Historie

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 9 juli 2014

PALESTIJNSE GEZONDHEIDSZORG; EEN KORT HISTORISCH OVERZICHT

In de 19e eeuw werden door christelijke missionarissen in Palestina een aantal ziekenhuizen opgericht, waarvan er in de regio Oost-Jeruzalem nog enkele bestaan.

Italiaans hospitaal in 1919.

Het Britse Mandaat (via het Government Department of Health, van de British Civil Administration) nam in het begin van de 20e eeuw het beheer over deze voorzieningen over. Zowel de overheids- als de missieziekenhuizen waren voornamelijk gevestigd in de steden; er werd nauwelijks geïnvesteerd in de zorgverlening aan de Palestijnse bevolking op het platteland.

De joodse kolonisten die vanaf 1920 in aanzienlijke aantallen in Palestina arriveerden, bleven nog tot 1948 een minderheid in wat nu Israël heet. De joodse minderheid bouwde een eigen maatschappij op. Scheiding van joden en niet-joden (in casu islamitische en christelijke Palestijnse Arabieren) stond voorop, op alle terreinen van het maatschappelijk leven. Er kwamen dus ook afzonderlijke gezondheidszorg voorzienigen.

Na de Arabisch – Israëlische oorlog van 1948 richtten de Verenigde Naties in 1949 de UNRWA op (UN Relief and Works Agency) die behalve voedsel, huisvesting en opleiding ook gezondheidszorg leverde aan Palestijnse vluchtelingen, met name in Jordanië, Libanon en Syrië.

Britse ambulance in de Sinaï, rond WO I.

Tijdens het bestuur van de Westelijke Jordaanoever door Jordanië (van 1948 tot 1967) leverden zowel de Jordaanse alsook de Egyptische overheid (in Gaza, dat van 1948 tot 1967 onder Egyptisch gezag viel) gezondheidszorg aan de Palestijnse bevolking. Ook deze voorzieningen bereikten echter niet of nauwelijks de Palestijnen op het platteland – in die tijd het grootste deel van de bevolking. De Palestijnen bouwden daarom een eigen netwerk van gratis gezondheidszorgvoorzieningen. Ook kwamen een aantal private initiatieven tot stand.

Na de bezetting in 1967 nam het Israëlisch militair bewind de verantwoordelijkheid voor de zorgvoorzieningen in de nieuw bezette gebieden over. Er werden forse budgetrestricties toegepast en Palestijnen werden geweerd uit managementposities. Uitbreiding van het systeem en nieuwe ontwikkelingen werden verhinderd door het onthouden van vergunningen. Er ontwikkelde zich een inferieur aanbod, slecht afgestemd op de vraag van de groeiende Palestijnse bevolking. Daardoor werden Palestijnen afhankelijk gemaakt van het Israëlische gezondheidszorgsysteem. UNRWA ving een deel van de problemen op, maar ook door de eigen bureaucratische structuur was de organisatie niet geschikt om een zelfstandig, door Palestijnen georganiseerd systeem te helpen bouwen. In antwoord daarop ontwikkelden de Palestijnen in NGO’s, gelieerd aan politieke bewegingen een eigen infrastructuur die onafhankelijk van het Israëlische militaire bewind functioneerde en tot op heden bijdraagt aan met name de acute zorgverlening.

Ambulance bij een checkpoint in bezet gebied.

Op grond van de Oslo akkoorden van 1993 -1995 kreeg de nieuwe Palestijnse Autoriteit (PA) de bevoegdheid om civiele zaken te regelen in de zogenoemde A- en B-gebieden. Dat beslaat 40% van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. In 1994 werd het Palestijnse Ministerie van Gezondheid (PMH) opgericht, dat de verwaarloosde voorzieningen overnam van het Israëlisch militair bewind en met behulp van internationale donoren uitbouwde en verbeterde. Er werd een begin gemaakt met de afstemming tussen de diverse partijen: de UNRWA, de lokale NGO’s en de private sector. Vanaf 1994 nam het aantal ziekenhuizen toe met meer dan 50%. 57% van alle ziekenhuisbedden wordt geëxploiteerd door de overheid. Ook de eerstelijns gezondheidszorg groeide flink, met een toename van meer dan 170 lokale posten in 15 jaar (PMH, 2010). De groei werd vrijwel geheel gerealiseerd door de overheid en de UNRWA. Er werd fors geïnvesteerd in het opschroeven van het aantal zorgverzekerden: het percentage verzekerden ging binnen 4 jaar van 25 naar 48%.

