Topmannen van de Shin Beth: spijt en frustratie

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 16 mei 2013

Uit: Joe Sacco, “Onder Palestijnen; de intifada in beeld”

In iets meer dan één uur tijd zag ik zes voormalige chefs van de Israëlische binnenlandse veiligheidsdienst op de TV voorbij komen. De diepe frustratie tot soms ingehouden woede van deze mannen maakt mij nieuwsgierig naar wat daar achter zit.

Gisteravond heb ik met stijgende verbazing zitten kijken naar een VPRO-documentaire. Yuval Diskin, Avraham Shalom, Avi Dichter, Yaacov Peri, Carmi Gillon en Ami Ayalon kwamen langs. Geen jongens voor het groepsgesprek. Bij beelden van een ondervragingscentrum in Jeruzalem zei er een: “Daar kan je ze laten bekennen dat ze Jezus hebben vermoord.” De eerste indruk is die van te vroeg gepensioneerde mannen die maar geen afscheid kunnen nemen.

Professionals, vakidioten, apparatsjiks, inclusief de naïveteit die daarbij hoort:
“We hadden geluk, het terrorisme nam toe. Daardoor hadden wij werk.”
“Ik genoot van de interactie met de mensen.”
Het kinderlijke enthousiasme als er werd verteld over de technische snufjes die kwamen kijken bij een moord op een Palestijnse leider. Als ze niet vrij waren bij het martelen (“toepassen van fysieke druk”) dan zouden er meer mensen worden vermoord.

Wat is de oorzaak van de onderliggende woede en het sarcasme van deze mensen ten opzichte van de Israëlische politiek? Om te beginnen merk ik op dat deze “docu” in een zeer strak keurslijf zat. Van de regisseur, Dror Moreh? Of van de groep zelf, “old boys” van de Shin Beth? Ik denk het laatste. Geen van de mannen kwam namelijk één moment in de problemen. Een heel klein ondeugend vraagje op het eind werd direct streng naar de prullenbak verwezen. Zij kwamen alle zes heel evenwichtig aan bod, allemaal met een kleurloze, oninteressante achtergrond. En er zat een rode draad in de zes verhalen. Zes mannen die machtig waren achter de schermen in de periode van ongeveer 1980 tot 2005. Ik denk dat zij voortkwamen uit de Ashkenasische elite die het in de Israëlische staatsinstellingen van 1948 tot begin deze eeuw voor het zeggen had. Zij kwamen voort uit de politieke cultuur van de Arbeiderspartij. Zij maakten carrière in een seculier (aan de top althans) en tamelijk collectivistisch Israël. Ik zoek naar de bronnen van hun boosheid.

1. De politieke elite wordt niet meer gevormd door de biotoop waarin zij leefden. Veel religieuzen zitten nu op topposities. Ook veel seculieren (“Russen”) die het op een akkoordje gooien met de ultra’s. De geraffineerde, professionele structuren die de Shin Beth-mannen sinds 1967 hadden opgebouwd in de bezette gebieden, worden tegenwoordig door de eerste de beste harige kolonist opzij geschopt.

2. De religieuze lobby verpest datgene waar deze professionals altijd voor stonden: het naar zich toe halen van een Palestijnse elite van meer of minder collaborerende politici en zakenlieden die op hun beurt weer een web van kleine Palestijnse “cliënten” van zich afhankelijk maakten.

3. Het leger, althans het officierskorps, was altijd een seculier, Ashkenasisch bastion. Daar is zwaar de klad in gekomen. Het is inmiddels vergeven van de religieuzen en zelfs kolonisten. De samenwerking tussen het leger en radicale nederzettingen gaat erg ver.

Deze mannen maken zich zorgen over de weg die Israël inslaat, laten wij zeggen sinds begin deze eeuw. Sinds Sharon de Arbeiderspartij voorgoed wegvaagde. Zij “werden verrast door het Oslo-proces” maar zij hebben die koers van de hun vertrouwde Arbeiderspartij in de jaren ’90 toch loyaal uitgevoerd. Sinds een aantal jaren snappen de mannen het niet meer. Hun levenswerk wordt gedumpt. Een soortgelijk verschijnsel doet zich wellicht voor onder de old boys van de Mossad, de buitenlandse inlichtingendienst. Van de mislukte oorlog van 2006 in Libanon kregen zij al de schuld. Recent moesten zij met lede ogen aanzien hoe Netanyahu als volleerd acteur de oorlog tegen Iran zo ongeveer persoonlijk in gang zette.

Toch wel een interessante “docu”.