Hezbollah kwetsbaar voor soennitische terroristen
De Libanese militie van Hezbollah ondersteunt in Syrië de zittende regering. Soennietische terreurgroepen maken daar in Libanion gebruik van.
Bekaa vallei, vrijdag 20 juni j.l.
Er vinden geregeld terreuraanslagen plaats in gebieden waar de shiitische Hezbollah tot nu toe de rust kon garanderen. Vrijdag j.l. in de Bekaa vallei. Gisteren in de hoofdstad Beiroet in het stadsdeel Dahiyeh. Dahiyeh wordt gedomineerd door Hezbollah en is om die reden ook door Israël herhaaldelijk aangevallen.
Wie verantwoordelijk is voor de aanslagen wordt door de regering onderzocht. Door de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) wordt gewezen op de aanwezigheid van soennitische milities. Daarvan zijn de twee belangrijkste (de situatie in sommige Libanese steden is nog complexer) de ISIS-milities die frontpaginanieuws zijn in verband met de gevechten in Irak en het met Al Qaida verwante Nusra-front (beide soennitisch).
Momenteel zijn veel gewapende leden van Hezbollah gestationeerd in Syrië. Zij kunnen niet teruggetrokken worden om in Libanon te worden ingezet tegen soennitische terreurgroepen, nu Iraakse troepen die de regering Assad steunen terug gaan naar Irak. De situatie in Libanon dreigt verder te escaleren omdat de spanningen vooral door de aanwezigheid van een miljoen Syrische vluchtelingen oploopt (er wonen vier miljoen Libanezen in het land).
Hezbollah ontstond tijdens de Israëlische aanval op Libanon in 1982. Aanvankelijk gesteund door Israël in het kader van een langjarige verdeel-en-heers pollitiek in Zuid-Libanon. Al snel ontwikkelde Hezbollah zich tot een gewapende groep, die met aanslagen het vertrek van Amerikaanse militairen in 1983 bespoedigde. In 2000 dwong het na een uitputtingsslag de Israëlische troepen om te vertrekken. In de jaren ’90 werd Hezbollah deel van het ingewikkelde politieke systeem van Libanon. Uiteindelijk kreeg de organisatie op aandringen van Israël door zowel de VS als Europese landen de status van “terroristische organisatie”.
bronnen:
Frankfurter Allgemeine Zeitung, 25 juni 2014
achtergrond: