Westelijke Jordaanoever

Door: Jan Schnerr - Laatst aangepast op: 22 maart 2014

I IN HET KORT

DE PALESTIJNEN OP DE WESTELIJKE JORDAANOEVER ONDER BEZETTING

De Westelijke Jordaanoever vormt het centrum van het Israëlisch-Palestijns conflict. In dit gebied, door zionisten Judea en Samaria genoemd, wonen tweeëneenhalf miljoen Palestijnen. Zij zijn geen Israëlisch staatsburger en vallen onder Israëlisch militair bestuur en militaire rechtspraak. In het grootste deel van het gebied (“C-gebied” volgens de Akkoorden van Oslo) is dit volledig het geval. Uit dit gebied zijn de Palestijnen grotendeels verdreven, door de etnische bevolkingspolitiek van Israël. In het B-gebied en het nog kleinere A-gebied zijn daardoor grote Palestijnse bevolkingsconcentraties ontstaan. Oost-Jeruzalem en de Golan Hoogvlakte die ook in 1967 door Israël werden veroverd, vallen niet onder de aanduiding “Westelijke Jordaanoever”. De Gazastrook is een geografisch apart gebied (behandeld onder Jaffadok, PALESTIJNEN BEVOLKING-BEZETTING BEZETTE-GEBIEDEN GAZA).

Olijvenoogst in de buurt van Hebron (bron: Getty Images)

Het bezettingsregiem waaronder de Palestijnen leven maakt het leven in de C-gebieden vrijwel onmogelijk en heeft geleid tot ontvolking van deze delen van de Westelijke Jordaanoever. Al kort na 1967 begonnen de eerste joodse kolonisten zich in het gebied te vestigen met hulp van het leger. Anno 2013 wonen er meer dan 300.000 joodse kolonisten. Deze leven in versterkte nederzettingen, van enkele honderden tot enkele tienduizenden bewoners. De zeer uitgebreide infrastructuur die daaromheen is gebouwd, inclusief wegen, etcetera, is niet toegankelijk voor Palestijnen. In de concentratiesteden in de A- en B-gebieden zijn de leefomstandigheden slecht maar niet zo slecht als in het C-gebied. Een deel van de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever heeft de status van vluchteling en woont in vluchtelingenkampen (zie Jaffadok PALESTIJNEN VLUCHTELINGEN KAMPEN).

De grote problemen voor de Palestijnse bevolking zijn:

  1. de extreme reisbeperkingen
  2. het afgesneden zijn van de zeer nabije hoofdstad, Jeruzalem
  3. de onmogelijkheid om een gezonde economie op te bouwen en minder afhankelijk te worden van “donors”
  4. het geweld van de zijde van joodse kolonisten, veelal gesteund door het leger
  5. de frekwente verwoestingen van huizen, waterputten, etcetera (“geen bouwvergunning”)
  6. de zeer frekwente arrestaties en het daarbij gebruikte geweld
  7. de onvoorspelbaarheid binnen het complexe vergunningenbeleid (ziekenhuisbezoek, familiegebeurtenissen, etc.)
  8. de vernederingen in de contacten met militairen (controleposten, etc.)
  9. de invloed van de Israëlische binnenlandse veiligheids- en politiediensten in het persoonlijk leven (veelal in samenwerking met collaborerende Palestijnse organisaties)
  10. scheiding van Palestijnen in Gaza
  11. de uitzichtloosheid van de bezetting en het “vredesproces”

Er zijn twee grote volksopstanden geweest (ook in Gaza): de eerste en de tweede intifada, eind jaren ’80 en van 2000 tot 2005. Deze opstanden zijn zeer hard neergeslagen. Het Israëlische leger is toen ook de steden binnen gevallen die in de gebieden lagen met “zelfbestuur”. daarbij zijn grote materiële verwoestingen aangericht. Een deel van de Palestijnen heeft zich sindsdien afgekeerd van het vredesproces dat officieel is gericht op de totstandkoming van een Palestijnse staat. Verbittering is er ook door de nasleep van de (door de EU) gemonitorde verkiezingen in 2006. De weggestemde elite van de partij Fatah is toen door Israël en de VS (met passieve steun van de EU) aan de macht geholpen.

