John Kerry en de Jordaanvallei

Door: Jan Schnerr - Geplaatst op: 10 januari 2014

Een geïsoleerd Jericho in de Jordaanvallei (rechts)

De Jordaanvallei kan het breekpunt worden in de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken Kerry zou hebben voorgesteld dat het Israëlische leger nog tien jaar present zou zijn in dit gebied. Daarna komt het onder volledig Palestijns gezag. De Palestijnen zouden volgens mediaberichten alleen akkoord gaan met een tijdelijke aanwezigheid van buitenlandse troepen.

De Jordaanvallei ligt langs de grens met Jordanië. Het is een vruchtbare strook land. Sinds de Oslo Akkoorden (1993) is Jericho “A-gebied” dat wil zeggen onder Palestijns zelfbestuur. Bijna de hele Palestijnse bevolking van de vallei is onder zware Israëlische druk geconcentreerd in deze stad. In 1967 woonden er tussen de 200.000 en 320.000 (de schattingen lopen zeer uiteen) Palestijnen in de gehele vallei. Nu is dat ongeveer 60.000 waarvan 40.000 in de Jericho.

Waarom houdt Israël zo vast aan de Jordaanvallei? Op het eerste gezicht zijn daar twee redenen voor. 1. Het officiële argument is het strategische belang van de Jordaanvallei vanuit militair oogpunt. Israëlische strategen spreken van “strategische diepte”. De extra kilometers in oostelijke richting zouden het leger namelijk bij een “Arabische” aanval enige tijd geven om verdediging en tegenaanval te organiseren. 2. De economische betekenis van de vallei. Het levert de Israëlische economie tweederde van zijn agrarische export op. Daar moet wel meteen bij gezegd worden dat deze export een van de meest kwetsbare sectoren is in verband met boycotacties.

Deze beide argumenten zijn niet nieuw. Het zogenaamde Allonplan dat zeer kort na de verovering op Jordanië van de Westelijke Jordaanover in 1967 werd opgesteld en in het kabinet werd behandeld, was gebaseerd op deze twee overwegingen: agrarische economie en militair belang. Anno 2014 is het gebied zoals gezegd economisch van belang maar ook kwetsbaar (zeker bij uitblijven van een internationaal gesteund akkoord). En wat betreft het militaire aspect: “strategische diepte” is nauwelijks meer relevant in de moderne hoog-technologische oorlogvoering. Israël is in dat opzicht de supermacht van het Midden-Oosten en heeft een regionaal atoommonopolie. De Jordaanse infanterie is daar vast van op de hoogte.

Abdullah II en John Kerry

Wellicht komen twee andere, niet genoemde argumenten in aanmerking om Israël’s hardnekkigheid in de kwestie van de Jordaanvallei te verklaren. Hier zit een element van speculatie in, maar de werkelijke strategische discussies in Israël vinden niet in de openbaarheid plaats.
A. Door een Palestijnse staat geen buitengrens te geven zal Israël blijvend aan de knoppen zitten van de economische ontwikkeling van de Palestijnse staat. Langs die weg kan Israël ook zijn greep behouden op de economische en politieke elite in die staat en op de relatie tussen de Palestijnse en de Israëlische economie. Zoals sinds “Oslo” is gebeurd.
B. Israël zal veel invloed kunnen blijven uitoefenen op de politiek van toekomstige Jordaanse regeringen. Het aan Washington “gehoorzame” koningshuis dat nu garant staat voor binnenlandse stabiliteit en een zekere rust onder de Palestijnse bevolking (volgens veel bronnen ruim boven de 50% van die bevolking) heeft niet het eeuwige leven.

Wat zouden de gevolgen kunnen zijn als er wel een gezamenlijke Palestijns-Jordaanse grens zou komen? Er zou zeer waarschijnlijk een economische integratie gaan ontstaan van de twee economieën. Aan de Jordaanse kant is de laatste decennia al een redelijk succesvolle Palestijnse middenklasse ontstaan. Zo’n ontwikkeling zou in Jordanië onvermijdelijk leiden tot een machtsverschuiving ten gunste van de Palestijnen. In het nieuwe Palestina op de Westelijke Jordaanoever (wij zien in dit artikel even af van de cynische wijze waarop Gaza is losgemaakt van de onderhandelingen) zal ongetwijfeld een nieuw zelfbewustzijn ontstaan onder de Palestijnse bevolking. Die bevolking zou geleidelijk kunnen ontsnappen aan de huidige totale afhankelijkheid van hulpverleners en donoren.

Zullen de Palestijnse onderhandelaars tot het uiterste gaan voor de Jordaanvallei? Zo niet: welke Palestijn in de achterban gelooft dat het Israëlische leger over tien jaar wel zal vertrekken? Wie steunt de Palestijnse onderhandelaars? Een van de partijen die zo’n Palestina, grenzend aan Jordanië en met een zelfbewuste, allerminst salafistische Palestijnse bevolking met lede ogen zou aanzien is Saoedie-Arabië. De Palestijnen zijn de afgelopen zestig jaar in de ogen van de Saoedi’s “vergiftigd” met het idee van volkssoevereiniteit. Er is niets waar de wereldlijke en geestelijke elite van de woestijnstaat zo’n hekel aan heeft. John Kerry overlegde afgelopen zondag met de Saoedische leiders. En ook met de koning, in Jordanië. Geen van beiden heeft belang bij wezenlijke veranderingen in de regio. De druk op de Palestijnse onderhandelaars zal op dit moment enorm zijn.

Acht ministers uit het kabinet Netanyahu, een soort onderraad van de ministerraad, hebben zeer onlangs verklaard voor annexatie van de Jordaanvallei te zijn. Een hard signaal naar de Amerikanen. De rechterkant heeft gesproken. Is er tegendruk binnen de Israëlische politiek? Hoeveel gezond verstand is er behalve de bekende dissidenten? Anders gezegd: zou een zeker economisch perspectief, meer politieke onafhankelijkheid en een zekere modernisering van de samenwerkende Palestijnse staat en het zwakke Jordanië een wenkend perspectief kunnen zijn voor op de toekomst gerichte Israëliërs? Misschien. Als zij de gedachte toelaten dat in plaats van militaire dreiging en geweld ook politieke en economische relaties de betrekkingen tussen staten en bevolkingsgroepen kunnen reguleren.