Egypte

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 9 maart 2013
Nasser tekent Engels-Egyptisch verdrag dat een eind maakt aan de Engelse militaire controle over het Suezkanaal; 20 oktober 1954

Nasser tekent Engels-Egyptisch verdrag dat een eind maakt aan de Engelse militaire controle over het Suezkanaal; 20 oktober 1954

Samenvatting

Egypte is een land met veel cultureel prestige in de Arabische wereld. De twintigste eeuw werd gekenmerkt door koloniale overheersing, door een met de Engelsen verbonden archaïsch koningshuis tot de jaren ’50 en door de macht van een militaire kaste sindsdien. Veel politieke kapitaal werd verspeeld door het strategische bondgenootschap met de VS in de jaren ’70 en het vernederende vredesverdrag met Israël in 1979. De publieke opinie in Egypte zelf is altijd zeer tegen dit verdrag gekant geweest. Twee oorlogen met Israël, in 1956 en 1967 verzwakten Egypte en rond de derde in 1973, kwam militaire en politieke top tot de conclusie dat de Sowjet-Unie als bondgenoot ingewisseld moest worden voor de VS. De omwenteling van 2011 bracht een regering met de Moslimbroederschap. Deze organisatie heeft een basis in grote delen van de bevolking. De speelruimte wordt beperkt door de slechte economische toestand, de macht van de militairen, de financiële afhankelijkheid van de Golfstaten en door op de achtergrond de VS, die onder andere toeziet op de belangen van Israël.

Het vredesverdrag bracht niet de bevrijding voor de Palestijnen van de bezetting in de Westelijke Jordaanoever en Gaza, wat fataal was voor het prestige van Egypte in de Arabische wereld. Egypte kreeg in het gebied op grond van het vredesverdrag maar een beperkte soevereiniteit over de Sinaï terug. De Amerikaanse steun aan Egypte bedraagt $ 1,3 mld per jaar. Deze steun komt vooral het leger ten goede en geeft de VS de mogelijkheid enerzijds de militaire top aan zich te binden en tegelijkertijd het kwalitatieve verschil (“qualitative edge”) tussen het Israëlische en het Egyptische leger in stand te houden ten gunste van Israël.

Voor de Moslimbroeders lijkt de Turkse regeringspartij AKP een aantrekkelijk model. De salafisten worden politiek en financieel gesteund door het wahabitische koningshuis van Saoedi-Arabië en door Qatar.Een van de staat onafhankelijke ondernemersklasse zoals in Turkije heeft zich in Egypte nooit kunnen ontwikkelen. Het leger beheerst een groot deel van de meer winstgevende economische bedrijvigheid. De schattingen lopen uiteen, maar enkele tientallen procenten van de totale economie is aannemelijk. De Moslimbroederschap lijkt zich voorlopig in deze situatie te (moeten) voegen. Egypte heeft een internationale steunoperatie nodig. Het IMF en daarbinnen de VS, nemen daarbij een sleutelpositie in.

De revolutie van 2011 in Egypte leidt tot een nieuwe strijd om invloed. Partij in die strijd zijn de legertop, de Moslimbroeders, de meer orthodoxe Salafisten en de zwakkere stedelijke, liberale middenklasse.

Na aanvankelijk zeer negatief op de val van de dictator Mubarak te hebben gereageerd, lijkt Israël in navolging van de VS te kiezen voor stille diplomatie. Op de korte termijn lijkt het erop dat de situatie in de Sinaï woestijn een barometer is voor de voorzichtige wijzigingen in de verhouding tussen Egypte en Israël. De ontwikkelingen daar en de politiek ten aanzien van het aangrenzende Gaza kunnen een aanwijzing vormen voor de voor de machtsverhouding tussen de militaire – en inlichtingendiensten en de burgerlijke regering.

