Rond 1948

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 2 januari 2012
Strijders van Irgun in Tel Aviv kort voor 14 mei 1948 (uit: Ilan Pappe; De etnische zuivering van Palestina)

Strijders van Irgun in Tel Aviv kort voor 14 mei 1948 (uit: Ilan Pappe; De etnische zuivering van Palestina)

Samenvatting

Kort na de Tweede Wereldoorlog breidde de terreur tussen Palestijnen en joden zich uit. De stroom joden uit Europa na 1945 had een zeer escalerend effect. 1946 waren er in Palestina 1.270.000 Palestijnen (of: “Arabieren in Palestina”) en 610.000 Joden. In september 1947 verklaarde de Engelse regering dat het Mandaat zou worden teruggegeven aan de VN (met ingang van 15 mei 1948). In 1947 presenteerde het Special Committee on Palestine (UNSCOP) van de Verenigde Naties een verdelingsplan voor Palestina: het “United Nations Partition Plan”. Het werd op 29 november 1947 door de VN aangenomen. Onmiddellijk brak een golf van joods en Palestijns geweld uit. In april 1948 stelde Ben Goerion het eerder opgestelde Plan Dalet (“Plan D”) in werking. Dat gaf plaatselijke commandanten de bevoegdheid om “in de strijd om dorpen in uw zone te beslissen deze te zuiveren of te vernietigen”. De Palestijnen ontbrak het aan wapens en aan leiders. De meesten van hen waren in de periode 1936 – 1939 uitgeschakeld. De Arabische gemeenschap in Palestina werd door de gevechten gedecimeerd en in de chaos die ontstond desintegreerde die volledig. Er waren honderdduizenden vluchtelingen als gevolg van wat door de meeste historici een ethnische zuivering wordt genoemd. De Palestijnen spreken van de “Nakba” (de catastrofe), de Israelische joden van de “onafhankelijkheidsoorlog”. Op 14 mei 1948 riep David Ben-Goerion de onafhankelijkheid uit van de staat Israël, binnen de grenzen van het VN-Verdelingsplan.

Op 15 mei 1948 vielen legers van Libanon, Syrië, Jordanië, Irak en Egypte Palestina binnen. Er waren op dat moment ongeveer 35.000 Israëlische en 20.000 tot 25.000 Arabische soldaten bij betrokken. Die aantallen breidden zich snel uit. De Jordaanse koning speelde dubbel spel en had een geheim accoord met de zionistische leiding om Palestina te verdelen.

Wapenhulp door het communistische regiem in Tsjechoslowakije heeft grote invloed gehad op de strijd. In januari 1949 volgde een duurzame wapenbestand. Er zaten ruim 700.000 Palestijnse vluchtelingen in kampen aan de grens langs het door Israël veroverde gebied. In 1949 tekende Israël wapenstilstandsovereenkomsten met Egypte, Libanon, Jordanië en Syrië. Het grondgebied van de Joodse staat omvatte één-derde meer ten opzicht van het Verdelingsplan van de VN. De wapenstilstandslijn staat sindsdien bekend als “de groene lijn”. De Gazastrook kwam onder gezag van Egypte en de Westoever inclusief Oost-Jeruzalem viel toe aan Jordanië.

 

DE ARABISCH-ISRAËLISCHE OORLOG VAN 1948

Fase 1: Geweld, diplomatie, Verenigde naties

In 1947 vond er politiek overleg plaats op het niveau van de Verenigde Naties. In Palestina breidde de terreur tussen Palestijnen en joden zich uit. De stroom joden uit Europa na 1945 had een zeer escalerend effect. 1946 waren er in Palestina 1.270.000 Palestijnen (of: “Arabieren in Palestina”) en 610.000 Joden. De joden hadden 6 % van het land in eigendom, met daarin 20 % van het vruchtbare land (de joodse nieuwkomers prefereerden in overgrote meerderheid de steden en grotere plaatsen, ondanks druk van de zionistische leiders zich op het platteland te vestigen). De Amerikaanse politiek werd steeds pro-zionistischer. De immigratie van joden in de VS zelf bleef overigens door strenge qouta beperkt. De zionistische lobby in Londen en Washington was sterk en bovendien ervaren in het internationale overleg. Palestijnen en andere Arabieren konden daar op diplomatieke vlak weinig tegenover stellen. In 1947 presenteerde het United Nations Special Committee on Palestine (UNSCOP) het bekende verdelingsplan: het “United Nations Partition Plan”.

