Extraterritoriale jurisdictie: nare erfenis van supermacht VS

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 12 november 2015

TTIP bevriest scheve machtsverhouding VS – Europa

Er wordt op dit moment intensief onderhandeld over TTIP, het handelsverdrag dat belemmeringen tussen de EU en de VS grotendeels moet wegnemen. Er zijn goede redenen om ertegen te zijn. Een daarvan is dat een TTIP-verdrag tussen de Europese Unie en de VS de huidige machtsverhouding tussen beide voor jaren invriest. De macht van de VS bevindt zich nu op een hoogtepunt voor wat betreft de volgende sectoren: 1 Militair. 2 Geheime diensten. 3 Financiële wereld. 4 Internettechnologie. Dit is nu de situatie, ook al is er terecht veel aandacht voor het opkomende China en (in mindere mate) voor een in betekenis toenemende EU-buitenlandpolitiek.

Kirsten Gillibrand, senator voor New York en een van de 36.

Het specifieke ‘Palestina argument’

36 Amerikaanse senatoren waarschuwden begin deze week de EU tegen het nemen van een besluit om te verbieden dat producten uit de bezette gebieden worden verkocht met een etiket “herkomstland Israël”. Dat besluit is inmiddels – 11 november j.l., in verwaterde vorm – toch genomen door de Europese Commissie. In hun ‘dreigbrief’ leggen de senatoren een verband met TTIP. Het politieke gewicht van de brief is groot, omdat het een brief van zowel Republikeinen als Democraten is. De senatoren uiten een dreigement in hun brief die de voorstanders van het vrijhandelsverdrag TTIP aan het denken moet zetten:

‘The senators also implied that the labeling initiative will lead to problems in advancing negotiations between the US and the EU aiming for a mutual cancelation of customs taxes, which the EU has long tried to push forward. They noted the legislation passed by Congress this year to discourage Europe from boycotting and sanctioning Israel.

Hiermee is voor degenen die zich inzetten voor gelijke rechten in Israël/Palestina een tweede argument gegeven om kritisch te staan ten opzichte van TTIP. Het eerste was er al, zoals de senatoren in herinnering roepen: een stemming in de Senaat, enige tijd geleden, die de president min of meer dwong om via een TTIP-verdrag ervoor te zorgen dat bedrijven niet een land (Israël) in reactie op politieke acties (BDS) kunnen boycotten (bedoeld: tenzij in het kader van een Amerikaans sanctieregiem).

Strategisch bezwaar tegen TTIP: extraterritoriale jurisdictie

Dit legt een verborgen bron van spanning tussen de VS en de Europa bloot. Dat is de Amerikaanse neiging tot extraterritoriale jurisdictie: de supermacht maakt wetten voor zichzelf (uiteraard), maar legt die via een omweg ook aan anderen op.

Voorbeeld: de VS-sancties tegen Iran zijn veel strenger dan de Europese respectievelijk de VN-sancties. Deels staan de Amerikaanse sancties los van het recente nucleaire akkoord. Niettemin houden Europese financiële instellingen zich voor alle zekerheid liever aan de Amerikaanse lijn: in de financiële wereld is de macht van de VS namelijk enorm.

Ander voorbeeld:
de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Europa was in de onderhandelingen hierover twee jaar geleden geen partij voor Washington. De NSA en de Googles van deze wereld waren daar zeer tevreden over. De Europese rechter grijpt nu gelukkig in op grond van Europees recht (maar: waarschijnlijk kan een TTIP daar weer overheen gaan).

Een derde voorbeeld. De VS kunnen een bank zwaar straffen als die medeplichtig is aan financiering van terrorisme. Als de ING zaken doet met een lokale bank in Zambia die niets met terrorisme (zoals gedefinieerd door de Amerikaanse regering) heeft te maken, dan kan de ING toch het schip in gaan volgens de Amerikaanse wet. Namelijk als blijkt – volgens de CIA of de NSA bijvoorbeeld – dat die Zambiaanse bank klanten heeft die wel ‘terrorisme financieren’. Een sanctie kan zijn dat ING geen dollartransacties meer mag doen. Einde ING. Is dit theorie? Nee, sinds ‘nine-eleven’ hebben Europese banken het aantal banken waarmee zij betrekkingen onderhouden (voornamelijk in armere landen) van 25.000 teruggebracht tot 12.500.

Momenteel is de EU nog niet een onderhandelingspartner van enigzins gelijk gewicht. Dit soort vraagstukken dreigt dus op Amerikaanse wijze geregeld te gaan worden in een eventueel TTIP-verdrag. Natuurlijk kan men kritiek hebben op de neoliberale politiek binnen de EU. Maar na het ondertekenen van een TTIP-verdrag is die discussie jaren achterop geraakt.

De kansen op succes voor de TTIP onderhandelingen.

De succeskans neemt af. In de eerste plaats is er verzet in de VS, waartegen Obama tegen de einde van zijn presidentsschap steeds minder kan uitrichten. In Europa neemt het verzet toe. De Duitse publieke opinie tendeert richting anti-TTIP. Uit een opiniepeiling in diverse EU-lidstaten (Bertelsmann Stichting) blijken meerderheden van 60 tot 70% te willen dat de EU zich in de eerste plaats garant stelt voor behoud van de sociale welvaartsstaat. Anti-EU bewegingen richten zich juist op de EU als neoliberale ‘overheid’. Met het doordrukken van TTIP door de Europese Commissie – die het voortouw heeft bij TTIP, maar die ook ‘de burgers bij Europa wil betrekken’ – zou precies op het verkeerde paard worden gewed.

De ‘Palestinabeweging’ wereldwijd verzet zich tegen TTIP op specifieke gronden. Dat is ook bezien vanuit breder strategisch perspectief, een goede zaak.