 

EGYPTE EN HET ARABISCH-ISRAËLISCH CONFLICT

Geschiedenis

Egypte neemt in de Arabische wereld een bijzondere plaats in. Door zijn omvang: momenteel 80 miljoen inwoners. Vanwege zijn uitstraling als gevolg van de millennia oude oorspronkelijke (“Pharao”-) cultuur en zijn culturele invloed vanaf de hellenistische tijd. Ook vanwege de status van de oude Egyptische culturele centra, met name Alexandrië, op het vlak van wetenschap, taal en religie. De bijzondere positie van Egypte en zijn culturele continuïteit hangt ook samen met de afstand en de geografische barrières ten opzichte van de grote, opeenvolgende machtscentra: Mesopotamië, de Perzen, Rome, Byzantium, de Kaliefen en het Constantinopel van de Ottomanen. Waarschijnlijk vanwege die geografisch factor is Egypte meer dan de meeste Arabische landen een “natiestaat” en heeft het minder van doen met sektarische (religieuze, etnische) strijd. Egypte en zijn culturele elite ontkwamen niet aan de vernedering door het kolonialisme. Delen van de Egyptische elite profiteerden wel van een begin van modernisering, door het Engelse en Franse kolonialisme, vanaf de latere fase van het Ottomaanse Rijk tot aan de Tweede Wereldoorlog.

Tot 1922 was Egypte tezamen met Soedan een Brits protectoraat. Engeland verklaarde het in dat jaar onafhankelijk. De soevereiniteit strekte zich echter niet uit tot belangrijke zaken als buitenlandse betrekkingen, militaire zaken en de loskoppeling van Soedan. Dat werd grotendeels hersteld door het Anglo-Egyptisch Verdrag van 1936. Het hoofd van de oude Mohammed Ali-dynastie, Farouk, werd koning van Egypte en Soedan. De revolutie van 1952 maakte daar een eind aan. Jonge officieren brachten zijn corrupte regiem dat ook grote imagoschade had opgelopen door het verlies van grote delen van Palestina aan de joden in 1948/1949 ten val. Zij riepen in 1953 de republiek uit. Nasser werd de nieuwe president. Hij voerde een Arabisch-nationalistische koers en begon samen te werken met de “concurrerende supermacht”: de Sowjet-Unie. Het Suezkanaal dat als aparte onderneming eigendom was van Engeland en Frankrijk, werd in juli 1956 genationaliseerd. De beide koloniale machten vatten dat op als een oorlogshandeling.

Egypte – Israël

De bevrijding van het Midden-Oosten van het “koloniale juk” en het daarmee samenhangende Arabisch nationalisme maakte Egypte in de jaren ’50, ’60 en begin ’70 ‘er jaren tot de leidende Arabische natie. De fenomenale opkomst van Israël als ideologisch gedreven, militaire staat en diens alliantie met de nieuwe supermacht in het Midden-Oosten, de Verenigde Staten, maakte een einde aan deze ontwikkeling. Twee oorlogen met Israël, in 1956 en 1967 verzwakten Egypte en rond de derde in 1973, kwam het leger tot de conclusie dat de Sowjet-Unie als bondgenoot ingewisseld moest worden. In de jaren daarna werd Egypte tot een cliëntstaat van de VS. Nassers opvolger (in 1970) Sadat vond de militaire steun van de Sowjet-Unie onvoldoende en stuurde in 1972 Sowjet-adviseurs massaal het land uit. Hij zocht in dat jaar naar een compromis met Israël over de in 1967 verloren Sinaï. Tevergeefs. In 1973 gaf hij opdracht tot een aanval in overleg met Syrië. Egypte had een zeker succes tijdens de gevechten in de Sinaï. In de jaren daarna bemiddelde de VS in vredesoverleg.

