Archeologie in Israël in handen van religieuze rommelaars

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 9 september 2023

Let’s make history!

 

Op de archeologische locatie ‘Mount Ebal’ in het noorden van de bezette Westelijke Jordaanoever (WJO) waren de laatste tijd bulldozers actief. Tachtig kubieke meter grond werd onder toezicht van het Israëlische leger naar de nabij gelegen joodse nederzetting Shavei Shomron gereden. In dat gebied voert de Palestijnse Autoriteit het gezag over civiele zaken, althans volgens de dertig jaar gesloten Oslo Akkoorden. Maar die verbleken al jaren. Een kolonistenorganisatie (de Keepers of Eternity) in Samaria (de bijbelse naam van dat deel van de WJO) riep vrijwilligers op om in de grond te zoeken naar interessante zaken: “Let’s make history! Who knows, maybe you’ll find some amulets.”

Tegengeluid: Emek Shaveh

De archaeoloog Alon Arad die de organisatie Emek Shaveh leidt vecht waarschijnlijk tegen de bierkaai: “The archaeological site at Mount Ebal is fast becoming a watershed in Israeli archaeology, (…) The activity on the site has turned from a pirate operation led by a group of Messianic Jews and Christians into a state operation that is protected under the [Israëlisch-militaire] civil administration led by [Minister] Bezalel Smotrich.” Dat laatste betekent: de gekkies zitten in de regering.

Archeologie heeft altijd op gespannen voet gestaan met godsdienst en met nationalisme. In de Israëlische bodem is veel te vinden maar er zijn ook veel godsdiensten overheen gegaan. In het laatste millennium voor Christus hebben in Palestina een veelheid aan religieuze tradities hun sporen achtergelaten. Onder andere een pluriform jodendom met minstens vijf hoofdstromingen, waarvan er – onder druk van het Romeinse imperialisme – drie ten onder gingen. En later ook het christendom en weer later de islam. Archeologie in Israël heeft twee gezichten: een wetenschappelijk, voortbouwend op de moderne Europese traditie en een etnisch-nationalistisch gezicht.

Verwrongen geschiedenisbeeld

Vanaf 1948 is Judaïsme in zekere zin de staatsgodsdienst geworden, na de oorlog van 1967 ook in de bezette gebieden. Het idee van de natie is in de joodse staat een huwelijk aangegaan met godsdienst en etnische exclusiviteit. Israël is gebouwd op het grotendeels religieus gefundeerde uitgangspunt dat ‘het Joodse volk’ een goddelijk recht heeft op dit land en dat de huidige joodse inwoners rechtstreeks afstammen van de Joden in het Palestina van tweeduizend jaar geleden. Deze Joden zouden zich in het begin van de jaartelling verspreid hebben over de wereld. Het romeinse Palestina bleef in dit etnisch-nationalistische verhaal achter als een grotendeels leeg land waar af en toe wat nomaden doorheen trokken.

Het onderwijs voor joodse kinderen in Israël al generaties lang doortrokken van dit geschiedenisbeeld. Dat heeft gevolgen. De belangstelling voor opgravingen die los staan van het joods-nationalistische verhaal is in Israël gering. De financiering van wetenschappelijke verantwoorde opgravingen is moeizaam. En de bescherming van het niet-joodse ‘bodemarchief’ – bijvoorbeeld tegen radicale kolonisten en evangelicale christenen – is volstrekt onder de maat.

Etnisch nationalisme wint terrein

Door de politieke ontwikkelingen in Israël krijgt de instantie die officieel staat voor de wetenschappelijke archeologie – de Israel Antiquities Authority – het steeds moeilijker. In Jeruzalem en in de bezette Westelijke Jordaanoever zijn momenteel actief: de Civil Administration (dat wil zeggen het leger, soms dus met behulp van bulldozers), de Israel Antiquities Authority, pro-kolonistenorganisaties, Amerikaanse evangelische groepen en ‘wilde’ opgravingen. Vanuit de wetenschappelijke archeologie klinkt nu de roep  om een tijdelijke algehele stop op opgravingen.

De stem van de wetenschappelijke archeologie in Israël die een kwart eeuw geleden nog voor een krachtig tegengeluid zorgde, is verzwakt.