Gaat het “vredesoverleg” mislukken? En is de Europese Unie dan aan de beurt voor de onderhandelingstafel? Liever niet …
Onder leiding van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry voeren Israël en de Palestijnen al meer dan acht maanden overleg over een eigen staat voor de Palestijnen. Dat gaat niet van harte. Van beide kanten niet. De Israëlische regering heeft een paar jaar geleden onder grote Amerikaanse druk uitgesproken dat zij bereid is toe te werken naar een Palestijnse staat. Maar dat lijkt een lege huls. Het dagelijkse beleid blijft erop gericht om zo’n Palestijns staatje onmogelijk te maken.
De Palestijnen zijn zeer sceptisch. Zij worden vertegenwoordigd door wat men hun voorlopige regering zou kunnen noemen, de Palestijnse Autoriteit (PA). Het Palestijnse staatje moet komen in het gebied dat wordt aangeduid met de Westelijke Jordaanoever, tussen Oost-Jeruzalem en de Jordaan. Het zure voor de Palestijnse bevolking is dat het gaat om een oppervlak dat niet meer is dan 22% van het oude Britse Palestina. In de rest van Brits Palestina werd na een hevige oorlog in 1948 Israël gesticht als joodse staat. Het “vredesoverleg” onder leiding van de Amerikanen begon al in 1991: het Madrid-overleg (vanaf 1993 werd het Oslo). De Palestijnse bevolking weet dat zij een zeer zware prijs zou betalen voor zo’n eigen staat, als die uit de onderhandelingen zou rollen. Bijvoorbeeld dat miljoenen vluchtelingen en hun nakomelingen niet meer terug kunnen naar waar zij vandaan komen: het gebied dat nu Israël heet.
De reden dat de PA tot nu toe ondanks alles de stilzwijgende steun had van de meerderheid van de Palestijnen in de bezette gebieden is, dat deze mensen nog maar één toekomstdroom over hadden: het einde van de Israëlische bezetting. Verlost zijn van de voortdurende controles, pesterijen, vernielingen en nachtelijke arrestaties door soldaten en fanatieke kolonisten. Maar uit opiniepeilingen begint de laatste tijd ook een ander beeld naar voren te komen. De generaties Palestijnen tot veertig jaar geloven niet meer in zo’n Palestijnse staat. Meer en meer Palestijnen gaan ervan uit dat het “oude” Israël (van tot 1967) plus de sinds 1967 bezette gebieden (waar het Palestijnse staatje zou moeten komen) in feite één land zijn geworden. Het toekomstige probleem is niet langer die Palestijnse staat die steeds maar niet komt. Het probleem wordt dat in een land met twaalf miljoen mensen, de helft joden en de helft Palestijnen, de helft daarvan tweede of derderangs inwoners zijn.
Als de Amerikaanse pogingen om een Palestijns staatje te creëren definitief stranden, ontstaat het beeld van een joodse staat (van de Middellandse Zee tot de Jordaan) waarbinnen zes miljoen mensen op etnische gronden worden gediscrimineerd. En waarvan een deel, in de Gazastrook, zelfs in een soort openlucht gevangenis zit. De positie van de corrupte PA wordt dan steeds minder relevant. Als die PA al niet volledig in elkaar zakt.
De brede beweging in Europa en de VS die zich inzet voor mensenrechten ook voor Palestijnen en voor de inachtneming van het internationaal recht door Israël, komt voor een aantal keuzes te staan:
- Is het voortbestaan van de joodse staat uitgangspunt en moet van daaruit bekeken worden hoe binnen die staat het “probleem van de Palestijnen” zou kunnen worden opgelost?
- Of moet democratie en nondiscriminatie in Israël (of hoe deze staat in de toekomst ook zal heten) uitgangspunt zijn en moet van daaruit bekeken worden hoe het probleem moet worden opgelost van joden die in gemeenschappen willen leven met een exclusief joods karakter?
Er gaan nu stemmen op die ervoor pleiten dat de Europese Unie het stokje van de Verenigde Staten overneemt. Speelt hierbij de gedachte dat het keuzevraagstuk hierboven nog kan worden ontlopen? Of is het het geloof dat de EU kan slagen waar de Verenigde Staten hebben gefaald? Dat is een aantrekkelijk geloof. Maar dan zullen eerst een paar vragen beantwoord moeten worden.
- Is het gezamenlijke Europees buitenlands beleid al zover ontwikkeld dat het de daadkracht kan opbrengen die benodigd is om (ook) Israël onder druk te zetten? Ook als het atlantisch bondgenootschap daardoor zware averij zou oplopen?
- Is Duitsland als belangrijkste Europese macht bereid om afstand te nemen van “Israël’s veiligheid als leidraad (“Staatsräson”) voor de buitenlandse politiek”?
- Is Europa gereed voor de harde conclusie dat een levensvatbare Palestijnse staat niet meer mogelijk is?
- Is Europa bereid om democratie en nondiscriminatie te stellen boven het joodse karakter van de staat Israël?
Ik denk niet dat de Europese Unie het stokje nu moet of kan overnemen, mocht de Kerryronde definitief mislukken. Toch komt ooit het probleem Israël/Palestina op Europa af. In de tussentijd zullen de publieke opinie en de politiek zich hopelijk meer bewust zijn geworden van de kernvraag. Die gaat over de afweging tussen democratie, nondiscriminatie en het joodse karakter van de staat (Israël) die de zeggenschap heeft over twaalf miljoen mensen van wie de helft niet-joods is. Daarover gaat deel II van deze column.