De Engelse regering kon uiteindelijk de militaire operatie in het mandaatsgebied Palestina niet meer financieren en de politieke druk uit Washington niet langer weerstaan. Op 26 september 1947 verklaarde zij dat het Mandaat zou worden teruggegeven aan de VN (met ingang van 15 mei 1948). Op 29 november 1947 nam de Algemene Vergadering van de VN de aanbeveling van de Veiligheidsraad voor het verdelingsplan voor Palestina aan: 55 procent van het land zou naar de joodse minderheid gaan terwijl de Arabische meerderheid 45 procent kreeg. Jeruzalem zou een afzonderlijke status krijgen en onder controle van de Verenigde Naties blijven.

Fase 2: Burgeroorlog Joden – Palestijnen: november 1947 – 15 mei 1948.

Onmiddellijk brak een golf van joods en Palestijns geweld uit. Tussen december 1947 en maart 1948 vielen er gemiddeld aan beide kanten 100 doden en 200 gewonden per week. Sommige bronnen (Pappé) stellen dat de joodse strijders al direct na de VN-uitspraak het initiatief namen en reeds in dat stadium de meeste slachtoffers maakten. In april 1948 stelde Ben Goerion het eerder opgestelde Plan Dalet (“Plan D”) in werking. Dat gaf plaatselijke commandanten de bevoegdheid om “in de strijd om dorpen in uw zone te beslissen deze te zuiveren of te vernietigen”. De Palestijnen ontbrak het aan wapens en aan leiders. De meesten van hen waren in de periode 1936 – 1939 gedood of gevangen genomen waren of hadden het land moeten verlaten. De Arabische gemeenschap in Palestina werd door de gevechten gedecimeerd en in de chaos die ontstond desintegreerde die volledig. Er waren honderdduizenden vluchtelingen als gevolg van wat door de meeste historici een ethnische zuivering wordt genoemd. In mei 1948 waren de Palestijnen geen politieke of militaire factor van betekenis meer. De Palestijnen spreken van de “Nakba” (de catastrofe), de Israelische joden van de “onafhankelijkheidsoorlog”. Op 14 mei 1948 riep David Ben-Goerion de onafhankelijkheid uit van de staat Israël, binnen de grenzen van het VN-Verdelingsplan.

Fase 3: Arabisch – Israëlische oorlog: mei 1948 – januari 1949

Op 14 mei 1948 verklaarde Israël zichzelf onafhankelijk waarbij niet duidelijk aangegeven werd om welk gebied het daarbij ging. Op 15 mei 1948 vielen legers van Libanon, Syrië, Jordanië, Irak en Egypte Palestina binnen. Er waren op dat moment ongeveer 35.000 Israëlische en 20.000 tot 25.000 Arabische soldaten bij betrokken. De Arabische coalitie had in oktober 1948 55.700 man beschikbaar. De Jordaanse koning Abdullah, die over een relatief goed getraind leger beschikte, had zijn eigen doel: het veroveren van de Westoever en Oost-Jeruzalem. In november 1947 sloot hij met de zionistische leiding een geheim akkoord om Palestina te verdelen. De Britten waren hiervan op de hoogte. Intussen had Israël op 26 mei 1948 een officieel Israelisch leger geïnstalleerd, het IDF (Israeli Defense Forces). Haganah en de strijdgroepen Irgun en Palmach gingen daarin op. De joodse strijdmacht was in juli 1948 gegroeid tot 63.000 manschappen en tot 120.000 in het voorjaar van 1949. Egypte won aanvankelijk wat terrein in het zuiden en Jordanië nam Oost-Jeruzalem in.

In januari 1949 volgde een duurzame wapenbestand. Er zaten ruim 700.000 Palestijnse vluchtelingen in kampen aan de grens van het door Israël veroverde gebied.

Wapenhulp door het communistische regiem in Tsjechoslowakije heeft grote invloed gehad op de strijd. Deze illegale wapenleveranties vonden plaats met stilzwijgende Russische instemming (Rusland zag het toendertijd als “socialistisch” beschouwde Israël als een potentiële bondgenoot), terwijl de Arabische landen door het internationale wapenembargo militair waren “drooggelegd”. In 1949 tekende Israël wapenstilstandsovereenkomsten met Egypte, Libanon, Jordanië en Syrië. Het grondgebied van de Joodse staat omvatte één-derde meer dan volgens het Verdelingsplan van de VN. De wapenstilstandslijn staat sindsdien bekend als “de groene lijn”. De Gaza Strook en de Westoever met Oost-Jeruzalem kwamen onder gezag van Egyptisch respectievelijk Jordanië.

Aan joodse kant had de oorlog circa 6400 doden gekost en aan de Palestijnse en Arabische kant tussen de 10.000 en 15.000. Volgens de “UN Conciliation Commission for Palestine” in 1951, werden 711.000 Palestijnse Arabieren door deze oorlog verdreven, waren vierhonderd Palestijnse dorpen vernietigd en 10 Joodse dorpen en wijken.

 

Literatuursuggesties:

1. Rogan, Eugene en Avi Shlaim, red. The War for Palestine: Rewriting the History of 1948. New York, Cambridge University Press, 2001

2. Shlaim, Avi. Collusion Across the Jordan: King Abdullah, the Zionist Movement, and the Partition of Palestine. New York, Columbia University Press, 1988.

(also published in a rev. abridged ed. as The Politics of Partition: King Abdullah, the Zionists, and Palestine, 1921–1951 (1998)

3. Morris, Benny. Arab-Israeli Conflict 1948: A History of the First Arab-Israeli War. New Haven, CT and London, UK: Yale University Press, 2008.

4. Pappe, Ilan. Britain and the Arab-Israeli Conflict, 1948-51. New York: St. Martin’s, 1988.

5. Pappe, Ilan The Making of the Arab-Israeli Conflict, 1947-1951. London and New York, I.B. Tauris, 1992

6. Pappe, Ilan De ethnische zuivering van Palestina. (The Ethnic Cleansing of Palestine) Kampen/Leuven, Uitgeverij Omniboek/Davidsfonds, (2006) 2009 (2e druk).

7. Shlaim, Avi. Collusion Across the Jordan: King Abdullah, the Zionist Movement, and the Partition of Palestine. New York, Columbia University Press, 1988.

8. Armitzur, Ilan. The origin of the Arab-Israeli Arms Race: Arms, Embargo, Military Power and Decision in the 1948 Palestine War. New York, New York University Press, 1996

9. Karsh, Efraim. The Palestine War 1948. Oxford, UK: Osprey Publications, 2002.

10. Khalidi, Walid, ed. All That Remains: The Palestinian Villages Occupied and Depopulated by Israel in 1948. Washington, DC: Institute for Palestine Studies, 1992.

11. Milstein, Uri. History of the War of Independence, vols. I – IV. Lanham, MD: University Press of America, 1996-1998.

12. Zurayk, Constantine. Palestine: The Meaning of the Disaster. Beirut: Khayat’s, 1956.

Sites en zoektermen:

1. Joshua Landis Arab-Israeli Conflict

2. wikipedia army of the holy war

3. Beirut: Palestine Research Center war 1948

4. Charles Smith review Benny Morris

5. Benny Morris Efraim Karsh

6. Ian Lustick war 1948

7. BBC News Golda Meir King Abdullah 1948

8. Joshua Landis Syria 1948 war in Palestine

9. Avi Shlaim debate about 1948

CITAAT:

1. “Long before I saw the first Egyptian soldier, I saw the people of Palestine (who had started the war) fight for what was their homeland.” Ury Avnery, column 30/11/2012

2. “We walked outside, Ben-Gurion accompanying us. Allon repeated his question. What is to be done with the Palestinian population? Ben-Gurion waved his hand in a gesture which said ‘Drive them out’.” Yitzhak Rabin, uitgelekte gecensureerde versie van Rabin’s memoires, gepubliceerd in de New York Times, 23 oktober 1979