Israël vermoordt de verdedigers van de rechten van de mens en hun families

Door: Adri Nieuwhof - Geplaatst op: 23 augustus 2014

Mahmoud Abu Rahma, medewerker Al Mezan (bron: Medico International. Foto: Anne Paq)

Op 21 augustus hebben Israëlische bezettingstroepen de vader gedood van Issam Younis, de directeur van het Al Mezan Mensenrechtencentrum in Gaza.

Ondertussen blijft Israël het werk van internationale mensenrechtenorganisaties belemmeren door hen toegang tot Gaza te weigeren. De Israëlische bezettingsmacht heeft bovendien een prominente Palestijnse politica verbannen van de Westelijke Jordaanoever, waar zij woont. Zij is bestuurslid van een organisatie voor de rechten van politieke gevangenen.

 

In een verklaring van Al Mezan staat dat Hassan Hussein Younis en zijn vrouw Amal Ibrahim Younis Al Bilbisi beiden omkwamen toen Israël het huis naast hun huis in Rafah bombardeerde.

Dit zijn alleen maar de laatste moorden die mensenrechtenorganisaties direct troffen. Anwar al-Zaaneen, een medewerker bij Al-Mezan, werd op 10 augustus geraakt door een raket die was afgevuurd door een Israëlische drone.

De 41-jarige al-Zaneen wilde samen met een gemeentelijke onderhoudsploeg kijken of de waterleiding van zijn huis weer snel op het waterleidingnet kon worden aangesloten. Kort nadat hij met zijn motor bij de ploeg aankwam werd hij aangevallen.

Twee weken eerder, op 25 juli, doodde een Israëlische sluipschutter de mensenrechtenverdediger Hashem Abu Maria. Abu Maria werkte voor Defence for Children International-Palestine (DCI) aan kinderparticipatie in de bezette Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Abu-Maria werd vermoord tijdens aan een mars voor Gaza in Beit Omar, een dorp op de bezette Westelijke Jordaanoever.

Israël en Egypte blokkeren internationale rechtenorganisaties

De bombarderenten op Gaza gaan door en daarbij zijn vanaf begin juli al meer dan 2.000 Palestijnen omgekomen. Ondertussen weigert Israël onderzoekers van internationale rechten organisaties de toegang tot Gaza. Amnesty International en Human Rights Watch vertelden Reuters dat Israël’s jarenlange inreisverbod voor Gaza hen verhindert het geweld te onderzoeken.

De twee organisaties worden gehinderd in het vergaren van direct bewijs voor de oorlogsmisdaden die Israël mogelijk heeft gepleegd tijdens de voortdurende aanvallen doordat zij  geen internationale onderzoekers en munitie-experts ter plaatse hebben.

Ook Egypte’s militaire regime, een nauwe bondgenoot van Israël, geeft geen inreisvergunning af aan medewerkers van de twee organisaties. Amnesty International zei in een persbericht dat de Egyptische autoriteiten niet hadden gereageerd op verzoeken om via Rafah naar Gaza te reizen.

Egypte gaf eerder geen toestemming aan Human Rights Watch’ directeur Kenneth Roth. Hij was naar Caïro gereisd om de resultaten te presenteren van een onderzoek naar de massaslachting die het Egyptische regime daar een jaar geleden aanrichtte en waarbij meer dan 800 ongewapende burgers die protesteerden werden gedood.

Onwettige deportatie

In de vroege uren van 20 augustus omsingelden Israëlische soldaten het huis van de Palestijnse parlementariër Khalida Jarrar om haar een militair bevel te overhandigen. Jarrar zou Ramallah direct moeten verlaten en naar het district Jericho reizen waar zij zes maanden zou moet blijven. Het militaire bevel is gebaseerd op “geheime informatie” en stelt dat Jarrar “een bedreiging vormt voor de veiligheid in de regio, dus moet zij onder speciale bewaking komen te staan”.

Jarrar — een vooraanstaand lid van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP ) en bestuurslid van Addameer Prisoner Support — weigerde het bevel te ondertekenen. Gedwongen deportaties zijn in strijd met het internationaal recht.

