Israël: een leger en een desintegrerende staat?

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 18 mei 2021

Het Israëlische leger functioneert technisch gesproken goed. Zeker sinds de enorme binnenlandse kritiek na het fiasco in Libanon vijftien jaar geleden. Ook de coördinatie tussen het leger en de Israëlische informatie- en voorlichtingsdiensten loopt gemeerd, zoals de afgelopen dagen weer bleek. Vreemd genoeg is de rol die de Israëlische regering en de Israëlische politiek speelt in een crisis als de huidige nauwelijks zichtbaar. De Israëlische politiek is naar binnen gericht, ongetwijfeld, maar wat is nu eigenlijk de rol van de regering van deze ogenschijnlijk zo sterke staat?

De staat en het leger

In een beschaafd land zijn het leger en de politie ondergeschikt aan de staat. In Israël lijkt dat anders te zijn. In 1982 viel het Israëlische leger Beiroet aan tot grote verbazing van de Israëlische regering en woede (achteraf) van politici van de Arbeidspartij. In september 2000 lokte politicus en generaal Ariël Sharon omringd door duizend politieagenten op het Al Aqsacomplex (de Tempelberg) een Palestijnse volksopstand uit. De regering stond erbij en keek ernaar. Een paar maanden later won Sharon de verkiezingen en werd hij premier. Wie de binnenlandse politiek van Israël volgt komt bijzonder vaak militairen tegen. Sinds 1948 hebben rond dertig generaals het gebracht tot minister of premier van een regering dan wel tot president. Leiders zonder generaalsrang – Shamir, Begin, Peres, Olmert, Netanyahoe – maakten carrière in strijdbendes vóór 1948 of in latere elite-eenheden. De achtergrond van deze verwevenheid is het aan verering grenzende imago van het leger bij de Joodse bevolking en de plaats die dat leger inneemt in de mythe rond de staat en het Joodse volk.

Dat Israël al sinds zijn ontstaan formeel in oorlog is met een deel van zijn omgeving draagt niet bij aan een normalisatie van de verhouding tussen de staat en het leger. De vergaande militaire censuur wordt als vanzelfsprekend beschouwd. Geen vrij publiek debat dus. Ook over het atoomwapen, over de vraag waar de onderzeeërs met kernkoppen rondvaren, de militaire strategie daarachter en de financiering van ‘kernmacht Israël’ wordt niet geschreven en gesproken: officieel heeft deze staat immers geen atoombom. Behalve de rol van militairen op politiek niveau wordt de positie van het leger als ‘staat in de staat’ nog eens versterkt door de toenemende invloed van orthodox religieuze officieren en extremistische legerrabbijnen.

Verbrokkeling van de staatsmacht

De behartiging van Israëls belangen in de Verenigde Staten en Europa is essentieel voor Israëls overleven als staat. Toch speelt niet Israëlische overheid maar de pro-Israëllobby in de westerse landen hierbij de hoofdrol. Zo ook het financieren van het bezettingsregiem in de Westelijke Jordaanoever en de bewapening en permanente staat van paraatheid van het leger: de staat Israël kan deze kosten niet alleen dragen. ook dit is een cruciale functie van deze etnische staat, die niettemin door de VS en Europa flink wordt gesubsidieerd.

Vanwege deze afhankelijkheden is de legitimatie van de staat Israël als democratie, bij de westerse donors op termijn noodzakelijk. Wat dat betreft begint de positie van de twee miljoen niet-Joodse inwoners (vooral Palestijnen) in Israël zelf een onoplosbaar probleem te worden. Dat deze niet-Joden geen politieke invloed hebben tastte tot voor kort het democratische systeem, althans in de beeldvorming in het Westen niet aan. De Joodse partijen, van links tot rechts zagen namelijk telkens kans een meerderheidsregering te vormen in wat leek op een normaal formatieproces. Daarin is de klad gekomen doordat de spanningen tussen ‘rechts’ (Likoed plus orthodox) en ‘links’ (seculier of vrijzinnig religieus) te groot is geworden. Rechts zal er waarschijnlijk voor lange tijd exclusief met de regeringsmacht vandoor gaan. Als links daardoor de komende jaren politiek wordt gemarginaliseerd, dan kan het gebeuren dat deze partijen de sociale kwestie aanboren: de economische achterstelling van een groot deel van het Joodse electoraat. Voeg daarbij de politieke uitsluiting van de Palestijnse Israëliërs die economisch in hetzelfde schuitje zitten en er ontstaat een kruitvat in deze staat op etnische grondslag. Een kerntaak van de staat – publieke voorzieningen en een sociaal vangnet – verliest het van militair avonturisme en bezetting.

De rechtsstaat als laatste anker?

De toenemende invloed van het religieus gedreven zionisme zette al jarenlang de geloofwaardigheid van de Israëlische rechtspraak onder druk. Zelfs het Hooggerechtshof heeft zijn integriteit laten vallen waar het gaat om het (tijdelijke …) bezettingsrecht. Het openbaar ministerie staat eveneens onder druk. Bij dit laatste is de van corruptie beschuldigde Netanyahoe ogenschijnlijk het boegbeeld: hij leidt het gevecht tegen de openbare aanklager die in eerste instantie het gezicht is van de rechtsstaat. Een voortzetting van het (eventueel roulerend) premierschap van de corrupte Netanyahoe tekent zich nu af. Dat zal dat de rechtsstaat verder tot een farce maken. Temeer omdat Netanyahoe surft op een golf die groter is dan zijn persoon: het religieus zionisme erkent geen hogere instantie dan de wil van God. En die komt tot het volk langs andere wegen dan de functionarissen van de rechtstaat.

Hoe verder?

Israël doet zich aan ons voor als een sterke staat met een leger. De zilverrug in het Midden-Oosten. Maar sterk is vooral het door het Westen gesubsidieerde leger. Politieke leiders als Joe Biden en Angela Merkel hebben zich decennialang gebaseerd op een paar ficties rond de Joodse staat. In elk geval hun opvolgers zullen moeten afwegen welke belangen zijn gemoeid met de huidige wijze van instandhouding van een leger-met-een-staat. Dat de zeven miljoen Palestijnen binnen groot-Israël tot die tijd rustig afwachten bleek de afgelopen week een illusie.