‘Social distancing’? Open de gevangenis die Gaza heet

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 27 maart 2020

Verontrustend zijn de inmiddels, 26 maart j.l., negen gevallen van corona-infectie in de Gazastrook. Voor twee miljoen mensen stonden daar donderdag 40 intensive care bedden. Minder dan in menig regioziekenhuis in Nederland vanaf dit weekend. Het virus eiste gisteren ook de eerste dode in de Westelijke Jordaanoever. Israël draagt verantwoordelijkheid voor beide gebieden. Gaat Israël die nemen? In de Gazastrook dreigt een ramp. Een ramp die het Israëlische systeem van bezetting en scheiding op etnische basis onder druk zet.

Veel op het spel

Per 100.000 inwoners heeft Israël 40 beademingsapparaten, de Gazastrook 3. Israël heeft er 1.000 bij besteld. Gaan die verantwoord verdeeld worden? Ander punt: een corona besmetting vraagt weerstandsvermogen. Twee indicaties wat betreft Gaza: 95% van het drinkwater is niet geschikt voor consumptie; kindersterfte is 19,6 per 1.000 geboorten (in Israël 2,6). Nog een punt: ‘social distancing’ vereist ruimte. 114.000 mensen van de twee miljoen in de Gazastrook wonen in Jabalia camp, 86.000 in Beach camp op een oppervlakte van respectievelijk 1.4 en 0.5 km2. Netanyahu en Gantz gaan de strijd tegen het virus voeren vanuit een bunker.

Voor de meer dan vijf miljoen Palestijnen in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever staat er heel veel op het spel: wordt het een nog enigszins beheerste uitbraak zoals die zich, al erg genoeg, in Nederland lijkt te ontwikkelen, of wordt het een zich wild uitbreidende epidemie. Voor de circa 6,7 miljoen joodse Israëliërs, de kolonisten voorop, gaat het erom of het systeem van de joodse staat bestand is tegen een eventuele chaotische uitbraak.

Corona versus ‘het systeem’

De strijd tegen het corona-virus wordt in Israël op drie fronten belemmert. Het eerste is dat het politieke gevecht dat Israël beheerst de hoogste prioriteit heeft en dat dat gevecht met gezondheidszorg niets te maken heeft. In de tweede plaats zijn tussen bevolkingsgroepen al tientallen jaren muren, checkpoints en andere barrières gecreëerd die in het geval van een epidemie een effectief optreden in de weg staan. En ten derde is er het etnisch racisme in Israël – voorop bij Likoed en de religieuzen – dat het onmisbare maatschappelijk vertrouwen, nodig in tijden van grote crises heeft doen verdampen. Hieronder een toelichting op elk van deze drie.

Politiek als straatgevecht

Onder leiding van Netanyahu en zijn Likoedpartij vecht extreemrechts voor de voordelen die het huidige systeem hen biedt: goedkope huisvesting en grond in de bezette Westelijke Jordaanoever, laaggeschoolde arbeid met rechtszekerheid in de veiligheidssector en voor velen het psychologische voordeel van niet tot de onderklasse te behoren. Om dit systeem te verankeren voor de toekomst is annexatie van Jeruzalem en de Westoever nodig. Daarom vecht extreemrechts nu voor het premierschap van Netanyahu en dat loopt sinds gisteren uit op een langgerekt demissionair premierschap. Netanyahu profileert zich als grote leider in de corona-crisis. Maar hij doet dat (en met succes) alleen met het oog op een deel van de bevolking, van joods rechts tot extreemrechts. Dat is misschien een derde van de totale bevolking van ruim dertien miljoen mensen in Israël plus de bezette gebieden. Het is dat deel van joods Israël dat de Palestijnen ziet als ‘de vijand’ en maatregelen tot indamming van het infectiegevaar alleen tegen die achtergrond zal bekijken.

Segregatie als basisprincipe

Een van de gevolgen van fysieke afscheidingsmuren, controleposten en aparte wegen is dat de ziekenhuiszorg en met name de hooggespecialiseerde functies slecht (Westoever) of zeer slecht (Gazastrook) zijn toegerust. Voor acute, specialistisch-intensieve zorg moeten de inwoners van deze gebieden terugvallen op ziekenhuizen in Israël zelf. In deze gebieden, waar de bewegingsvrijheid sterk is ingeperkt (Westoever) of non-existent is (Gazastrook) en waar ambulancepersoneel en -wagens geregeld worden gemolesteerd door leger en politie, is een corona-crisis als lopen langs de rand van de afgrond. Een ander aspect van het segregatiebeleid is dat de Israëlische staat tot nu toe uitgaat van de fictie dat zij geen verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van de niet-joodse bevolking in de bezette gebieden. Dat maakt het erg onwaarschijnlijk dat die verantwoordelijkheid zelfs in corona-tijden wel wordt genomen.

Etnisch racisme als norm

In crisistijd is bereidheid om elkaar te helpen en om ook een wildvreemde die in nood verkeerd als mens te zien, extra belangrijk. In ziekenhuizen is zo’n houding, denk aan beslissingen die op intensive care afdelingen of in de intensieve verpleging genomen moeten worden, essentieel. Binnen Israël is anti-Palestijns racisme echter wijdverbreid. Israëlisch-Palestijnse artsen, verpleegkundigen en farmaceutisch personeel vormen respectievelijk 18%, 24% en 47% van het totaal. Het feit dat zij zelfs nu met dit racisme geconfronteerd worden is een veeg teken met het oog op het maken en uitvoeren van crisisplannen. Dit is een tijd waarin Israëlische ministers de leiders van Israëlisch-Palestijnse partijen uitmaken voor ‘terroristen in pak’. De minister van Volksgezondheid Yaakov Litzman zegt over de coronacrisis: ‘Ik ben er zeker van dat de Messias ons zal redden net zoals hij ons bevrijd heeft uit Egypte.’ Los van het medicijn waarop hij kennelijk vertrouwt: hij heeft het alleen over joods Israël. Een veeg teken is ook de uitbraak in de Palestijnse stad Bethlehem, die anders behandeld wordt dan uitbraken in Israël zelf.

Kortom

Als in de bezette gebieden onverhoopt de hel losbreekt, dan kan Israëls verantwoordelijkheid niet verborgen blijven. Ook dat zou vraagtekens zetten bij de houdbaarheid op den duur van het Israëlische systeem.