Sadat zette na 1973, gebruik makend van het prestige dat hij in deze oorlog had gewonnen, in op een vredesverdrag. Dat verdrag zou naast het doen vergeten van de vernedering (in de ogen van de eigen bevolking en de Arabische wereld) door de vorige oorlogen tegen Israël, twee tegenprestaties moeten bieden: 1. Permanente levering van modern Amerikaans militair materieel, waarmee hij zijn legertop mee kon krijgen in deze politieke wending. 2. Een bevrijding van de Palestijnen, mogelijk in fasen, van de bezetting in de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Dat laatste is niet gelukt wat alsnog fataal was voor het prestige van Egypte in de Arabische wereld. De uiteindelijke overeenkomst maakte geen melding van “een Palestijnse staat” maar van “autonomie” en dat in bewoordingen die een voortgaande bezetting niet tegen hielden. Al tijdens de implementatie van het vredesverdrag vertienvoudigde de joodse kolonisatie in de bezette gebieden. Één maand na de afronding van de terugtrekking uit de Sinaï begon Israël de eerste Libanonoorlog. Het verzet in Egypte tegen het “verraad aan de Arabische en Palestijnse zaak” werd met geweld onderdrukt. In 1981 werd Sadat vermoord en opgevolgd door Mubarak, een generaal van de luchtmacht.

Enkele strategische aspecten

Het door de VS gesponsorde vredesverdrag tussen Egypte en Israël in 1979 zorgde ervoor dat Egypte strategisch geen bedreiging meer was voor het Israëlische leger. Al ruim vóór de formele vastlegging van de nieuwe verhoudingen in 1979 kon Israël zijn militaire middelen inzetten tegen zijn noordelijke buren, Syrië en Libanon. De strijd tegen deze landen werd na 1973 telkens in Libanon uitgevochten. In 1956 werkte Israël samen met Engeland en (zeer nauw) met Frankrijk. In 1967 werkte Israël vrij vergaand samen met de VS. In 1973 was de samenwerking tussen beide landen nog hechter. Na 1973 verliet Israël de veroverde Sinaï in ruil voor het vredesverdrag van 1979. Tijdens de oorlog van 1967 speelde het Israëlische atoomwapen op de achtergrond een zekere rol, in 1973 was duidelijk dat Israël een inzetbaar atoomwapen had.

Egypte kreeg in het gebied op grond van het vredesverdrag maar een beperkte soevereiniteit over de Sinaï terug: militaire aanwezigheid is slechts zeer beperkt toegestaan. Door de toenemende invloed van Hamas dat niet samenwerkt met de Israëlische bezettingsautoriteiten en de blokkade van de Gazastrook na 2005 door Israël nam het belang van de Sinaï al een aantal jaren weer toe. Na de omwenteling in Egypte in 2011 en 2012 die de moslimbroederschap (die meer rekening moet houden met de publieke opinie) in de regering bracht is de Sinaï weer een politiek strategisch kruispunt.

“Militaire” vrede

Sinds Mubarak in 1981 Sadat opvolgde zorgt het Egyptische leger voor rust aan de grens met Israël. De laatste jaren heeft het ook meegewerkt aan de blokkade van Gaza. Egypte heeft geen effectieve acties ondernomen tijdens de Israëlische aanvallen op Libanon en de Gazastrook, hetgeen onder de Egyptische bevolking veel kwaad bloed heeft gezet. De vrede wordt een koude vrede (“cold peace”) genoemd omdat er van officiële Egyptische kant nimmer enthousiasme getoond werd of kon worden (in verband met de publieke opinie). Mubarak heeft het formele vredesproces tussen Israël en de Palestijnen gesteund en onderhield contact met Palestijnse leiders. De Amerikaanse steun aan Egypte bedraagt $ 1,3 mld per jaar. Deze steun komt vooral het leger ten goede en geeft de VS de mogelijkheid enerzijds de militaire top aan zich te binden en tegelijkertijd het kwalitatieve verschil (“qualitative edge”) tussen het Israëlische en het Egyptische leger in stand te houden ten gunste van Israël. Voorwaarde is dat Egypte (in casu de militaire top) zich aan het vredesverdrag houdt. Er zijn nauwe contacten, in ieder geval tot 2011, tussen de inlichtingendiensten van Egypte, de VS, Israël en die op het Arabisch Schiereiland. Medio 2012 lijken de VS een tussenpositie in te nemen ten aanzien van de precaire verhouding tussen de partij van de Moslimbroeders en de militaire top. Zij hebben het leger nieuwe financiële hulp toegezegd en dringen tegelijk aan op respecteren van de democratie en op beperking van de rol van het leger tot “kwesties van nationale veiligheid”. Tot die laatste kunnen het vredesverdrag met Israël en de rust in de Sinaïwoestijn worden gerekend.

