De Vrije Universiteit heeft een publieke bijeenkomst verboden over de academische boycot van Israël die gepland stond voor 13 januari. Alhoewel het bestuur van de Amsterdamse universiteit aanvankelijk toestemming had gegeven voor de bijeenkomst, besloot het op het laatste moment deze te verbieden.
In een verklaring maakt Jaap Winter, de voorzitter van het College van Bestuur van de VU, ogenschijnlijk een verwijzing naar de recente aanvallen op het satirische weekblad Charlie Hebdo en op een joodse supermarkt in Parijs. Volgens Winter heeft de “maatschappelijke onrust die is ontstaan door de gebeurtenissen van vorige week” geleid tot “gevoelens van uitsluiting en onveiligheid” rond de openbare bijeenkomst.
Studenten voor Rechtvaardigheid in Palestina (SRP) hadden toestemming om de discussie op de universiteit plaats te laten vinden. Onder de sprekers die toegezegd hadden te komen waren onder meer Ronnie Barkan, een Israëlische activist die de door Palestijnen geleide oproep tot boycot, desinvestering en sancties tegen Israël ondersteunt, en voormalig Eerste-Kamerlid Anja Meulenbelt.
Een opmerking op een Facebook pagina die bekendheid gaf aan de activiteit van SRP droeg bij aan het instellen van het verbod. De bijeenkomst ging wel door, maar op een locatie buiten de universiteit.
Mysterieus bericht op Facebook
Op 8 januari werden de organisatoren van SRP verrast door een anti-semitische opmerking op hun Facebookpagina van een zekere “Muhammad Seher.” Hij uitte de wens dat de VU “Vrij van Joden” zou zijn. Hij gebruikte hiervoor een vertaling van Judenfrei, een term die Nazi’s gebruikten om een gebied aan te duiden dat etnisch gezuiverd was tijdens de Holocaust.
“Binnen twintig minuten hebben we de opmerking verwijderd,” vertelde SRP-lid Thomas Van Beersum mij. Maar slechts elf minuten na plaatsing van de verachtelijke opmerking werd een screenshot gemaakt door een onbekende persoon. Het bereikte De Telegraaf die hierover een artikel publiceerde op maandag 12 januari.
De krant schreef dat “de discussie over de veiligheid van Joden opnieuw is aangezwengeld” in Europa met verwijzing naar het doden van vijf mensen in een Joodse supermarkt in Parijs. De krant bood SRP geen kans om weerwoord te geven.
Na publicatie van het artikel besloot SRP de Facebook pagina van Muhammad Seher na te trekken. Het lijkt erop dat Seher deze kort voor zijn commentaar op de SRP-pagina had aangemaakt. Zijn Facebookpagina is niet meer toegankellijk.

Muhammad Seher’s pagina op Facebook is niet meer toegankelijk. Dit wijst er op dat “Seher” zijn opmerking heeft geplaatst met de opzet om het debat verboden te krijgen.
“Stroom van reacties”
Zodra het krantenartikel was gepubliceerd ontving de VU “een stroom van reacties” van zowel studenten als academische medewerkers, en ook van mensen van buiten de universiteit. Zij gaven aan zich onveilig te voelen, zei woordvoerder van de VU Aukje Schep.
Door de bijeenkomst te verbieden houdt het bestuur van de VU in feite de pro-Palestina groep SRP verantwoordelijk voor een opmerking die geen van hen had gemaakt.
Het Palestijnse BDS Nationale Comité dat de boycotcampagne tegen Israël leidt heeft anti-semitisme expliciet en herhaaldelijk veroordeeld. BDS activiteiten richten zich op de staat Israël en bedrijven die daarmee zaken doen, en niet op joden als volk.
Het is geen verrassing dat de leidende Nederlandse pro-Israël lobbygroep CIDI het besluit van de universiteit toejuicht. Esther Voet, de directeur van CIDI, ging nog verder met haar uitspraak dat het “onwetenschappelijk is een eenzijdig debat te faciliteren” over de boycot van Israël. “De VU zou zichzelf hiermee ook in de vingers snijden, aangezien veel wetenschappers uit Israël komen”, zei zij tegen Het Parool.
Op haar website bedankt CIDI haar supporters voor hun inzet voor een verbod op de SRP bijeenkomst. Het benadrukt dat de berichten die naar het bestuur van de VU zijn gestuurd een rol hebben gespeeld bij de instelling van het verbod.
Het is een duidelijk indicatie dat College van Bestuur van de VU zich meer gelegen liet liggen aan het te vriend houden van een lobbygroep dan aan het mogelijk maken van vrijheid van meningsuiting.