de Arabische Liga inclusief Jordanië de PLO als de enige legitieme vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. Dat betekende dat Jordanië zich niet meer opstelde als de vertegenwoordiger van de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem. Jordanië heeft in 1988 zijn aanspraken op de Westelijke Jordaanoever overgedragen aan de Palestijnen. Tijdens de oorlog van 1973 bleef het rustig aan de Jordaans-Israëlische grens. In oktober 1994, het Oslo-proces had inmiddels vorm gekregen, sloot Jordanië een vredesverdrag met Israël, “gesponsord” door de Verenigde Staten. In dit vredesverdrag werd weinig geregeld over definitieve grenzen. Jordanië heeft niet vastgelegd dat het Israël erkend “als joodse staat”.

Tussen autoritair koningschap en hervormingen

Jordanië kan worden getypeerd als een geleide democratie: parlement, pers en civiele maatschappij (onder andere demonstratievrijheid) functioneren in rustige tijden redelijk ten aanzien van zaken die niet aan de vorst zijn voorbehouden. Maar ten aanzien van gevoelige zaken – het koingshuis, militaire kwesties, buitenlandse politiek en Israël – zijn er scherpe grenzen. Die grenzen worden bewaakt door de overheid en via zelfcensuur. De geheime dienst heeft ruime bevoegdheden. Onder koning Abdullah II worden vanaf 2003/2004 pogingen ondernomen om de bevolkingsgroepen te verenigen op bepaalde nationale waarden: het Jordania First project. Dit is in het eerste decennium van deze eeuw gepaard gegaan met pogingen tot modernisering van de economie. Het heeft in het algemeen weinig resultaat gehad.

Het doorvoeren van politieke hervormingen verloopt moeizaam, door het delicate binnenlandse machtsevenwicht en als gevolg van de “gebonden handen” in de driehoek Jordanië – VS – Israël. De hulp van de VS beloopt (2012) zo’n 700 miljoen dollar waarvan ruwweg de helft ten behoeve van militaire uitgaven. Via de VS heeft ook Israël grote invloed op de Jordaanse politiek en op de elite rond het koningshuis en de Jordaanse inlichtingendienst. Het vredesverdrag van 1994 met Israël beperkt de bewegingsruimte van Jordanië in zijn buitenlandse politiek. Hier is een analogie met het Egyptisch-Israëlisch vredesverdrag. Evenals in Egypte is het vredesverdrag met Israël impopulair bij de bevolking.

Evenals andere Arabische landen kent Jordanië een Moslimbroederschap, met in dit geval het “Islamic Action Front” als politieke arm. De officiële lijn van de regering is (de koning tijdens een staatsbezoek in China, 2013) dat, “(we) support openness in the political arena and we support the existence of all parties in the political process. Our nation hopes that all parties with real political, social and economic solutions to our problems take part in our political life.” In dit geval betekent “real solutions” dat de politieke vrijheid beperkt is.

De afhankelijkheid van Jordanië

Koninklijk paar met de Clintons op het “Truman Balcony”, Witte Huis (1998)

Economisch wordt Jordanië gehinderd door een gebrek aan natuurlijke hulpbronnen zoals olie. Ook het waterprobleem is groot. Jordanië legde zich de afgelopen decennia neer bij internationale afspraken die zeer ten gunste zijn van Israël. Mede door zijn zwakke economische structuur is het afhankelijk van de Verenigde Staten. Het land heeft geen directe toegang tot de Middellandse Zee en is voor een groot deel omgeven door woestijnen. Aan de overige grenzen liggen het (sinds 2011) instabile Syrië en Israël, dat door zijn conflict met de Palestijnen en zijn militaire superioriteit een potentiële bedreiging vormt. Een belangrijke handicap voor het land is het watergebrek. Voorzover Jordanië zich toegang tot watervoorraden had kunnen verschaffen, zijn die mogelijklheden zoals gezegd, verminderd door ongunstige overeenkomsten met Israël.

Op sommige momenten in de jaren ’70 circuleerde in Israëlische en Jordaanse kringen de gedachte aan een interim-overeenkomst tussen beide landen waarin Israël het bestuur over delen van de Westelijke Jordaanoever aan Jordanië zou overdragen. Aan Israëlische kant overheerste uiteindelijk de wens om over de bezette gebieden in hun totaliteit de controle te behouden. Een stabiel Jordanië is tot nu toe door Israël als een strategische belang gezien. Dat wil zeggen, een Jordanië dat zeer sterk onder invloed staat van de as VS-Israël en waarin de Palestijnen geen overheersende groep zijn en zeker geen greep hebben op het leger en de geheime diensten. Een Jordanië dat zich houdt aan het vredesaccoord met Israël van 1994 en een buffer vormt tussen Syrië, Irak en een eventuele Palestijnse staat.