Moslim Broederschap

De bevolking is voor 90 % moslim, vrijwel uitsluitend soennitisch. 10 % van de bevolking is koptisch christen. Hun positie is de laatste tientallen jaren geleidelijk verslechterd, waarbij het recent sneller bergafwaarts ging. Het militaire regiem, althans delen daarvan leek belang te hebben bij religieuze spanningen. De twee belangrijkste maatschappelijke krachten zijn het leger en de islamisten, vooral de in 1928 opgerichte Moslimbroederschap. In de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw was er een sterke seculiere stroming in de steden. De nawerking daarvan was merkbaar tot in de periode Nasser en het begin van de Sadat-periode. De modernisering werd al vanaf eind negentiende eeuw door een groot deel van de bevolking ervaren als van westerse makelij en van boven af opgedrongen door de stedelijke elite. De Moslimbroederschap gaf de tegenbeweging een stem. De programmapunten waren: sociale vangnetten, verdrijving van de Britten uit Egypte, terugdringen van westerse seculiere opvattingen. Tot zeer recent zijn de “Broeders” vervolgd. Zeer veel leidinggevende figuren hebben in de gevangenis gezeten of zijn daar vermoord onder achtereenvolgens Nasser, Sadat en Mubarak. De steun voor de Broeders onder de arme bevolking is met name door hun sociale ondersteuning altijd groot gebleven. Zij zijn zeer gekant tegen de onderdrukking van de Palestijnen. Ook dat draagt bij aan hun populariteit. De lange geschiedenis van de Moslimbroeders wordt gekenmerkt door het zoeken naar het haalbare door compromissen met de machthebbers.

Begin deze eeuw verdiepte zich de kloof tussen de strenge salafisten (“jihadisten”) en de gematigder Moslimbroeders. Voor velen van hen is de Turkse regeringspartij AKP een aantrekkelijk model. De salafisten worden politiek en financieel gesteund door wahabitische koningshuizen van Saoedie-Arabië en Qatar. De relatie tussen de Moslim Broederschap en de Saoediërs is gespannen. De broeders zullen naar verwachting in de politieke praktijk de seculiere staat en de republiek willen accepteren. De salafisten verwerpen deze ideeën die voor het Saoedische koningshuis en de aan hen verwante geestelijkheid zeer bedreigend zijn. De Moslim Broederschap vindt (medio 2011) dat gegeven de “feiten-op-de-grond” de één staat oplossing voor Israël-Palestina de enige mogelijke oplossing is, maar hij respecteert de positie van de Palestijnse Autoriteit die zich in onderhandeling bevindt over een tweestaten oplossing.

Een belangrijke religieuze instelling is het Al-Azhar Instituut. Het is verbonden aan de islamitische (soennitische) Al-Azhar Universiteit, de grootste universiteit van Egypte en een van de grootste van de Arabische wereld. Tot het Al-Azhar complex behoort het “Fatwa comité” dat voor gelovigen bindende religieuze uitspraken doet (“fatwa” ofwel islamitisch decreet) over zowel principiële als praktische zaken. Het Instituut is conservatief; er zijn goede relaties met de Saoedische koning, de Saoedische groot-mufti en het Jordaanse koningshuis. Normalisatie van de betrekkingen met Israël is taboe; de status van Jeruzalem, de Al-Aqsa moskee en de onderdrukking van de (soennitische) Palestijnen zijn in dat verband prioriteit.

