Israëlisch – Egyptisch vredesverdrag 1979

Door: Gabriel Peralta - Laatst aangepast op: 14 oktober 2015

Het verdrag tussen Israël en Egypte, voorgelezen door Sadat(links), Begin(rechts) en Carter(midden)

Inleiding

De Camp David akkoorden van 1978 waren de formele aanloop naar een vredesverdrag tussen Israël en Egypte en beoogden een oplossing te zijn voor het Palestijnse vraagstuk. Dit verdrag (1979) was het eerste verdrag dat gesloten werd tussen Israël en een Arabisch buurland. De uitwerking van het verdrag wat betreft het Palestijnse vraagstuk is opmerkelijk. In hoeverre bracht het verdrag werkelijk een uitkomst voor de Palestijnen?

In het vredesverdrag moest vastgelegd gaan worden hoe tot een veilige grens te komen tussen Israël en Egypte. In dit stuk worden de intenties van zowel Egypte, Israël, de VS en de Palestijnse vertegenwoordiging(PLO, die niet aan het overleg deelnam) besproken en daarnaast bekeken wat de praktische uitkomst daarvan was in het verdrag.

Intenties van Camp David

De belangen die bij Camp David (1978) overheersten waren de economische en politieke. Er was een economische malaise aan de gang als gevolg van de oorlog tussen Israël en Egypte en een nieuwe oliecrisis die rond 1978-79 dreigde op te laaien als gevolg van de revolutie in Iran. Deze zaken konden de belangen van de VS (en het Westen in het algemeen) in het Midden-Oosten ernstig schaden. Daarnaast werd de Palestijnse infrastructuur sinds het begin van de oorlog tussen Egypte en Israël langzaamaan vernietigd of ingekapseld in Israëlische netwerken in combinatie met de al aanwezige vluchtelingenstroom.

Carter werd sterk beïnvloed door het onderzoek dat rond 1977 werd voltooid door het Brookings Institute. Dat onderzoek mondde uit in een pleidooi voor een compleet raamwerk voor vrede in het Midden-Oosten tussen Israël en de Arabische wereld. De invloed op de beleidslijn van Carters regering was te zien aan de auteurs die hij uitnodigde om hem te adviseren over het onderwerp. Dit raamwerk voor vrede werd gekenmerkt door drie punten:

1.         Een proces in gang zetten voor zelfbestuur van de Palestijnse gebieden (Westoever en Gaza)

2.         Een raamwerk voor vrede tussen Israël en Egypte (die tot 1978 formeel in staat van oorlog waren)

3.         Een zelfde raamwerk voor vrede tussen Israël en zijn andere buurlanden.

Mede hierdoor werd binnen 2 jaar een vredesverdrag getekend en een politieke lijn afgesproken die vrede in het Midden-Oosten kon voortbrengen.

Wat echter niet uit het oog verloren moet worden is de Amerikaanse politieke dimensie van Camp David als voorloper van het vredesverdrag. Carter, als voorstander van een vredesbeweging in het Midden-Oosten in plaats van escalatie, kon samen met Anwar Sadat en Menachem Begin een politiek succes boeken.  Door dit politiek succes (vooral in de media en de Westerse wereld) leek de situatie in het Midden-Oosten te verbeteren. Voor Anwar Sadat bleek de buitenlandse politieke winst van korte duur te zijn. Egypte werd uit de Arabische Liga gezet en geboycot door de andere lidstaten.

De afwezigheid van een Palestijns vertegenwoordigend lichaam in deze besprekingen zorgden voor verdere spanningen tussen Egypte en de Palestijnen, met name de PLO.

Uitwerking van het verdrag

Ten eerste moest de band tussen Israël en Egypte ‘genormaliseerd’ worden. Dit hield in dat er normale diplomatieke betrekkingen zouden moeten zijn tussen de landen.