Ondanks de inzet van de PA en de besteding van grote sommen donorgeld is het niet gelukt een structurele vooruitgang te bewerkstelligen (zie Giacaman). Als gevolg van politieke ontwikkelingen vooral vanaf 2000, repressie en fysieke beperkingen treedt stagnatie en zelfs verslechtering op. De Palestijnse bevolking verarmt; de sociale cohesie verdwijnt als gevolg van de separatie; voorzieningen zijn slecht bereikbaar door de bouw van de muur en de checkpoints. De instituties van de PA lijden onder mismanagement, corruptie en de vernieling van hun infrastructuur. Donorgelden komen voor een (groot) deel niet op de juiste plekken. De veelheid aan instituten, organisaties en beleidsmakers staan de ontwikkeling van een coherent systeem in de weg. Majeure verbeteringen zijn niet te verwachten zolang de onderliggende problematiek (bezetting, repressie en bewegingsbeperking) blijven bestaan.

De gezondheidszorg voor joden en Palestijnen in Israël zelf na de oprichting van de joodse staat in 1948, zal in Jaffadok apart worden behandeld.

Chronologie:

Periode Ontwikkeling
19e eeuw Christelijke missionarissen stichten de eerste ziekenhuizen in Palestina
Begin 20e eeuw Het Brits Mandaat neemt de bewindvoering in de ziekenhuizen over; naast missieziekenhuizen ontstaan overheidsinstellingen
Vanaf 1949 De UNRWA voorziet in een groot aantal levensbehoeften van Palestijnse vluchtelingen, waaronder gezondheidszorg
1950 – 1967 Jordanië en Egypte zijn verantwoordelijk voor de gezondheidszorgvoorzieningen op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Vanwege de ontoereikendheid daarvan bouwen de Palestijnen m.b.v. internationale donoren een eigen netwerk
1967 – 1994 Het Israëlisch militair bewind neemt de verantwoordelijkheid voor de gezondheidszorgvoorzieningen over. Als gevolg van budgetrestricties ontstaat grote achterstand
1994 – 2000 Het Palestinian Ministry of Health bouwt het gezondheidszorgsysteem uit en zoekt daarbij afstemming met de UNRWA, NGO’s en de private sector
2000 – heden Het Palestijnse gezondheidszorgsysteem ondervindt ernstige belemmeringen als gevolg van toenemende politieke spanningen, bezetting, bewegingsbeperkingen, repressie en militair geweld

 

Literatuursuggesties:

1. Barnea, Tamara en Rafiq Husseini, ed. Separate and Cooperate, Cooperate and Separate: The Disengagement of the Palestine Health Care System from Israel and Its Emergence as an Independent System. Greenwood Publishing Group, 2002.

2. Davidovitch, Nadav en Zalman Greenberg, Public Health, Culture, and Colonial Medicine: Smallpox and Variolation in Palestine During the British Mandate. Public Health Reports, mei/juni 2007

3. Mataria A, Khatib R, Donaldson C, Bossert T, Hunter DJ, Alsayed F, Moatti JP (Institute of Community and Public Health, Birzeit University). The health-care system: an assessment and reform agenda. Lancet. 4 april 2009.

4. International Journal of Health Services. 2004;34(2):341-64. The politics of deteriorating health: the case of Palestine. Qato, D. Johns Hopkins University, Bloomberg School of Public Health, Baltimore.

5. Giacaman, Rita, Abdul-Rahim, Hanan F; Wick, L. Health Sector Reform in the Occupied Palestinian Territories (OPT): targeting the forest or the trees? in: Health Policy Plan 2003 maart: 18(1): 59-67.

Sites en zoektermen:

1. Palestinian Ministry of Health

2. thelancet.com 2009 health in de occupied territories (serie van 5 artikelen)

3. World Health Organization occupied Palestinian territories

4. UNWRA statistics

5. UNWRA publications

6. Palestinian National Authority; Palestinian Central Bureau of Statistics

7. The Lancet Palestinian Health Alliance (LPHA)

8. Institute of Community and Public Health (ICPH), Birzeit University

CITAAT:

“Science is political, I want to use science as a political instrument to promote social justice.” Dr. Richard Horton, editor van The Lancet, in zijn “keynote speech” tijdens de opening de Lancet Palestinian Health Alliance Conference op 4 april 2013