Economie

Een van de staat onafhankelijke ondernemersklasse zoals in Turkije heeft zich in Egypte nooit kunnen ontwikkelen. De vele kleine zelfstandigen en zeer kleine bedrijfjes vormen de ruggengraat van de Moslimbroeders. Het leger beheerst een groot deel van de meer winstgevende economische bedrijvigheid. De schattingen lopen uiteen, maar enkele tientallen procenten van de totale economie is aannemelijk.

Het leger bestuurt rechtstreeks staatsbedrijven, waarover niet gepubliceerd mag worden (staatsgeheim) en participeert in talloze andere bedrijven die vaak deel uitmaken van complexe conglomeraten. Vrees voor Israëlische invloed was officieel een reden om buitenlandse participatie te beperken. Structurele problemen van het land zijn de corruptie en de zwarte economie. Het grote overheidstekort maakt Egypte afhankelijk van instanties als het IMF, met op de achtergrond de VS. De aangetoonde olie en gasvoorraden zijn aanzienlijk. Egypte exporteert gas naar Israël. Recent ontdekte grote gasvoorraden in de Middellandse Zee (“Levant Basin”, onder meer de kustwateren voor Gaza) zouden een spanningsbron kunnen worden tussen Israël en (onder andere) Egypte. Het toerisme zorgt voor ruim 10 % van de werkgelegenheid maar is zeer gevoelig voor politieke spanningen. Tot 2011 steeg het aantal toeristen tot ver boven de 10 miljoen.

De economie groeit al geruime tijd fors, maar de welvaartsverdeling is zeer ongelijk en de werkloosheid onder de demografisch oververtegenwoordigde jeugd is erg groot. Vóór de val van Mubarak was er een strijd gaande binnen de top over de privatisering van de door militairen beheerste staatsbedrijven. Er is een klasse van “tycoons” buiten het leger, die vooraan staan bij privatiseringen. De VS, gesteund door de Wereldbank, het IMF en vanuit de WTO, oefenen (nog steeds) druk uit in die richting. De militairen staan voorzichtig op de rem. Zij staan de laatste jaren open voor investeerders, met name uit de Golfregio en in toenemende mate uit Europa en Azië. De SCAF (Supreme Council of the Armed Forces) heeft van de onrust in 2011 gebruik gemaakt om de civiele “tycoons”, voorzover zij met de militairen concurreerden, opzij te zetten. Ook indien hun politieke macht zal verminderen, zal de economische macht van de militaire top volgens analysten zeer groot blijven.

De Moslimbroederschap lijkt zich voorlopig in deze situatie te (moeten) voegen. In het economische programma van de Moslim Broederschap hebben particuliere investeringen hoge prioriteit. Zij zullen als eventuele regeringspartij een internationale steunoperatie nodig hebben. Het IMF en daarbinnen de VS, nemen daarbij een sleutelpositie in. Het IMF eist sanering van de staatsuitgaven, hetgeen spoort met de opvatting van de Broederschap dat die buitensporig zijn. Ook langs die weg zullen zij botsen met de belangen van de militair-economische elite.

Koude vrede

De houding van de bevolking ten opzichte van Israel is extreem negatief gebleven. Opniniepeilingen in 2010, in de Mubarak-tijd, geven een beeld dat overeenkomt met het algemene beeld in de Arabische wereld: 5 % gunstig ten opzichte van Israël, 90 % ongunstig. “1979” wordt een “Cold Peace” genoemd. Mubarak werd door de Egyptenaren gezien als een lakei van de Amerikaans-Israëlische coalitie. Zijn medewerking aan de blokkade van Gaza heeft de laatste jaren verder bijgedragen aan dat beeld. Het gevoel dat Egypte de leider behoort te zijn van de Arabische wereld en uit dien hoofde bijvoorbeeld een verantwoordelijkheid heeft voor de Palestijnen, is wijd verbreid. Ook buiten de kringen van de Moslim Broederschap. De revolutie van 2011 in Egypte leidt tot een nieuwe strijd om invloed. Partijen daarin zijn de legertop, de min of meer op het Turkse politieke model georiënteerde, gematigde Moslimbroeders, de meer orthodoxe Salafisten met goede contacten in Golfregio en tenslotte de zwakkere stedelijke, meer liberale middenklasse.