Ten tweede moest de Sinaïwoestijn gedemilitariseerd worden en teruggegeven aan Egypte. Dit tweede punt gold niet alleen voor de Sinaïwoestijn. De delen die Israël verder nog bezet had in het binnenland (Westoever en Gaza) moesten ook gedeeltelijk (A en B gebieden) gedeeltelijk verlaten worden door Israëlische militairen.

Ten derde mocht Egypte geen grote militaire aanwezigheid in het Sinaïgebied installeren. Er werd wel een kleine groep militairen toegestaan door Israël vanwege veiligheidsredenen met het oog op opstandige groepen in het gebied. Alle militaire activiteiten van Egypte in dit gebied moesten in samenspraak met Israël worden geregeld.

Ten vierde werd Israël erkend, zij het niet als joodse staat.

Als laatste werden de waterwegen die tot dan toe moeilijk -of onbegaanbaar waren voor Israël (Suez-kanaal en Straat van Tiran) geopend voor hun schepen.

Na het verdrag

Voor Egypte en Israël heeft het verdrag relatief goed uitgepakt. De toegenomen handel en de geopolitieke terreinwinst heeft de basis van beide landen versterkt.

Wat in het verdrag werd geregeld ten aanzien van de Palestijnen werd door velen in de Arabische wereld gezien als verraad. Sadat handelde met name op basis van Egyptische belangen. De Palestijnse zaak was voor alle Arabische leiders een “verplicht” onderwerp. Israël heeft nooit de intentie gehad om de uitbreiding van zijn grondgebied in Gaza en de Westoever ongedaan te maken. De directe voortzetting van de bouw van illegale nederzettingen in de Westoever na het verdrag bevestigden dit.

Voor de Palestijnen was door het verdrag hun positie sterk verzwakt. Israël behoefde door het verdrag geen militaire aanval op Egyptisch initiatief meer verwachten, mits de legertop van Egypte de voordelen van het verdrag bleef zien. Yasser Arafat was niet erg te spreken over het verdrag en spoorde Palestijnen aan om er niet aan mee te werken. De PLO accepteerde het verdrag dan ook niet. De breuk tussen de PLO, Israël en Egypte werd op deze manier sterk vergroot. Desalniettemin werd later in Oslo in 1993 alsnog een verdrag getekend dat min of meer eenzelfde idee kende: een zelfgekozen Palestijnse autoriteit (in de Westoever en Gaza), terugtrekking van Israëlische troepen en de militaire besturen in die gebieden, een vestiging van een eigen politiemacht voor Palestijnen en een plan om verdere onderhandelingen te voeren over de bezette gebieden.

Militaire kansen

De nieuw ontstane situatie, waarin Israël van de zuidelijke gebieden geen aanvallen meer hoeft te verwachten schiep mogelijkheden voor nieuwe militaire offensieven. De actieve rol van de PLO in Libanon en de Libanese regering konden nu bekeken worden tegen de achtergrond van rust aan het zuidelijk front. Daarnaast kon de verdere kolonisatie van gebieden door Israëlische kolonisten doorgaan.

 

 

Voor verder lezen:

–           (verdrag 338, 1973) http://unispal.un.org/UNISPAL.NSF/0/7FB7C26FCBE80A31852560C50065F878

–           (verdrag 242, 1967)  http://unispal.un.org/UNISPAL.NSF/0/7D35E1F729DF491C85256EE700686136

–           Carter, J. Peace not apartheid. Simon and Schuster (2006)

–           (uitwerking Camp David) http://www.mfa.gov.il/mfa/foreignpolicy/peace/guide/pages/camp%20david%20accords.aspx

–           (voorgeschiedenis)

The ‘Peace Process’: A Short History

–           (Brookings onderzoek, framework for peace)

http://www.mfa.gov.il/mfa/foreignpolicy/mfadocuments/yearbook2/pages/144%20toward%20peace%20in%20the%20middle%20east-%20report%20of%20the.aspx