Addameer wijst er in een dringende oproep op dat Ramallah volgens de Oslo Akkoorden van 1993 onder volledige controle valt van de Palestijnse Autoriteit. In de context van de zogeheten “veiligheidscoördinatie” heeft de Palestijnse Autoriteit de Israëlische bezettingstroepen toegelaten in Ramallah om het bevel aan Jarrar te overhandigen. Het is opvallend dat parlementslid Jarrar altijd heeft opgeroepen tot de beëindiging van deze samenwerking met de bezetter.

Weerzinwekkende staat van dienst

Hashem Khader Abu Maria, Defense for Children International-Palestine, werd op 25 juli dit jaar vermoord op de Westelijke Jordaanoever

Israël heeft een indrukwekkende en weerzinwekkende staat van dienst opgebouwd rond de vervolging van Palestijnse mensenrechtenactivisten en hun organisaties.

Zo is bijvoorbeeld Addameer een doelwit van de bezettingsmacht, vooral na de steun in 2012 aan de massale hongerstaking van de Palestijnse politieke gevangenen in Israëlische gevangenissen. Op 2 december 2012 werd het kantoor van Addameer overvallen door Israëlische soldaten.

Addameer-onderzoeker Ayman Nasser werd in oktober 2012 gearresteerd en een jaar later weer vrijgelaten.

De accountant van de organisatie, Samer Arbeed, werd op 23 september 2013 in arbitraire detentie vastgezet onder het mom van zogenaamd geheim bewijs. Dit betekent dat zelfs de schijn van een eerlijk proces niet werd opgehouden. Hij kwam twee maanden later vrij. Zijn advocaat zei tegen de rechtbank van de bezetter dat de gevangenschap alleen maar bedoeld was om Arbeed zijn werk lastig te maken.

Op 15 september 2013 nam Israël de in mensenrechten gespecialiseerde advocaat Anas Barghouti gevangen die tussen 2009 en 2013 voor Addameer werkte. Hij verdedigde veel Palestijnen die door Israël werden vast gehouden.

Aan Abdullatif Ghaith, medeoprichter en voorzitter van Addameer, is vanaf oktober 2011 een reisverbod opgelegd. Hij mag vanuit Jeruzalem niet reizen naar andere delen van de bezette Westelijke Jordaanoever.

In december 2009 schreef de Electronic Intifada over de arrestatie en detentie van Jamal Juma’, de coördinator van de Stop the Wall campagne en mensenrechtenactivist, en van zijn collega Mohammed Othman een maand eerder.

Palestijnse mensenrechtenactivisten in Israël zelf worden ook vervolgd. Ittijah directeur Ameer Makhoul werd in mei 2010 gearresteerd en tot negen jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Dit is slechts een beperkt overzicht van incidenten die plaatsvonden in het kader van Israël’s meedogenloze aanvallen op Palestijnse mensenrechtenactivisten en op organisaties die Israël’s illegale en onderdrukkende praktijken aan de kaak stellen.

VN Verklaring over Mensenrechtenverdedigers

Mensenrechtenverdedigers zijn personen die een belangrijke rol spelen bij het  bevorderen van de zaak van de Rechten van de Mens door bijvoorbeeld het documenteren van schendingen, het verstrekken van ondersteuning en hulp aan slachtoffers op zoek naar remedies en het bestrijden van culturen van straffeloosheid.

De VN Verklaring over Mensenrechtenverdedigers voorziet in de ondersteuning en bescherming van mensenrechtenverdedigers in de context van hun werk. De verklaring benoemt bestaande rechten op een manier die het makkelijker maakt om deze op toe te passen op hun rol en situatie.

Reddingswerker Anwar Al Zaneen werd vermoord op zondag 10 augustus 2014. Foto: Al Mezan

De verklaring omvat het recht om te werken aan mensenrechten, informatie te verzamelen rond mensenrechten, kritiek uit te oefenen op het functioneren van overheidsorganen, om juridische hulp en advies te bieden bij het verdedigen van mensenrechten, en ook het recht om openbare hoorzittingen en processen bij te wonen om naleving van nationale en internationale wetgeving te beoordelen. Het omvat ook het recht om middelen te ontvangen die nodig zijn voor de  bescherming van de mensenrechten – ook uit het buitenland.

 

Gegeven de grote schaal waarop Israël burgers in Gaza heeft gedood is het meer dan ooit noodzakelijk dat Israël eraan wordt gehouden om deze rechten te respecteren en dat stopt het werk van mensenrechtenactivisten te belemmeren.

Dit artikel verscheen eerder op The Electronic Intifada