Twee staten: de realiteit onder ogen zien

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 30 april 2014

Het vredesoverleg (“Osloproces”) is ruim twintig jaar gaande. Met als doel: een Palestijnse staat. Maar anno 2014 is de joodse kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever niet meer terug te draaien. Edward Saïd voorzag al in de jaren ’90 dat “Oslo” ging uitlopen op consolidatie van de bezetting. Jimmy Carter, oud-president van de Verenigde Staten erkende meer recent dat een levensvatbare Palestijnse staat niet meer mogelijk is. Onder Palestijnen neemt het geloof in die mogelijkheid af. Ook Nederlandse organisaties die zich met het conflict bezig houden moeten de realiteit onder ogen zien: het blijven steunen van het op de tweestaten oplossing gerichte internationale overleg is trekken aan een dood paard.

Michael Oren, oud-ambassadeur voor Israël in de VS, pleit nu voor eenzijdige stappen door Israël.

De Palestijnen in de bezette gebieden worden in het overleg formeel vertegenwoordigd door de Palestijnse Autoriteit (PA). De democratische legitimatie van de PA-leiding is echter zeer twijfelachtig. Delen van de PA werken nauw samen met de Israëlische binnenlandse veiligheidsdienst en de Amerikaanse CIA. Voor zijn privileges is de PA-top afhankelijk van Israël. Voor hun levensonderhoud zijn vele Palestijnen die in dienst zijn van de PA afhankelijk van geldstromen die Israël ieder moment kan dichtdraaien. De PA is een speelbal.

De greep die de pro-Israëllobby heeft op het Amerikaanse Congres zal op afzienbare termijn niet wezenlijk verminderen. Ondanks het feit dat in de VS de twijfel groeit aan de juistheid van het Israëlbeleid. De EU is geen volwaardige partij in het Midden-Oosten. De EU-buitenlandpolitiek verkeert in een opbouwstadium. Duitsland, dat een leidende positie in de EU heeft, steunt Israël vrijwel onvoorwaardelijk. Europa zal Israël op afzienbare termijn niet effectief onder druk kunnen of willen zetten. Ondanks het feit dat de publieke opinie in Europa geleidelijk verandert ten nadele van Israël.

Na het mislukken van het “vredesoverleg” op 29 april 2014 zullen VS en EU hoe dan ook met een vervolg komen. Al is het maar dat zij zullen moeten reageren op eventuele eenzijdige stappen door Israël. Gegeven de hierboven aangeduide machtsverhoudingen, zullen de posities van de VS en de EU zich voorlopig blijven bewegen binnen hetzelfde stramien: “er moet een Palestijnse staat komen”. Een vrije discussie over de mogelijk diepere oorzaken van het conflict wordt onder mainstream-politici en mainstream-NGO’s (en ook een deel van de Palestinabeweging) vrijwel niet gevoerd.

Ehud Barak, hier in 2012 bij de grens met Syrië, pleitte al in 2010 voor het eenzijdig vaststellen van grenzen.

In de internationale diplomatie blijft ten aanzien van Israël het ter discussie stellen van het joodse karakter van de staat (nog) taboe. Daardoor blijft er in de politiek een “verbod” bestaan op het stellen van de vraag of het joodse karakter van de staat Israël überhaupt een oplossing toelaat van kwesties als de vluchtelingen, Jeruzalem, de bevolking van de Gazastrook en last but not least: de Israëlische Palestijnen. Deze kwesties worden niets voor niets systematisch genegeerd door voorstanders van de tweestatenoplossing, de Amerikaanse regering voorop.

 

In de discussie over het Israëlisch-Palestijns conflict zouden een aantal bakens moeten worden verzet, zodat rekening wordt gehouden met enkele realiteiten. De fixatie op “de Palestijnse staat” verhindert dat tot nu toe.

Het thema van Israël als joodse staat, als mogelijke diepere oorzaak van de problemen moet op de agenda komen. Vóórdat wordt gepleit voor een “hernieuwd vredesproces” of voor “Europa moet het stokje overnemen”. Hoge prioriteit heeft de erkenning dat een Palestijnse staat (die dat predikaat verdient) er niet gaat komen. Een doorstart of herstart van het “vredesproces”, al dan niet met actieve deelname van de EU, verdient geen steun.

Het internationaal recht, waaronder de universele rechten van de mens en bepalingen als de 4e Conventie van Genève blijven uitgangspunt. Maar de internationale rechtsgemeenschap is niet gehouden om met het goede (gelijke rechten in een staatsverband) te wachten tot het onmogelijke (een Palestijnse staat) is gerealiseerd. Het enige potentiële drukmiddel dat de EU heeft zit in zijn economische relatie met Israël. De voorloper van druk uitoefenen op regeringsniveau is de wereldwijde BDS-beweging.

Het tot nu toe geldende denkschema: “de Palestijnen hebben ook recht op een eigen staat” komt zolangzamerhand neer op misleiding van de publieke opinie. Het kernverhaal zou moeten zijn:

1 Er ligt daar een gebied tussen de Middellandse Zee en de Jordaan, waar twaalf miljoen mensen wonen. Deze mensen zullen vroeg of laat met elkaar door één deur moeten. In dat gebied hebben niet-joden nu een tweederangs positie. Dat is in strijd met universele waarden waar Europa voor staat.

2 Europa (en overigens ook de VS) bepaalt niet hoe Palestijnen en joden hun samenleving moeten ordenen. Europa mag wel, op grond van zijn waarden en tegen de achtergrond van economische samenwerking, eisen dat in dit gebied een staat of een staatsverband komt, dat aan joden en Palestijnen gelijke rechten garandeert. Rechten die zijn omschreven in internationale verdragen. Die staat of dat staatsverband moet ook recht doen aan diegenen die als gevolg van dit conflict verdreven zijn.

achtergrond:

jaffadok.nl/een-staat
jaffadok.nl/palestijnse-staat
jaffadok.nl/geschiedenis-strategie