Unilateraal versus multilateraal
De door de internationale gemeenschap officieel nagestreefde oplossing voor het recht van de Palestijnen op zelfbeschikking, de twee statenoplossing, gaat uit van een overeenkomst tussen beide partijen: multilateraal. Hetzelfde geldt in het algemeen voor andere oplossingen dan wel varianten daarop, die in het publieke debat aan de orde zijn: één staat, een bi-nationale staat, een federatief verband of een mandaat. Afgezien van een “oplossing” die neerkomt op verdrijving (“transfer”, “Jordaanse optie”) wordt er in toenemende mate en aan beide zijden, gepleit voor eenzijdige stappen. Aan Israëlische kant komen deze pleidooien in grote lijnen neer op eenzijdige terugtrekking uit (een deel van) de bezette gebieden op eenzijdig door Israël bepaalde voorwaarden. Aan Palestijnse zijde gaat het om de stappen die gezet zijn en wellicht nog gezet gaan worden, om te komen tot erkenning van de Palestijnse staat en lidmaatschap van de VN. Dit unilaterale Palestijnse scenario wordt elders in dit DOC beschreven. Hieronder gaat het om het eenzijdige scenario met Israël als initiatiefnemer.
Aspecten van het unilaterale Israëlische scenario
1. De twee scenario’s verschillen fundamenteel van karakter. Het Palestijnse initiatief is juridisch en diplomatiek. Het leidt tot overleg en formele stappen in het internationale diplomatieke circuit. Een eenzijdig besluit door Israël is politieke machtsuitoefening gesteund door superieure militaire middelen. Het leidt tot “feiten op de grond”. 2. Israël is thans als bezettende macht verantwoordelijk voor bepaalde aspecten van het leven van de bezette bevolking (Israël ontkent dat overigens). Dit op grond van de 4e Conventie van Genève. Wanneer Israël unilateraal grondgebied ontruimt “ten behoeve van een Palestijnse staat”, dan zal wellicht de Verenigde Staten de redenering van Israël volgen. De EU komt in een vergelijkbare, moeilijke positie als nu ten aanzien van Gaza. 3. Gezien de geografische situatie van de Westelijke Jordaanoever ligt de levensvatbaarheid van de Palestijnse staat volledig in Israëlische handen. En daarmee de feitelijke soevereiniteit. 4. De kosten van de bezetting (inclusief militair bestuur) kunnen voor Israël vergaand gereduceerd worden. Indien de EU bij gebrek aan perspectief op de twee statenoplossing, de unilaterale optie feitelijk accepteert dan zullen naar alle waarschijnlijkheid de kosten en een deel van de verantwoordelijkheid voor de Palestijnse bevolking vergaand verschuiven naar Europa. De EU zou daardoor in dit deel van de wereld in toenemende mate afhankelijkheid worden van de Israëlische politiek. 5. Indien Israël, waarschijnlijk gesteund door de VS stelt dat er een Palestijnse staat is en dus “twee staten voor twee volkeren”, dan zou in principe het staatsburgerschap van de Israëlische Palestijnen ter discussie kunnen worden gesteld. 6. Ingeval van een unilaterale ontruiming van delen van de bezette gebieden zal in Israël gesproken worden over schadeloosstelling voor kolonisten die daar niet willen blijven wonen. En ook over de status van (vermoedelijk religieuze) kolonisten die dat wel willen. Die laatste discussie zal onvermijdelijk gaan interfereren met punt 5 hierboven.
De onderliggende stroom in de Israëlische politiek is tenminste sinds 1967, het streven naar Eretz Israël. Een logische vraag is daarom welke achterliggende agenda’s na realisering van de unilaterale stappen bij (delen van) de establishment mede bepalend zullen zijn voor de politiek op termijn. Mogelijk het streven om een geleidelijke uittocht van Palestijnen op gang te doen komen naar met name Jordanië.
Eenzijdig gestelde voorwaarden
Verbonden aan unilaterale terugtrekking zullen eenzijdig door Israël voorwaarden worden opgelegd die later niet meer teruggedraaid kunnen worden of slechts door toekomstige concessies van Palestijnse kant. Deze kunnen onder meer betrekking hebben op:
1. De grenzen van het Palestijns gebied. 2. De (non-) relatie met Gaza en met Oost-Jeruzalem. 3. De veiligheid van Israël inclusief voorwaarden te stellen aan het Palestijnse bestuur en veiligheidsapparaat. 4. Controle op grenzen, luchtruim en “electromagnetisch spectrum”. 5. De exploitatie van grondstoffen en de waterinfrastructuur. 6. De toelating van Palestijnse vluchtelingen en geëmigreerde Palestijnen.
In vrijwel alle discussies aan Israëlische zijde is de tijdelijkheid van de status en van de grenzen van de nieuwe staat deel van het scenario.