 

II ACHTERGROND EN ANALYSE

DE “MATRIX OF CONTROL”

Historie

De bezette gebieden en het huidige Israël behoorden van de Eerste Wereldoorlog tot 1948 tot het Mandaatgebied Palestina. De Volkenbond (voorloper van de VN) had Engeland met het bestuur over dat gebied belast. De joods-Arabische oorlog van 1948 leidde tot een wapenstilstand langs de “Groene Lijn”. Tijdens de zesdaagse oorlog in 1967 veroverde en bezette Israël de Westelijke Jordaanoever op Jordanië (de overige bezette gebieden zijn Oost-Jeruzalem, de Golanhoogte en de Gazastrook). De Groene Lijn is tot op heden de grens tussen de staat Israël en bezet gebied. Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte werden later geannexeerd.

Nablus bij nacht. bron: www.atlastours.net

De bezetting werd door de internationale gemeenschap en aanvankelijk ook door de meeste Israëliërs, gezien als een tijdelijke zaak. In de bezette gebieden werd in 1967 militair bestuur ingesteld. Er vonden twee volksopstanden plaats, de eerste en tweede intifada. De eerste volksopstand begon in 1987: zie PALESTIJNEN POLITIEK EERSTE-INTIFADA. De tweede volksopstand vond plaats tussen 2000 en 2005: zie PALESTIJNEN POLITIEK TWEEDE-INTIFADA. Tijdens de tweede intifada werden veel van de instellingen en de fysieke infrastructuur die onder het Palestijnse (beperkte) zelfbestuur waren opgebouwd, inclusief ziekenhuizen, scholen, enzovoort, verwoest. Het Palestijnse zelfbestuur, dat uit “Oslo” is voortgekomen heeft zich hiervan nimmer meer volledig hersteld.

“Oslo”: de opsplitsing van het gebied; militair bestuur

In 1995 werd op grond van de Oslo Akkoorden (basisovereenkomst: 1993) de Westoever, inclusief de Jordaanvallei en exclusief Oost-Jeruzalem, onderverdeeld in drie zones (voor de Gazastrook gold een soortgelijke regeling):

A-gebied. Dat zijn stedelijke gebieden die 18 % van het oppervlak beslaan en waar 55% van de Palestijnse bevolking woont (cijfers 2012). Hier regelt de Palestijnse Autoriteit (PA) het civiele bestuur en de veiligheid. Dat liet onverlet dat het leger tijdens de tweede volksopstand deze gebieden binnenviel en grote verwoestingen aanrichtte.

B-gebied: 20 % van het oppervlak met 40 % van de Palestijnse bevolking. De PA is verantwoordelijk voor het civiele bestuur en de PA en Israël gezamenlijk voor de veiligheid.

C-gebieden: hier geldt voor Palestijnen militair bestuur, inclusief militaire rechtspraak. Het gaat om 62 % van het oppervlak van de Westelijke Jordaanoever met rond 5 % van de Palestijnse bevolking. Israël heeft via het leger de volledige controle op veiligheidsgebied en vrijwel volledige controle over civiele zaken. De PA mag sommige diensten faciliteren op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs, zolang er geen bouw of infrastructuur aan vast zit.

Het militaire bestuur over de Palestijnen is de meest zichtbare uiting van de bezetting. Het onderstreept ook het discriminatoire karakter van het Israëlische bestuur: de honderdduizenden joodse inwoners van de Westelijke Jordaanoever vallen onder de normale Israëlische wetten en rechtspraak.

Etnische bevolkingspolitiek

De totale Palestijnse bevolking op de Westelijke Jordaanoever wordt geschat op bijna 2,5 miljoen. In Oost-Jeruzalem, dat niet tot de Westelijke Jordaanoever wordt gerekend wonen 200.000 Palestijnen. De belangrijkste Palestijnse steden op de Westelijke Jordaanoever zijn (cijfers 2010): Nablus (130.000), Ramallah + al-Bireh (25.000 + 40.000), Bethlehem + Beit Jala (30.000 + 15.000), Hebron (165.000), Jenin (40.000), Tulkarem (59.000) en Qalqiliya (42.000). Jericho (30.000) ligt in de Jordaanvallei. In de gehele Jordaanvallei, die tot de Westelijke Jordaanoever behoort wonen waarschijnlijk nog slechts 50.000 Palestijnen.