Naast de afhankelijkheid van de VS (die de belangen van Israël sterk laten meewegen) is er de laatste jaren een toenemende afhankelijkheid van de rijke Arabische oliestaten. Deze laatste afhankelijkheid heeft ook te maken met de oplopende spanning en gewelddadigheden in het Midden-Oosten tussen soenniten en shiiten. Die eersten worden gesteund door Saoedi-Arabië en de Golfstaten, de shiiten door Iran. De burgeroorlog in Syrië wordt door verschillende analysten beschouwd als een “war by proxy” tussen Saoedi-Arabië en Iran, ten gevolge waarvan kleine landen – Libanon, Jordanië – gedestabiliseerd kunnen worden.

Uit opinieonderzoeken die regelmatig worden gehouden komt naar voren dat de Jordaanse bevolking ten opzichte van Israël zeer negatief staat. Terwijl in Jordanië landen als Frankrijk en Duitsland op “algemeen gunstige indruk” rond de 50 % scoren, de VS 25 % en bijvoorbeeld Turkije 75% (2012), heeft 2 % van de bevolking een gunstige indruk van buurland Israël. Zoals dat bij meer autoritaire regiems het geval is, moet de regerende elite daar tot op zekere hoogte rekening mee houden. Maar zij kan er in de buitenlandse politiek niet de consequenties uit trekken als gevolg van de afhankelijkheid van de VS en Israël. De geheime dienst, het “Government Intelligence Directorate” is met zeer intensieve bemoeienis van de VS totstandgekomen. Dat in Jordanië (nog) geen “Arabische lente” heeft plaatsgevonden wordt wel aan de effectiviteit van deze dienst toegeschreven (Merip, 13/11/2012).

De “Jordaanse optie”

De grootste angst onder de Jordaniërs van verschillende afkomst is die voor een bepaald aspect van Israël’s lange termijn strategie, wel aangeduid met “de Jordaanse optie” of “Jordania is Palestine”. Het bekendste scenario komt erop neer dat een Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever (en Gaza) eerst door Israël onmogelijk zal worden gemaakt. Dat vervolgens Israël de Westelijke Jordaanoever na verloop van tijd zal annexeren en dat geleidelijk (het grootste deel van) de Palestijnen naar Jordanië wordt verdreven. Waarbij Israël in de loop van dat proces stelt dat Jordanië feitelijk of formeel de Palestijnse staat is. De blokkade van Gaza en de wijze waarop de bevolking van Gaza eind 2008 werd aangevallen door het Israëlische leger is door sommigen in Jordanië gezien als een voorbode voor een verdrijvingsscenario, in dat geval naar Egypte. Dat heeft de vrees voor een soortgelijk toekomstig scenario in de Westelijke Jordaanoever weer doen opkomen. De Jordaanse optie kent ook de variant van een federatie tussen Jordanië en (een deel van) de Westelijke Jordaanoever. Zie: Jaffadok INTERNATIONAAL OPLOSSINGSMODELLEN TRANSFER-JORDAANSE-OPTIE.

 

Literatuursuggesties:

1. Melman, Yossi, and Dan Raviv. Behind the Uprising: Israelis, Jordanians, and Palestinians. New York: Greenwood Press. 1989.

2. Avi Shlaim. The Politics of Partition; King Abdullah, The Zionists, and Palestine 1921-1951” Oxford University Press, revised edition 2004.

3. Interview met vice-Eerste Minister Marwan Muasher over de “Jordan Option”, Washington Post, 30 januari 2004.

4. Merip: Ariel Sharon and the Jordan Option. Gary Sussman, Merip, maart 2005.

5. Merip: Why not Jordan, 13 november 2012.

6. Helen Chapin Metz, ed. Jordan: A Country Study. Washington: GPO for the Library of Congress, 1989.

Sites en zoektermen:

1. jordan embassy us

2. jordan times

3. aaiusa opinionpolls

4. zogby opinionpolls

5. irinnews iraqi refugees Jordan

6. University of Jordan’s Center for Strategic Studies

7. Merip Syrian crisis Jordan

8. (encyclopedia) brittannica history of Jordan

9. UNRWA Jordan

10. black september in Jordan

11. PLO in Jordan

12. Human Rights Watch, Jordan reform agenda

13. WHO, Jordan water resource

14. InformationLiberation.com Jordan’s intelligence CIA

15. countrystudies.us jordan

CITAAT:

“A fence inside Palestinian territories, as currently planned, will divide the West Bank into three parts, and every Palestinian will need an Israeli permit to go from one part to another. In the long run, they’ll have the following options: to seek Israeli citizenship, which won’t happen; to continue living under occupation forever; or to emigrate to Jordan. It’s clear which option they’ll choose.” De minister van Buitenlandse Zaken van Jordanië, Marwan Muasher, in een interview met Haaretz, 18 juli 2004.