Historie
De pasjessystemen en reisbeperkingen na de jaren ’80 waren een eerste grootschalige vorm van scheiding tussen joden en niet-joden. De bouw van de afscheidingsmuur was een volgende stap in die richting. De discussie over de bouw van de muur werd in 1992 op regeringsniveau gestart door premier Rabin. Naast het argument van “veiligheid” speelde “seperation as a philosophy” (Rabin): het scheiden van Israëliërs en Palestijnen. Politieke urgentie kreeg de muur in 2001/2002 tijdens de 2e intifada. Temidden van zelfmoordaanslagen kreeg het veiligheidsargument alle nadruk, ook internationaal. Likoedleider Sharon was nooit een voorstander van de afscheidingsmuur. Zijn visie was dat het hele gebied op den duur bij Israël moest komen, maar als regeringsleider (Yoav Peled:) “kwam hij kennelijk tot de conclusie dat het een weg was om de Palestijnen op een zo klein mogelijk territoir te concentreren”. Volgens veel waarnemers stond hem vervolgens een eenzijdige terugtrekking á la Gaza uit delen van de Westelijke Jordaanoever voor ogen en richtte hij met dat doel Kadima op om het verzet binnen Likoed te breken. Zijn opvolger premier Olmert besprak dit thema openlijk. Het werd aangeduid met “convergentie”. Later ook wel: “realignment”. Ook de unilaterale terugtrekking uit Gaza in 2005 had Sharon overgenomen van een Labourpoliticus: Amram Mitzna. Een en ander geeft aan dat dit type visies een historie en een partijoverstijgend draagvlak hebben in de Israëlische politiek.
Relevant zijn in dit verband ook de discussies over een landruil (“land swap”) dan wel grenscorrecties en over de grote nederzettingenblokken (de “consensusblocs”). Het is vrijwel uitgesloten dat zulke Israëlische gedachten langs de weg van overeenstemming met de Palestijnen kunnen worden gerealiseerd. De consensusblocs bijvoorbeeld zullen het Palestijnse gebied versplinteren en zullen Oost-Jeruzalem definitief isoleren van een Palestijnse staat.
Voorstanders in Israël
Er zijn verschillende redenen voor het bestaan van een draagvlak voor (een) unilaterale stap(pen) naar een Palestijnse staat, ook al is/zijn die stap(pen) ogenschijnlijk in strijd met de hiervoor genoemde onderstroom: Eretz Israel tot aan de Jordaan. Dat draagvlak wordt gevormd door:
1. Politici die de druk van de internationale gemeenschap (in toenemende mate Duitsland, opkomende landen en de “liberal zionists” in de VS) voelen in de richting van een compromis over een Palestijnse staat, maar die een definitieve keuze tussen een Palestijnse staat en “Eretz Israel” op dit moment willen vermijden. 2. Politici die om binnenlands politieke redenen die keuze niet willen maken gelet op de macht van de religieuze (en deels ook seculiere) achterban van de kolonistenbeweging. 3. De strategisch denkende gemeenschap (politiek en militair) die opteert voor een construct met een tijdelijk en voorwaardelijk karakter dat afhankelijk van toekomstige gebeurtenissen, flexibiliteit geeft. 4. Degenen die de “Arabische lente” zien als het begin van een vrijmaking van assertieve krachten in de Arabische buurlanden die onder meer tot gevolg zou kunnen hebben dat binnen de Palestijnse gemeenschap, in samenhang met wanhoop omtrent de totstandkoming een levensvatbare Palestijnse staat alsmede de afnemende legitimiteit van de PA, de roep om één-staat-voor-al-zijn-burgers krachtiger wordt. 5. Degenen die fysieke scheiding tussen joden en Palestijnen belangrijk vinden en deze (na de bouw van de Muur) verder willen consolideren. 6. Degenen die de “demografische tijdbom” als een bedreiging zien voor de joodse staat. 7. Degenen die de Palestijnen met Israëlisch staatsburgerschap beschouwen als een potentiële splijtzwam (“vijfde colonne”) en voorzien dat de feitelijke discriminatie van deze groep het imago van Israël als democratie verder zal ondermijnen. Zij willen hen het Israëlisch staatsburgerschap (kunnen) ontnemen, individueel en geleidelijk dan wel collectief, en zien het formele construct van een Palestijnse staat als weg daarheen. 8. Degenen die de taken van het leger als bezettingsleger en militair bestuur zien als nadelig voor zijn rol als “oorlogsmachine”.
Sommigen die de unilaterale optie verdedigen bepleiten het geleidelijk uitvoeren van dat scenario (meerdere stappen) terwijl formeel de deur open wordt gehouden voor onderhandelingen over de finale status. In de tussentijd werkt de tijd in het voordeel van Israël, naar analogie van de gang van zaken sinds de Oslo-overeenkomsten van 1993 en 1995.