In het C-gebied (“Area C”) werd de reeds decennialang door Israël gevolgde politiek van verdrijving van de Palestijnen, voornamelijk naar de stedelijke gebieden (A en B) vanaf 2001 met meer kracht voortgezet. Het aantal joodse kolonisten (“settlers”) nam toe. In 1972 woonden in het C-gebied 1.200 kolonisten, in 1993 110.000 en in 2010 310.000. Het aantal Palestijnen is drastisch afgenomen tot (in 2014) hooguit 150.000. De nederzettingen op zichzelf beslaan 10 % van het gehele Westelijke Jordaanoever. Als de infrastructuur rond de nederzettingen wordt meegerekend gaat het om ruim 40 % van het gebied.

De hierboven geschetste ontwikkeling heeft ertoe geleid dat een steeds groter deel van de Palestijnse bevolking, onder wie met name de generaties tot circa 40 jaar, geen vertrouwen meer hebben in het “vredesoverleg“. Dat overleg is gebaseerd op de Oslo Akkoorden van 1993 en richt zich op een eigen Palestijnse staat. Zie INTERNATIONAAL OPLOSSINGSMODELLEN ÉÉN-STAAT en INTERNATIONAAL OPLOSSINGSMODELLEN TWEE-STATEN.

Devaluatie van het Palestijnse zelfbestuur

Palestijns dorp (voorgrond) en “settlement” (achtergrond) (Foto JS)

In de Oslo-overeenkomst werd vastgelegd dat er eind jaren ‘90 een definitieve regeling van de status van het bezette gebied zou zijn: de “Final Status Agreement”. Dat raakte vanaf 2000 steeds meer op de achtergrond. Israël marginaliseerde de Palestijnse leider Arafat en stelde zich op het standpunt dat “er geen partner voor vrede” was. De kantoren en administraties van het Palestijnse bestuur (de PA) werden grotendeels verwoest. Formeel bleef het “vredesproces”, met interrupties, gericht op een Palestijnse staat in de A-, B- en C-gebieden. De steden in de A- en B-gebieden werden hard geraakt door de aanvallen en strafexpedities van het Israëlische leger tijdens de volksopstand van 2000 tot 2005 (ISRAËL MILITAIR OORLOGEN TWEEDE-INTIFADA). De Palestijnse partij Fatah verloor de verkiezingen van 2006 van Hamas. Met steun van Israël, de VS en de EU kwam Fatah echter toch aan het bewind en kon met de externe steun de situatie stabiliseren. Met veel buitenlandse financiële hulp, met name uit Europese hulp kwam een proces van opbouw van Palestijnse staatsinstellingen op gang. De Palestijnse politie, gevangenissen en geheime diensten werden vooral met Amerikaanse hulp opgebouwd. Volgens vrijwel alle waarnemers werkt de Palestijnse veiligheidssector nauw samen met de Israëlische binnenlandse geheime dienst.

De legitimiteit van de Palestijnse Autoriteit en het respect dat hij geniet onder de bevolking is sinds externe ingreep na de verkiezingen in 2006 sterk gedaald. De samenwerking met Israël en de VS, het verstrijken van de zittingstermijn van de president, de corruptie en de feitelijke medewerking aan de blokkade van de Gazastrook zijn factoren die daarbij een rol spelen. Fnuikend voor het gezag van de PA is ook het gegeven dat deze financieel bijna volledig overeind wordt gehouden door externe donoren. (Zie PALESTIJNEN ECONOMIE EXTERNE-HULP)

De bevolking ingesnoerd: de “matrix of control”

De Palestijnse bevolking in het C-gebied werd na 1993 in toenemende mate geconfronteerd met ontwikkelingen die het dagelijks leven zeer onaantrekkelijk tot onmogelijk maken. De economische ontwikkeling wordt praktisch geblokkeerd. Tezamen leiden de Israëlische maatregelen tot een gestage migratie naar de A- en B-zones. Dit Israëlische beleid wordt wel aangeduid met de term “matrix of control”, vanwege de verwevenheid van verschillende maatregelen. De maatregelen waarover het gaat zijn met name:

