“Poetin is Hitler” lees ik op de voorpagina van de NRC-katern Opinie en Debat. Het gaat over de Oekraïne. Met daarbij een aantal foto’s, Poetin met Hitlerlook, snorretje, enzovoort, die een Koude Oorlog-tirade illustreren van iemand die tamelijk jaren ’70 overkomt.
De vergelijking met Hitler of nazi-Duitsland, of ietsje gematigder, met het nationaal-socialisme dan wel het fascisme komt bekend voor: Saddam Hoessein, Israël, Ahmedinejad. Een niet onsympathieke variant van de vergelijking is die welke voortkomt uit een machteloze woede in verband met waargenomen onrecht. Machteloos, vanwege de vermeende onverschilligheid van de eigen omgeving. Maar het probleem met morele verontwaardiging, gecombineerd met een “argumentatie” die de discussie meestal op slot zet, is dat die hooguit goedbedoeld is maar niet interessant.
Een vaker voorkomende variant van de vergelijking met Hitlers Derde Rijk is domheid in combinatie met ongeïnformeerdheid. Voorbeeld: de regering Bush heeft in de propagandacampagne rond de Weapons of Massdestruction van “Saddam” (de ideale naam uit Amerikaans pr-oogpunt: “sad” en “damn”) kans gezien om ook in Europa zo’n 30% van de publieke opinie mee te krijgen in de Irakoorlog. Op de redacties van de westerse media lag dat percentage hoger, maar dat zakte ook snel toen na de succesvolle Blitzkrieg de ramp op de grond zich voor de VS begon te voltrekken. (Pas toen ik die Amerikaanse jongeren bij bosjes zag sneuvelen kreeg ik af en toe associaties met de Tweede Wereldoorlog. Met name de Duitse inval in Rusland. Eerst vrienden op het hoogste niveau: Stalin en Hitler, Rumsfeld en Saddam Hoessein. En daarna de ex-vriend demoniseren en willen vernietigen door een grondaanval. Op de grond blijkt dan nog een volk te wonen. Veldtocht mislukt.)
Een derde variant wordt beoefend door publicisten die mainstream willen blijven en ook graag grote woorden en oneliners gebruiken. Mensen voor wie alleen Washington richtinggevend is. Die meneer in de NRC bijvoorbeeld. Poetin is sinds enkele jaren een kleine demon in de ogen van Washington. “Obama is in hem teleurgesteld”. Volgens sommigen komt dat door de weigering van “de heer Poetin” (ik zou zeggen: de Russische regering) om verder te gaan met het overleg over het verdrag tot vermindering van de atoomwapenarsenalen. Maar de Amerikaanse regering is ambivalent. Zij heeft Rusland nodig bij haar pogingen om zich enigszins los te maken uit het wespennest, het Midden-Oosten. Vooral de kwestie Syrië en de kwestie Iran. En misschien op termijn ook wel het probleem Israël. In de slipstream van de Amerikaanse irritatie over de Russische politiek en de huidige Krim-crisis heeft zich nu de vrij bizarre variant Poetin = Hitler ontwikkeld. De Israëlische premier Netanyahu blijft op dit gebied overigens niet achter. In de Algemene vergadering van de VN zei hij in verband met de wenselijkheid van een aanval op Iran: “Het is 1939”.
Waarom duikt zeventig, vijfenzeventig jaar na dato deze vergelijking telkens weer op in actuele kwesties?
Voor Jaffadok is dit fenomeen interessant omdat, in tegenstelling tot Netanyahu, vergelijkingen met het nationaal-socialisme de laatste jaren geregeld betrekking hebben op de behandeling van de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever (etnische bevolkingspolitiek) en de omsingeling en blokkade van de Gazastrook (analogie met het ghetto van Warschau). Het leidt zelden tot een zinnige discussie.
De essentie van de steeds weer terugkerende vergelijking met de nazitijd is wellicht het best beschreven door de helaas te vroeg overleden socioloog, professor J.A.A. van Doorn in “Belast verleden”, gepubliceerd in 2000. Van Doorn wijst op de ethische verwarring (v.D.: ethisch relativisme) als gevolg van de terugtocht van de oude religieuze en ideologische normenstelsels. Hij zoekt daar de diepere oorzaak van het feit dat de oorlog “een voorspoedig tweede leven [kreeg] als moreel ijkpunt”. Gecombineerd met het statusverlies van het verleden als kennisbron: “Men weet steeds minder, men vindt steeds meer”.
H.W. von der Dunk, die hoogleraar geschiedenis was aan de Universiteit Utrecht heeft in dit verband gewezen op de behoefte van de media aan een ideaaltype van de superschurk. Hitler dus. Ook wees hij (bijvoorbeeld in een interview in de Volkskrant op 5 mei 2003, de dag na de dodenherdenking en op het “hoogtepunt” van de Irakoorlog) op de “kolossale massificatie en commercialisering van het literaire bedrijf”.
Jaffadok hecht veel belang aan de geschiedenis, maar zal die zelden of nooit één op één doortrekken naar het heden. Elders in Jaffadok wordt ingegaan op andere historische vergelijkingen die wat Israël betreft soms wel zinvol zijn of in elk geval tot een interessante discussie kunnen leiden.
bronnen:
van Doorn, prof. J.A.A. “Belast verleden. Over de historisering van de publieke moraal”, NWO/OKW-voorjaarslezing, 18 mei 2000.
Zie over de kunst van het vergelijken: jaffadok.nl/apartheid-kolonialisme
Voor een alternatieve visie op de Oekraïne, met geregeld interessante informatie over de nieuwe regeerders: site www.jungewelt.de.