VS en Europa en de omstreden VN-lijst

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 20 februari 2020

Op 12 februari j.l. publiceerde het Bureau Mensenrechten van de Verenigde Naties de lijst van bedrijven die zakendoen met Israëlische nederzettingen. Deze nederzettingen liggen in de bezette Westelijke Jordaanoever en worden daarom door de internationale gemeenschap als illegaal beschouwd. Dat wil zeggen: Israël is het daar volledig mee oneens en neemt daarmee een positie in die formeel ook afwijkt van die van zijn grootste bondgenoot, de Verenigde Staten. Beide landen hebben wel bijna vier jaar lang publicatie van de lijst waar nu 112 bedrijven op staan, weten tegen te houden. Deze vier jaar dekt voor een groot deel maar niet helemaal, de periode Trump. In een kort en uitstekend artikel in de NRC van 14 februari bericht Floris van Straten over de lijst en de internationale context.

Het Bureau Mensenrechten maakt deel uit van de VN-Mensenrechtenraad. Bij mijn weten had dit Bureau mandaat om het onderzoek te doen en logischerwijs vroeg of laat met een rapportage te komen. Oorspronkelijk stonden 300 bedrijven op de lijst. Dat daar uiteindelijk maar 112 van over bleven heeft ermee te maken dat veel bedrijven zich primair op Israël richten en daar hun lokale vestiging hebben. Zit je eenmaal in Israël dan krijgt zo’n bedrijf te maken met de verwevenheid van de economieën van de joodse staat en de (inmiddels 600.000) kolonisten in bezet gebied. Ook al wil een bedrijf daar om juridische redenen buiten blijven, dan nog is het op den duur onvermijdelijk dat er een economische band ontstaat met het gebied. Blijkbaar was die band bij twee derde van de 300 bedrijven te marginaal om op de lijst te blijven.

Publicatie van de lijst komt op een zeer gevoelig moment. In de eerste plaats omdat er in maart verkiezingen zijn in Israël. Deze VN-actie is een smet op het blazoen van huidige premier Netanyahu die zijn kiezers voorschotelt dat hij arm in arm met Donald Trump met succes bezig is om de internationale bezwaren tegen annexaties in de Westelijke Jordaanoever van tafel te vegen. Publicatie van de lijst is een signaal dat die internationale gemeenschap ‘bezet gebied’ beschouwt als bezet gebied volgens de vierde Conventie van Genève. In de VS ligt de lijst minstens zo gevoelig vanwege de directe relatie die er is met de beweging die pleit voor een boycot van de bezette gebieden. Die beweging begint aan Amerikaanse universiteiten om zich heen te grijpen. Dat lokt weer een tegenbeweging uit die in verschillende staten leidt tot anti-boycot wetgeving. President Trump maakt er geen geheim van dat hij die tegenbeweging van harte steunt. In dit verkiezingsjaar zal zijn retoriek er niet bescheidener op worden.

Er is nog een ander aspect en dat trekt weinig aandacht. De kloof tussen het Israëlbeleid van Washington en dat van Europa wordt gestaag breder. Met name vanuit het gezichtspunt van het internationaal recht. Een grote meerderheid van de EU-lidstaten wil daar geen luide discussie over. Er is al genoeg irritatie tussen EU en VS. Het plan-Trump vervaagt het onderscheid tussen Israël en bezet gebied en legt de basis voor annexaties. Of de volgende president nu Trump zal heten of Bloomberg zal op termijn niet wezenlijk uitmaken. Brussel zal er veel aan doen om een dikke deken over de transatlantische kloof uit te spreiden maar daaronder schuiven de bedden verder uit elkaar.