Teva profiteert van de bezetting van Palestijns gebied

Door: Adri Nieuwhof - Geplaatst op: 11 maart 2015

Medicijnen van Teva op de plank in een apotheek in Ramallah (2011). foto: Esti Tzal

In Haarlem staat het hoofdkantoor van Teva Pharma Nederland. Het bedrijf verkoopt geneesmiddelen, ziekenhuisproducten en huidverzorgingsproducten. Het biedt ook producten van Ahava aan waarin mineralen in worden verwerkt die zijn geplunderd uit het Palestijnse deel van de Dode Zee.

Teva Pharma Nederland is onderdeel van Teva Pharmaceuticals, een groot Israëlisch bedrijf dat profiteert van de bezetting van Palestina. Dat blijkt uit de informatie van het in Tel Aviv gevestigde onderzoeksbureau Who Profits.

DocP roept op geen medicijnen van Teva te gebruiken. Belangrijke punten uit hun onderzoek naar dit pharmaceutisch bedrijf worden hier samengevat.

Monopolie

De Israëlische pharmaceutische industrie heeft een monopolie op de bezette Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook verworven. Dat komt door de bezetting en het daarmee verbonden “kwaliteits- en veiligheidsbeleid”.

Alleen in Israël geregistreerde medicijnen kunnen in bezet Palestijnse gebied worden geïmporteerd. Het gaat dan vooral om medicijnen uit Israël, de Europese Unie, Noord-Amerika en Australië. De import van medicijnen uit omringende lanaden – de natuurlijke handelspartners voor Palestina – is vrijwel onmogelijk. Import van goedkope generieke medicijnen uit India, China en de voormalige staten van Sovjet-Unie is door deze registratie-eis ook uitgesloten.

De pharmaceutische industrie past dikwijls een lager tarief toe in landen waar de levensstandaard lager is, maar Palestijnen betalen het volle pond. Dat komt door het gemeenschappelijk stelsel van import- en exportheffingen met Israël. Onder dit regime wordt Palestijns bezet gebied als “eerste wereld” aangemerkt en moet het medicijnen tegen “eerste wereld”-prijzen kopen.

Vrije toegang

Teva heeft vrije toegang tot en bewegingsvrijheid in de bezette gebieden terwijl Palestijnse farmaceutische bedrijven last hebben van honderden checkpoints, blokkades en de apartheidsmuur. Hierdoor is transport voor Palestijnse bedrijven tijdrovend en duur. Een rit van Ramallah naar Bethlehem gaat over een slechte weg en duurt nu vier uur in plaats van in het verleden een half uur. Teva heeft hier geen last van, omdat het bedrijf gebruik kan maken van speciaal voor kolonisten aangelegde wegen.

Na voltooiing van de bouw van de muur besloot Israël dat Palestijnse bedrijven geen medicijnen meer mochten leveren aan Oost-Jeruzalem. In bezet Oost-Jeruzalem zijn verschillende ziekenhuizen gevestigd waarnaar veel Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever voor gespecialiseerde hulp naar worden verwezen. De Palestijnse patiënten van deze ziekenhuizen zijn sindsdien aangewezen op de duurdere medicijnen uit Israël en westerse landen.

Het gevolg van de voorkeursbehandeling van Teva is dat hun producten ruim beschikbaar zijn in Palestijnse apotheken in bezet gebied. Het bedrijf hoeft de Israëlische verpakking en bijsluiter niet aan te passen voor de arabisch sprekende Palestijnse markt.

Beperkingen Palestijnse bedrijven

In Palestijns bezet gebied zijn in het totaal zes Palestijnse farmaceutische bedrijven gevestigd die geneesmiddelen produceren voor menselijk gebruik, waarvan een in Gaza. Door de bezetting hebben deze farmaceutische bedrijven beperkt toegang tot markten in arabische landen in de regio. De handel tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever wordt ernstig bemoeilijkt door de blokkade van Gaza.

Verder hebben Palestijnse producenten een importvergunning voor grondstoffen nodig van het Israëlische ministerie van gezondheid. Als de vergunning wordt verleend gaat er vervolgens kostbare tijd verloren aan een veiligheidsinspectie door een Israëlisch bedrijf. Het Palestijnse bedrijf draait op voor de kosten van tijdelijke opslag en de keuring. Israëlische producenten hebben geen importvergunning nodig.

Tientallen grondstoffen kunnen niet worden geïmporteerd door Palestijnse farmaceutische bedrijven vanwege het risico voor de “veiligheid van Israël”. Deze stoffen zouden bijvoorbeeld ook gebruikt kunnen worden om explosieven te maken. In 2000 werd bijvoorbeeld glycerine verboden. De productie van alle farmaceutische preparaten die glycerine bevatten moest worden stop gezet wat leidde tot het ontslag van vele medewerkers. In veel apotheken was het tot die tijd voorradig, o.a. als middel tegen constipatie.

Tevadochter SLE

Salomon, Levin en Einstein Ltd (SLE) verleent logistieke diensten voor de verkoop van Teva producten en diverse medicijnen van bedrijven die op de Israëlische markt opereren. SLE is een Israëlisch bedrijf en een dochteronderneming van Teva.

Ruim twintig jaar geleden verhandelden Palestijnse vertegenwoordigers de medicijnen en producten van Teva en internationale bedrijven aan klanten in bezet gebied. Door de talloze beperkingen die Israël aan Palestijnse bedrijven heeft opgelegd is deze taak veelal door SLE overgenomen. Who Profits zegt dat SLE in haar publicaties met trots meldt dat het bedrijf een speciale positie heeft verworven op de Palestijnse markt.

Teva profiteert van de bezetting van Palestijns gebied door een beschermde, geprivilegieerde positie op de Palestijnse markt. Het bedrijf neemt geen afstand van de bezetting. Integendeel, in zijn verslag over maatschappelijk verantwoord ondernemen in 2009 schrijft Teva dat “het onlosmakelijk is verbonden” met de staat Israël. Het is een bron van nationale trots en levert een aanzienlijke bijdrage aan de economische en sociale kracht van Israël.