Recente politieke signalen
Minister van Defensie Barak zei in mei 2012 dat Israël moet overwegen om de grenzen van een Palestijnse staat op te leggen. Dit weerspiegelt geluiden uit het Institute for National Security Studies, een onderzoekscentrum met nauwe banden met het militaire en veiligheidsestablishment. Premier Netanyahu heeft zich tot nu toe bij twee gelegenheden uitgesproken voor twee staten, onder buitenlandse druk en met vage formuleringen. Shaul Mofaz, sinds mei 2012 vice-premier heeft eerder bepleit om een “interim-Palestijnse staat” te creeren op 60 % van de Westelijke Jordaanoever en de daar levende kolonisten schadeloos te stellen en/of te dwingen hun huizen te verlaten (twee fasen-plan). De nieuwe Israëlische denktank Blue White Future richt zich op een “unilateral disengagement plan from the West Bank” en op de opvang van kolonisten in samenhang daarmee (constructive unilateralism with international support). Belangrijke individuen in deze discussie zijn onder meer Shlomo Brom en Amos Yadli. Gershon Baskin, een goed ingevoerde strateeg doet in een recente publicatie (eind mei 2012) voorstellen, ogenschijnlijk los van een context, over hoe om te gaan met de kolonisten die leven op grondbebied van een te creëren Palestijnse staat en verwijst naar de ervaringen die zijn opgedaan in de nasleep van de Gaza-disengagement. Hij gaat concreet in op drie groepen waarin hij deze kolonisten verdeelt. Dat, alsmede het tijdstip van publicatie van zijn artikel in de Jerusalem Post, maakt zijn ideeën tot deel van de door Barak op het hoogste politieke niveau heropende discussie.
Politieke context
Israël zal indien het voor het unilaterale scenario kiest, voor de stelling “dat er nu een Palestijnse staat is en dat Israël bij ontbreken van een overlegpartner de voorwaarden (voorlopig) zelf heeft moeten vaststellen”, internationale politieke steun moeten verwerven. De Amerikaanse publieke opinie zal hier zeker gevoelig voor zijn. De Duitse regering en andere EU-staten die vrezen dat hun pro-Israëlpolitiek zich op een doodlopend spoor bevindt, kunnen met dit scenario hopen op tijdwinst. De PA en de wereldwijde lobby voor erkenning van de Palestijnse staat wordt links gepasseerd of wordt in elk geval met een meer complexe situatie geconfronteerd. De druk op en het isolement van de regering van de VS wordt verminderd. Liberaal zionistische bewegingen als JStreet en JCall komen in een lastig parket.
Intern-politiek is het mogelijk dat de totstandkoming van het “nationale” kabinet Netanyahu-Mofaz in mei 2012, als achtergrond heeft unilateraal stappen te gaan zetten in de richting van een Palestijnse staat. Toetreding van Kadima heeft de regering minder afhankelijk gemaakt van de religieuze partijen en van de te verwachten oppositie binnen Likoed. De situatie vertoont op een aantal punten gelijkenis met het laatste regeringsjaar van Sharon. De rede van Barak op 30 mei jongsleden voor het Institute for National Security Studies waarin dit fundamentele punt in de marge werd genoemd en de publiciteit die dat kreeg in de New York Times is mogelijk een aanwijzing dat Amerikaanse politieke gemeenschap op dit spoor wordt gezet.
Hindernissen
Enkele van de vele hindernissen op weg naar het eenzijdig door Israël creëren van een Palestijnse staat zijn de volgende.
1. De kolonistengemeenschap is inmiddels bewapend en voor een deel geïntegreerd in het leger. Het is de vraag of de Israëlische staat nog sterk genoeg is tegenover de politieke macht van deze groep, om het te verwachten verzet te breken. 2. De kosten van de operatie, met name het afkopen van kolonisten, zullen enorm zijn. 3. Tijdens een dergelijke operatie bestaat de kans op gewelddadig verzet van de Palestijnen, zeker als de PA zichzelf opheft of op andere wijze instort. De politieke kosten daarvan kunnen voor Israël hoog zijn. 4. Gelet op de politieke risico’s van het unilateraal scenario voor de EU is verwijdering tussen Europa en Israël zeker niet uitgesloten.
Literatuursuggesties:
1. Jodi Rudoren, New York Times, 30/05/2012
2. Gershon Baskin, Jerusalem Post, 06/04/2012
3. Peled, Yoav. “Dual War: The Legacy of Ariel Sharon”. Merip, 22 maart 2006
4. Blecher, Robert. “Converging Upon War”. Merip, July 18, 2006.
5. Leibowitz, Yeshayahu. “The Territories,” 1968, essay.
Sites en zoektermen:
1. sharon disengagement west bank
2. gaza disengagement
3. jmcc jerusalem disengagement
4. olmert convergentie
5. mitzna unilateral final borders
6. chris whitman disengagement west bank
7. Institute for National Security Studies
8. gershon baskin ipcri settlers in peace agreement
9. israel bleu white future
Suggesties voor scripties, werkstukken, nader onderzoek:
1. De mogelijke consequenties in VN-verband van eenzijdige Israëlische stappen voor de Palestijnse staat
2. De politieke steun in Israël voor een unilaterale oplossing
CITAAT:
“The idea that a specific country or location has an intrinsic “holiness” is an idubitably idolatrous idea.” Yeshayahu Leibowitz. Geciteerd in “Yeshayahu Leibowitz”, Stanford Encyclopedia of Philosophy, blz. 26.