  1. De bouw van de afscheidingsmuur in 2003, waarbij de combinatie van beperkt aantal doorlaatposten, beperkte openingstijden en het beperkt verstrekken van vergunningen voor toegang tot plaatsen waarvoor zo’n vergunning nodig is, een desastreus effect heeft op de Palestijnse landbouw en export.
  2. Uitbreiding van nederzettingen, veiligheidszones daaromheen, militaire zones en beschermde natuurgebieden (“nature reserves”).
  3. Wegversperringen en controleposten (“checkpoints”). In totaal ruim 500 (2011), die tezamen met de hierboven genoemde punten zorgen voor een fragmentatie van het voor Palestijnen toegankelijke gebied (“Bantoestans”).
  4. Wegen die geheel of gedeeltelijk zijn verboden voor Palestijnen.
  5. Het via plannings- en andere voorschriften beperken van de “Lebensraum” voor Palestijnse kernen.
  6. Voortdurende verwoesting van huizen, scholen, waterbronnen, etc. (“illegale structuren”)-
  7. Het gegeven dat het plannings- en vergunningenbeleid ertoe leidt dat nog slechts op circa 1 % van het C-grondgebied Palestijnse gebouwen (inclusief waterreservoirs, e.d.) gevrijwaard zijn van voortgaande verwoesting door het leger van “illegale structuren”.
  8. Zeer beperkte toegang tot water (per hoofd 25 % van wat beschikbaar is voor joodse inwoners van het gebied), tegen hogere kosten per eenheid dan voor joodse bewoners.
  9. Militair bestuur en militaire rechtspraak, waarvan gewelddadig optreden, dagelijkse arrestaties, onvoorspelbaarheid en primitieve gerechtelijke procedures belangrijke kenmerken zijn. Zie Jaffadok PALESTIJNEN BEVOLKING-BEZETTING MILITAIR-BESTUUR GROTE-LIJN.
  10. Sinds enkele jaren toenemend geweld door kolonisten, geregeld in samenwerking met het leger.
  11. Een complex en in zijn toepassing onberekenbaar stelsel van vergunningen voor bijna alle belangrijke aspecten van het dagelijks leven.
  12. Het afgesneden zijn van het economische – en culturele centrum (Oost-) Jeruzalem.

Indeling volgens het akkoord van Oslo. grijs: Area C; groen: Area B; beige: Area A
bron www.imec.org

Interne migratie; economie

Het algemene beeld is dat de Palestijnen van de Westoever, van oudsher een agrarische bevolking, worden “losgemaakt” van hun grond en agrarische levenswijze, Zij worden verdreven naar de steden in A- en B-gebied, de onofficiële concentratiegebieden. De restricties en het watertekort laten voor de overgebleven Palestijnse bevolking vrijwel alleen laagwaardige landbouw toe. In de Jordaanvallei is de situatie tenminste zo ernstig (dit gebied zal apart worden behandeld). Het C-gebied omvat veel vruchtbaar land en watervoorraden, die beide voorwaarden zijn voor een levensvatbare Palestijnse staat. Er is onmiskenbaar een samenhang tussen deze bevolkings- en landpolitiek en de oude zionistische uitgangspunten van de staat Israël: zie ISRAËL ETNICITEIT LANDEIGENDOM.

De beeldvorming rond de uitbreiding van de nederzettingen (de “settlements”) dat dergelijke nieuwbouw de Palestijnse landbouw in de Westelijke Jordaanoever wegdrukt. Op zichzelf beslaan de joodse bebouwing echter slechts twee tot vier procent (afhankelijk van de definitie). Kerem Navot: In fact, the built-up areas of the settlements themselves are not a major cause of Israeli expansion into the West Bank: they constitute only two to four percent of the occupied territories. Still Israel maintains a direct hold over around 80 percent of the West Bank and one-third of Palestinians farmers can no longer access their fields.

Deze ontwikkelingen leiden de laatste jaren ook in de officiële internationale gemeenschap tot twijfel aan een tweestatenoplossing als uitkomst van het vredesproces. Vooral binnen de Europese Unie is dit het geval. In 2010 waren er in het C-gebied 520 Palestijnse dorpen en dorpjes. Daarvan lagen er 230 geheel in C-gebied en de rest op of tegen de grens met A- en/of B-gebied. Slechts een minderheid van de hooguit 150.000 Palestijnen in het C-gebied woont nog in dorpen of in nomadische gemeenschappen, die volledig of grotendeels op voorzieningen in het C-gebied zijn aangewezen. De “etnische zuivering” van het C-gebied en de concentratie van Palestijnen op een klein oppervlak in de stedelijke gebieden (waar het voorzieningenniveau de laatste jaren verbeterd is) heeft zich op de Westelijke Jordaanoever dus grotendeels voltrokken. De natuurlijke bevolkingsgroei (2,9 %) wordt voor een groot deel teniet gedaan door migratie naar de A- en B-gebieden. Voortgaande desintegratie en vertrek uit de kleine kernen valt te verwachten. De Palestijnse Autoriteit schiet ernstig tekort in aandacht voor de gang van zaken in C-gebied.

