Strijd om Hooggerechtshof

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 18 september 2023

Wat is de inzet van de huidige politieke strijd binnen joods Israël? Vóór of tegen democratie? Of gaat het om de macht over het leger en het veiligheidsapparaat?

Machtsverlies ‘westerse’ elite

“Democratie” is de term die de honderdduizenden demonstranten scanderen. Zij vrezen, dat de lopende juridische hervorming het machtsevenwicht tussen de regering en het Hooggerechtshof drastisch verschuift ten gunste van deze en toekomstige regeringen. Israël heeft geen grondwet, dus ook het Hooggerechtshof heeft nieuwe wetten daar nooit aan kunnen toetsen. Daar heeft deze hoogste rechterlijke instantie iets op gevonden: het Hooggerechtshof toetst sinds een jaar of dertig nieuwe wetten aan het begrip ‘redelijkheid’. Voor die tijd had de meer welvarende, westers georiënteerde Asjkenasische elite – soms aangeduid met ‘Tel Aviv’ of ‘de kuststrook’ – overheersende invloed op de regering en dus de wetgeving. Die invloed erodeerde maar de oude elite is nog steeds oververtegenwoordigd in het Hooggerechtshof.

Demografie

De aanval op het Hooggerechtshof komt dus uit de meerderheid van niet-Asjkenasische Joden. Een groot deel daarvan is religieus en ziet de bestemming van het land meer bepaald door de religieuze joodse traditie dan door de eeuwig ruziënde en deels omkoopbare politieke klasse. Deze groeiende meerderheid, met een familieachtergrond in Noord-Afrika, het Midden-Oosten of de Sovjet-Unie, heeft weinig affiniteit met het westerse democratiebegrip. Belangrijk is ook een andere demografische factor, namelijk de snelle toename van het percentage ultra-orthodoxe Joden, nu 12 tot 13%. Om verschillende redenen hebben zij een onevenredig grote invloed op de politiek.

De ‘kuststrook’ demonstreert dus tegen de meerderheid in, vóór democratie, althans een soort scheiding der machten. ‘Democratie’ is hun inzet in de strijd en dat is ook het kader waarbinnen de Europese en Amerikaanse media over het algemeen naar dit politieke gevecht kijken. (NB: Dat ruim de helft van de bevolking, de zeven miljoen Palestijnen, zeer weinig of geen politieke invloed heeft speelt binnen dat raamwerk geen rol van betekenis.)

Leger: zeer hoge status

Er is ook een andere visie denkbaar op wat de (uiteindelijke) inzet is van deze strijd. Daarvoor moet eerst opgemerkt worden dat het Israëlische leger tot voor kort een onaantastbaar instituut was in de joodse staat. Generaties lang zijn joodse scholieren in Israël opgegroeid met een rozig beeld van het leger als beschermer en redder van het joodse volk. Het bijzondere aanzien dat het leger geniet komt onder meer tot uiting in het extreem hoge aantal generaals en commandanten van speciale gevechtseenheden die na hun pensioen topposities in de politiek bekleedden. Daarmee komen wij op een gevoelig punt: wie heeft uiteindelijk de macht over de veiligheidssector? Ook voor Europa niet onbelangrijk want Israël is een atoommacht.

De trend: religieus nationalisme

Het machtsmonopolie van de (grotendeels) seculiere Asjkenazi is de laatste twintig jaar ook in de veiligheidssector aan erosie onderhevig. Het gaat daarbij om het leger, de inlichtingendiensten, de politie en het gevangeniswezen. Vooral de luchtmacht met zijn vele hoogopgeleide reservisten springt eruit als Asjkenasisch bolwerk. Niet verwonderlijk, de luchtmacht opereert op grote hoogte terwijl de landmacht op de grond in bezet gebied een vuil karwei opknapt en daarbij gewapende joodse kolonisten tegenkomt. Dat leidt tot toenadering en samenwerking. Het is vooral deze steeds nauwere samenwerking tussen de landmacht en gewapende kolonisten in de Westelijke Jordaanoever die de Asjkenasische legertop de greep op de ontwikkelingen heeft doen verliezen. De religieuzen zijn al jaren aan een spectaculaire opmars bezig in leger en politie. Een neveneffect is dat het optreden van het leger in de bezette Palestijnse gebieden gewelddadiger wordt. Dat zal zeker niet minder worden nu extremisten als Ben Gvir en Smotrich zelfs ministerposten bekleden.

Legertop begint te schuiven

Al voor het aantreden van deze figuren waren legerleiders als Ganz en Kochavi (die kolonisten aanstelde als commandant in het officiële leger) al opgeschoven in de richting van oorlogvoering vanuit een soort heilige opdracht: niet Palestijnse ‘terroristen’ zijn de vijand maar de Palestijn in het algemeen, ongeacht leeftijd etc. Aviv Kochavi die in Israël voor redelijk gematigd doorgaat vatte vorig jaar zijn militaire doctrine als volgt samen: ‘Its conception and its realization express a central principle – namely, the industrialization of precise annihilation by means of a combined action of training and use of fire.’ Zijn woorden hadden betrekking op de Palestijnse burgerbevolking.

De vloeiende overgang tussen de gewapende lokale milities van kolonisten en het officiële leger is er ook op ideologisch niveau. Roi Zweig de seculiere commandant van de Samaria Brigade stuurde een paar jaar geleden zijn manschappen naar het graf van Jozef en sprak daar: “Het was hier dat het Land werd beloofd aan onze aartsvader Abraham (…) en vandaag opereren wij hier met gezag zoals onze voorvaderen deden.” (Historisch gezien liggen de wortels van deze ontwikkeling zelfs al in de jaren ’70 van de vorige eeuw toen hier en daar kolonisten de functie van ‘veiligheidscoördinator’ toegewezen kregen.)

Inzet: wie beschikt over het leger?

De demonstranten in Tel Aviv zullen oprecht geloven dat zij de democratie verdedigen. De inzet van het gevecht op hoger politiek niveau is wie de zeggenschap krijgt over leger en politie en daarmee over de vraag, “wat te doen met de Palestijnen?” De ontwikkeling in de laatste twintig jaar, ook in demografisch opzicht, wijst op een religieus-nationalistische toekomst. Het Hooggerechtshof zal dit jaar of misschien wat later een tandeloos orgaan worden en de een miljoen Israëlische Joden die al een tweede paspoort hebben blijven daar niet eeuwig.