Wijzigingen in de politiek ten opzichte van Israël zullen, indien die al op korte termijn te verwachten zijn, grote spanningen veroorzaken in verband met de afhankelijkheden tussen het leger en zijn geheime diensten, de VS en de regiems in de Golf. Een en ander tegen de achtergrond van de zwakke economische structuur van het land. De financiële afhankelijkheid van de Golfstaten beperkt de handelingsvrijheid van Egypte na het Mubarak tijdperk. Wijzigingen in de binnenlandse machtsverhoudingen zullen waarschijnlijk op middellange termijn leiden tot veranderingen in de strategische relatie met Israël.

De Sinaï woestijn als barometer

Op de korte termijn lijkt het erop dat de situatie in de Sinaï woestijn een barometer is voor de voorzichtige wijzigingen in de verhouding tussen Egypte en Israël. Het vredesverdrag van 1979 verdeelt het gebied in vier zones van toenemende neutraliteit, ofwel afnemende militaire presentie: in zone A is een gemechaniseerde legermacht (divisie) toegestaan, in B slechts politie en grenspatrouille, in C is een internationale vredesmacht gestationeerd en in D is een beperkte Israëlische militaire aanwezigheid toegestaan. De essentie is dat Israël weinig militaire capaciteit kwijt is aan zijn zuidgrens en dat Egypte net voldoende vrijheid heeft om de rust te handhaven. Periodiek staat Israël Egypte toe om tijdelijk meer militairen in te zetten in zone A dan het verdrag met Israël van 1979 toestaat, om militanten en smokkelaars te bestrijden. Medio 2012 heeft Egypte bijvoorbeeld zwaardere wapens ingezet tegen smokkelaars en bewapende strijders en heeft Israël daar een aanval met onbemand vliegtuig uitgevoerd. Vast staat dat er contacten zijn tussen de inlichtingendiensten van Egypte, Israël en de VS. Er is weinig over bekend.

 

Literatuursuggesties:

1. Sullivan, Denis J. en Abed-Kotob, Sana. Islam in Contemporary Egypt: Civil Society vs. the State. Boulder, Lynne Rieder Press, 1999

2. Kepel, Gilles. The War for Muslim Minds: Islam and the West. Cambridge, Mass/London, Belknap Press, 2004. (Eng vert.)

3. Jerusalem issue brief. Qualitative Military Edge. Yuval Steinitz

4. Kandil, Hazem. Soldiers, Spies and Statesmen: Egypt’s Road to Revolt. Verso, 2012.

5. Egypt’s Generals and Transnational Capital, by Shana Marshall, Joshua Stacher

published in MER262, voorjaar 2012

Sites en zoektermen:

1. Muslim Brotherhood ikhwanweb

2. Carter Sadat Israel peace treaty 1979

3. Egypt post-1973 army Soviet Union United States

4. encyclopeadia brittannica Anwar-el-Sadat

5. Egypt privatisation Worldbank IMF

6. aaiusa opinion polls arab voices

CITATEN:

1. Hosni Mubarak was despised as an Israeli lackey, paid by the US. For Egyptians, his despicable role in the Israeli blockade of a million and a half Palestinians in the Gaza Strip was particularly shameful. Uri Avnery, column 31/01/2001.

2. De meest urgente kwestie vanuit het oogpunt van Egypte’s nationale veiligheid (is de Palestijnse kwestie). Het is een feit dat de Zionistische entiteit racistisch, kolonistisch en expansionistisch van aard is en een agressieve entiteit is die over massavernietigingswapen beschikt, en die veel oorlogen in de regio heeft veroorzaakt. De entiteit heeft (verder) de geografische, politieke, sociale en economische situatie en ontwikkelingsplannen in de regio gesaboteerd. Zij dreef een volk uit haar huis en greep de controle over de Palestijns Islamitische en christelijke heilige plaatsen. Partijprogramma van de Moslimbroeders, 2007