Het “bestaansrecht” van Israël: de kortste weg naar verwarring

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 17 juni 2021

Bij de afbeelding: Ook Werner Sonne wist niet wat de ‘Staatsräson’ exact inhield (Propyläen, 2013).

Een term die in de discussie over het Midden-Oosten veelvuldig opduikt is die van het ‘bestaansrecht van Israël’. In Duitsland is das Existenzrecht Israels – soms ook geformuleerd als ‘de veiligheid van Israël’ – tot een pijler van de buitenlandse politiek gemaakt. In 2008 zei bondskanselier Angela Merkel in de Knesseth: Diese historische Verantwortung Deutschlands ist Teil der Staatsräson meines Landes. Das heißt, die Sicherheit Israels ist für mich als deutsche Bundeskanzlerin niemals verhandelbar. Haar waarschijnlijke opvolger Armin Laschet heeft zich bij die gedachte aangesloten en er ook een binnenlandse dimensie aan gegeven: Das Existenzrecht Israels ist Staatsräson der Bundesrepublik Deutschland. Diese Staatsräson gilt für alle Menschen in Deutschland. De opgeheven vinger in dat laatste zinnetje is misschien vooral bedoeld voor de vele immigranten uit het Midden-Oosten.

Staatsräson, verwarrende term

Wat bedoelt Laschet precies? Zoals gezegd, er is een goede kans dat hij na de Duitse verkiezingen in september aanstaande bondskanselier wordt en daarmee de meest invloedrijke politicus in de Europese Unie. Het oorspronkelijk Franse Staatsraison betekent: de uitoefening en handhaving van de staatsmacht is niet gebonden aan het bestaande recht of de heersende zedelijke normen, maar luistert naar geheel eigen ‘wetten’. Een dergelijk principe is in de Europese politieke cultuur anno 2021 niet te verkopen. De Berlijnse Staatsräson klinkt imposant maar heeft een onduidelijke inhoud en lijkt in de Duitse politieke praktijk vooral een signaalfunctie te vervullen: handen af van het onderwerp Israël! De redenering achter deze ongeclausuleerde steun voor het bestaansrecht van Israël luidt ongeveer zo: a. Alle Duitsers, ook de naoorlogse generaties dragen de historische schuld van de moord op de Europese Joden in 1942-1945. b. De Duitse regering heeft daarom een morele plicht om namens hen al het mogelijke doen voor de veiligheid van de Joden die naar Israël gingen en gaan. c. Alleen een Joodse staat Israël kan, gelet op het ‘eeuwige antisemitisme’, die veiligheid blijvend garanderen. d. De regering van Israël definieert zelf wat een ‘Joodse staat’ is.

In de regeerperiode Merkel is de Duitse Israëlpolitiek gemaakt tot een geloofsartikel en heeft het land zijn handelingsvrijheid vrijwillig verder gereduceerd. Duitsland is het machtigste land binnen de Europese Unie dus het zal niet meevallen om de passieve Europese Israëlpolitiek in beweging te brengen tegen de Duitse principes in. Toch is dat nodig en is het goed om de vraag te stellen: Over welk Israël gaat het als politici spreken over het ‘bestaansrecht van Israël’ en/of de ‘veiligheid van Israël’?

Bestaansrecht van welk Israël?

Om helder over het bestaansrecht en/of de veiligheid van Israël te discussiëren moet tenminste een antwoord worden gegeven op drie vragen, namelijk: Wat zijn de grenzen van Israël? Wie zijn de burgers? En vraag drie: Moet een staat niet voldoen aan het internationaal recht vóór het bestaansrecht ervan wordt gedefinieerd als ‘staatsraison’?

Vraag 1. Wat zijn de grenzen van Israël?

Hierover is internationaal allerminst consensus. Duitse historische schuld of niet, op het niveau van ‘Staatsräson’ is het gewenst te weten wat het gebied is waarvoor men (Duitsland, EU?) eventueel  bereid is om bij een oorlog(sdreiging) betrokken te worden. Hoort Jeruzalem bij Israël? De Golanhoogvlakte? Een stukje Zuid-Libanon? De Jordaanvallei? De Gazastrook? De streek rond Uhm al Fahm, ofwel ‘The Triangel’? Last but not least: de Westelijke Jordaanoever? Onduidelijke grenzen zijn een recept voor problemen. Wil een land (Duitsland) of een statengemeenschap (EU) zijn veiligheidsparaplu uitstrekken boven Israël dan zijn onduidelijke grenzen een reden om dat in militair opzicht niet concreet te maken.

Vraag 2. Wie zijn de burgers van die staat?

Dat is mede afhankelijk van het antwoord op de eerste vraag. Inmiddels leven er ongeveer zeven miljoen Joden en evenveel Palestijnen (inclusief kleine niet-Joodse minderheden) in het gebied tussen de Middellandse Zee en de Jordaan. De Palestijnen hebben niet dezelfde rechten als de Joden. Als dat zo blijft, is er sprake van een apartheidsstaat. Als Duitsland de Joden in Israël wil beschermen, moet het er wel vanuit gaan dat die Palestijnen uiteindelijk volwaardig burger zullen zijn in een eigen staat, zodat geen apartheidsstaat hoeft te ontstaan. Volgens velen is echter die ‘tweestaten oplossing’ inmiddels een vervlogen droom. Droom en staatsraison is een vreemde combinatie.

Vraag 3. Non-discriminatie als voorwaarde?

Moet een staat niet voldoen aan het internationaal recht vóór het bestaansrecht ervan kan worden gerekend tot kernstuk van de buitenlandse politiek van een West-Europese democratie? Kernstuk van het internationaal recht is dat tussen burgers van een staat niet wordt gediscrimineerd. Als Duitsland het bestaansrecht van Israël onaantastbaar verklaart en feitelijk van anderen eist daarin mee te gaan (lidstaten van de Europese Unie bijvoorbeeld, in het kader van een gezamenlijke buitenlandpolitiek), zou toch moeten zijn voldaan aan die kern van het internationaal recht. Om te voorkomen dat Europese landen gezamenlijk in dezelfde fuik zwemmen: garant staan voor de veiligheid, het bestaansrecht van een land dat bezig is zich te ontwikkelen tot een apartheidsstaat en zich van Europese opvattingen dienaangaande niets aantrekt.

Spanning zal oplopen

Gezien de radicale ontwikkelingen in Israël zal de door Merkel en Laschet verkondigde Staatsräson voor spanningen gaan zorgen. Non-discriminatie van de vijf miljoen niet-Joden in de bezette gebieden zou gerealiseerd moeten worden in de onafhankelijke Palestijnse staat. Dat zo’n staat er komt is zeer onwaarschijnlijk geworden. Zelfs als die staat er was gekomen, zou daarmee de discriminatie van de twee miljoen niet-Joden in Israël (binnen de grenzen van de Oslo Akkoorden) niet zijn opgelost. In Duitsland zelf is de consensus over het Existenzrecht en de veiligheid van Israël vooral een consensus binnen de toppen van de politieke partijen. Deze verkrampte Israëlvisie en het onderliggende schuldgevoel leeft steeds minder bij de jongere generaties voor wie rechtsstaat en non-discriminatie vanzelfsprekend zijn. De nieuwe Duitse regering zal de discussie zo lang mogelijk voor zich uitschuiven. De rest van Europa zal tot die tijd liever een andere kant op kijken.