Investeringen in het C-gebied door Palestijnen wonend in de A- en B-gebieden (en die vaak grond bezitten in C-gebied) wordt door het Israëlische beleid effectief tegen gegaan. In de A- en B-gebieden is sinds 2007 een economische opleving gaande. Deze wordt sterk ondersteund door landen en organisaties die het vredesproces steunen en door internationale NGO ‘s. Dit maakt het leven in de “concentratiezones” beter draagbaar, maar is qua economische structuur zeer eenzijdig en sterk afhankelijk van de Israëlische politiek en zijn beleid op langere termijn. Zie ook  PALESTIJNEN ECONOMIE ECONOMISCHE-ONTWIKKELING.

 

Literatuursuggesties:

1. Hammer, Joshua. A Season in Bethlehem: Unholy War in a Sacred Place. New York, Free Press, 2003.

2. Benvenisti, Meron. The West Bank Data Project: A Survey of Israel’s Policies. American Enterprise Institute, Washington D.C., 1984.

2. Cohen, Hillel. Good Arabs: The Israeli Security Agencies and the Israeli Arabs, 1948–1967. University of California Press, 2010.

3. Zertal, Idith en Akiva Eldar. The Lords of the Land. The War over Israel’s Settlements in the Occupied Territoties, 1967 – 2007. Nation Books, NY, 2007 (Eng. vert.).

4. Meulenbelt, Anja. Het beroofde land. Amsterdam, Uitg. van Gennep, 2000 (2e dr.).

5. Soeterik, Robert (red.). De verwoesting van Palestina. Amsterdam, Stichting Palestina Publicaties, 2008.

6. Cook, Jonathan. Disappearing Palestine; Israel’s Experiments in Human Despair. Londen/New York, Zed Books, (2e dr.) 2010.

7. Carey, Roane. The New Intifada. Londen, Verso, 2001.

8. Lybarger, Loren. Identity and Religion in Palestine: The Struggle between Islamism and Secularism in the Occupied Territories. Princeton, N.J., Princeton University Press, 2007.

9. Weill, Sharon. The judicial arm of the occupation: the Israeli military courts in the occupied territories. International Review of the Red Cross, Vol. 89 nr. 866, juni 2007.

10. A Semblance of Law: Law Enforcement upon Israeli Civilians in the West Bank. Yesh Din, 11 september 2006.

11. Tilley, Virginia (red). Beyond Occupation; Apartheid, Colonialism and International Law in the Occupied Palestinian Territories. Pluto Press, 2013.

12. Anera; rapport, december 2013: Agriculture in the West Bank and Gaza (http://www.anera.org/wp-content/uploads/2013/12/AgReport.pdf; bezocht op 22-03-2014).

13. Kerem Navot (i.s.m. Rabbi’s for Human Rights), rapport, augustus 2013: Israeli Settler Agriculture as a Means of Land Takeover in the Westbank.

Sites en zoektermen:

1. Electronic Intifada

2. Michal Vexler visualizing occupation

3. B’tselem

4. palestineremembered

5. Al-Haq

6. Badil

7. fmep, Foundation fot Middle East Peace

8. Gloria Center, Herzliya

9. IOA, Israeli Occupation Achive

10. Merip, Middle East Report Online

11. Mideastweb

12. Occupation Magazine

13. UCP, unitedcivilians.nl

14. www.pcbs.pna.org, Palestinian Ministry of Agriculture, Department of Statistics and Planning

15. OCHA, (UN) Office for the Coordination of Humanitarian Affairs

CITAAT:

“The Israeli military occupation’s imposition of this regime of control progressively suffocated the Palestinians by restricting their movement and their living space inside the occupied territories.” Rachid Khalidi, “Israel’s Matrix of Control”, in The Iron Cage (2006).